Na ruim twee jaar onzekerheid heeft minister Jet Bussemaker
van OCW afgelopen vrijdag bekend gemaakt dat het NIMAR kan doorgaan. Ik wil
hier kort die periode van onzekerheid beschrijven en een aantal mensen bedanken
omdat dit resultaat zonder hen nooit bereikt had kunnen worden.
In mei 2013 ontving ik het bericht dat het ministerie van
OCW ging stoppen met de subsidiëring van het NIMAR. Niet omdat we ons werk niet
goed zouden doen, maar omdat het ministerie 200 miljoen wilde bezuinigen. Dat
kostte tientallen organisaties hun gehele of gedeeltelijke subsidie van OCW, zo
ook het NIMAR en onz zusterinstituten in Ankara en Istanbul, het NIHA en het
NIT.
Vanaf het eerste moment vond ik dit een foute beslissing.
“Nederland heeft het NIMAR nodig” zei ik. Dus heb ik onze medestanders
gemobiliseerd. In eerste instantie hebben we geprobeerd de goedkeuring van de
subsidiestop door de Tweede Kamer te voorkomen, met actie gericht op
Kamerleden. Dat hielp niet. Het bezuinigingspakket van 200 miljoen kwam bijna
ongeschonden door de Kamer.
Ik bleef geloven in het nut en de noodzaak van de missie van
het NIMAR voor Nederland als geheel. In deze tijd, waarin de Arabische wereld
in vuur en vlam staat, hebben we deskundigen nodig die de Arabische wereld
kennen, door studie en door eigen ervaring. Die deskundigen vind je overal in
de samenleving: bij de overheid (Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld), in de media,
het bedrijfsleven, het onderwijs etc. Zij hebben hun deskundigheid alleen maar kunnen
verwerven in een collegezaal, en in de praktijk in een Arabisch of islamitisch
land. Maar naar welk Arabisch land kun je je studenten nog met een gerust
gevoel laten gaan in deze tijd? De meeste landen zijn zeer onveilig, met zeer
negatieve reisadviezen. Marokko is in vergelijking met die andere landen een
oase van rust. Dan is het dus zeer onverstandig je instituut in Marokko, dat
zijn diensten heeft bewezen, op te heffen.
Deze boodschap heb ik twee jaar lang geprobeerd aan de man te
brengen. Dat was heel moeilijk, en alleen was het me ook nooit gelukt. Voorjaar
2014, dus toen ik al een jaar aan het strijden was, schreef ik een aantal
mensen aan, waaronder mijn oud-student Myra Koomen, oud kamerlid voor het CDA,
en nu lobbyist. Myra wilde zich geheel belangeloos inzetten voor het NIMAR
omdat zij als arabist ook overtuigd was van het nut van het NIMAR. Ze had
enkele jaren geleden het NIMAR zelf bezocht met een groep CDA-leden en had zo
zelf kunnen ervaren wat het NIMAR te bieden heeft. Myra heeft haar contacten gemobiliseerd,
ze heeft met Kamerleden gesproken, ze heeft een brief aan minister Bussemaker
geschreven met een groot aantal mede-ondertekenaars, en ze bleef pushen. Met
dus dit uiteindelijke resultaat. Myra verdient dus een geweldig compliment en
de dankbaarheid van de Nederlandse arabistiek, de Nederlandse wetenschap, en
eigenlijk van heel Nederland.
In september 2014 raakte de Universiteit Leiden (UL) betrokken
bij de reddingspogingen voor het NIMAR. Dat markeerde een nieuwe fase. De
Leidse universiteit is dé universiteit in Nederland als het gaat om de studie
van “de rest van de wereld” zoals ze het zelf zeggen. Dit resulteerde in een
plan dat door diverse wetenschappers is opgesteld, en dat naar het ministerie
van OCW werd gestuurd met het verzoek dit plan voor het vernieuwde NIMAR
financieel te steunen. Dit betekende dat het NIMAR niet langer onder de Radboud
Universiteit (mijn eigen werkgever) zou vallen. Dat was onontkoombaar want het
College van Bestuur van de Radboud Universiteit wilde zich op geen enkele
manier inzetten voor het redden van het NIMAR.
Een goede impuls voor onze lobby was ook het bezoek van drie
Nederlandse ministers aan Marokko in de maanden februari en maart van dit jaar.
Eerst kwam Lilliane Ploumen (Buitenlandse Handel), toen Bert Koenders (Buitenlandse
Zaken) en tenslotte Lodewijk Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).
Toevallig allen partijgenoten van minister Bussemaker, en zij hebben haar ook aangesproken
over het NIMAR. Er zijn nog andere prominente PvdA-leden actief geweest voor
het NIMAR. Het feit dat Ahmed Aboutaleb voorzitter wordt van de adviesraad van
het nieuwe NIMAR is een indicatie van zijn betrokkenheid bij het NIMAR.
Bij de financiering van het vernieuwde NIMAR is ook het
ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken. En ook daar hadden we een
medestander. De ambassadeur in Rabat, Ron Strikker, heeft zich ook zeer
energiek ingezet om een doorstart van het NIMAR te bepleiten en meegedacht over
de plannen voor het nieuwe NIMAR.
In de loop van afgelopen juni was duidelijk dat de kogel
door de kerk was, en dat het NIMAR gered was. Alleen wilden de ministeries het
nieuws nog even niet bekend maken. Daarvoor moest een geschikt moment worden
gevonden. Dat moment was kennelijk afgelopen vrijdag, toen minister Bussemaker
op BNR Nieuwsradio aankondigde dat het NIMAR een doorstart krijgt. Alle
betrokkenen werden overvallen door dat moment, maar de vreugde is er niet
minder groot door. De felicitaties stroomden binnen via Facebook, mail etc.
Uiteraard waren de meeste reacties positief, want de ‘likers’ van de NIMAR
facebookpagina zijn positief betrokken bij het NIMAR. Maar ik zag op internet ook
van die typische negatieve reacties dat het weggegooid geld is, dat Marokko dat
niet waard is etc. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, en om die te
uiten, maar ik neem niet de moeite er op te reageren.
Ik ben zelf op 1 juli uit Rabat vertrokken. Mijn termijn als
directeur van het NIMAR zat erop. Dat kwam niet als een verrassing, ik wist al
jaren dat dit zou gebeuren. Ik was niet alleen directeur van het NIMAR, ik was
ook onderwijsattaché op de Nederlandse ambassade in Rabat. En die functie mocht
ik maximaal zes jaar vervullen. Aangezien beide functies gecombineerd moeten
zijn in één persoon, moest ook het directeurschap aflopen. De grote vraag was hoe
ik zou vertrekken uit Marokko. Of ik alles zou moeten afbouwen en uit een leeg
pand zou vertrekken op 1 juli, of dat ik zou vertrekken maar dat het NIMAR zou
doorgaan. Het werd uiteindelijk een tussenoplossing: Ik vertrok nadat ik het
NIMAR tijdelijk had afgesloten, in afwachting van een opvolger die door de
Leidse universiteit naar Rabat zal worden gestuurd. Het NIMAR is dus tijdelijk
gesloten maar zal na de zomer weer worden opgestart. Wat er allemaal gaat
gebeuren op het vernieuwde NIMAR is een zaak van mijn opvolger en zijn staf, ik
zal me daar niet in mengen. Wat ik wel kan melden is dat het de vaste bedoeling
van de UL is om in februari weer een minor Arabisch voor studenten Arabisch van
Nederlandse universiteiten te starten. Actueel nieuws over het nieuwe NIMAR kan
in de komende tijd worden gevolgd op de Facebookpagina van het NIMAR (fb/NIMARinRabat)
en op termijn zal er een nieuwe website komen als onderdeel van de website van
de UL (www.instituten.leidenuniv.nl/nimar/,
nu nog niet gevuld). De oude website van het NIMAR is op dit moment nog in de
lucht (www.ru.nl/nimar).
Op internet werd ook gevraagd naar academische instituten in Turkije. Het NIHA in Ankara, dat ik hierboven al noemde, bestaat sinds januari 2015 niet meer. Maar in Istanbul is nog altijd het Nederlands Instituut Turkije (NIT) actief, alleen heeft dat instituut het OCW-deel van zijn subsidie verloren.
Het Nederlands Instituut voor Arabische Studie Damascus (NIASD) was reeds eerder gesloten en opgeheven.
Concluderend. U zult begrijpen dat ik op 2 juli met een
grote glimlach op mijn gezicht op de boot naar Spanje ben gestapt. Mission
accomplished, de toekomst van mijn kindje in Marokko is veilig gesteld en ik
draag het over aan een nieuwe pleegvader. Ik zal mezelf altijd als de vader van
het NIMAR blijven beschouwen. Lees de allereerste afleveringen van dit blog om
te begrijpen waarom ik dat zo voel. Wat ik in Nederland ga doen valt te lezen
in de vorige blog van een paar weken geleden. Het wennen aan wonen en werken in
Nederland zal af en toe misschien wel lastig worden maar dat gold ook voor
wonen en werken in Marokko. En ik heb tot mijn 52e in Nederland
gewoond, dus die zes jaar in Marokko kunnen dat niet wegpoetsen. Ter
illustratie: ook in Marokko begon ik ’s ochtends bij het ontbijt met de
Volkskrant online en keek ik ’s avonds naar het NOS Journaal. Ik was dus
bepaald niet het contact met Nederland verloren.
1 opmerking:
Hartelijk gefeliciteerd, Jan! Ik heb bewondering voor je enorme inzet.
Menno Eekman
Een reactie posten