vrijdag, november 28, 2008

eindelijke weer eens in Rabat

Ik was zojuist weer een dag of 10 op het NIMAR. Het was te druk om ook nog aan een weblog te denken.
Ik heb bijna non-stop gewerkt aan diverse zaken.
Het op de rails zetten van het nieuwe onderwijsprogramma dat op 2 februari gaat starten voor 15 studenten uit Nederland en België. Daarvoor moest nog een docent worden geworven, dus heb ik meerdere sollicitatiegesprekken gevoerd.
Ik ging naar Casablanca om te spreken over de invoering van het bijvak Nederlands aan de universiteit aldaar. En passant nog wat kantoormeubilair besteld toen ik toch in Casa was.
Op zaterdagavond een zeer geanimeerd debat bijgewoond dat was georganiseerd door de Radio Nederland Wereldomroep. Na een onderbreking van 14 jaar is men daar weer begonnen in het Arabisch uit te zenden. In 'Hunaa Al Qahira' schreef ik een paar weken geleden al over mijn eigen verleden met RNW in het Arabisch.
Noodgedwongen op zondag enkele uren met directeur Paolo allerlei lopende zaken besproken. Een ander rustig tijdstip samen konden we niet vinden. Wel heerlijk in het zonnetje op het terras van zijn huis.
Op maandag hadden we werkoverleg met alle collega's (behalve Hélène die in Nederland is bevallen en daar nog even een verlof in Nederland aan vastgeplakt heeft).
Met deze en gene geluncht of gedineerd om bij te praten na vier maanden afwezigheid. Uiteraard wilde men van alles horen over mijn omzwervingen langs de andere instituten (Damascus en Cairo).
Naar een house warming party van de nieuwe ambassadeur geweest, en ook nog een werkbespreking met de ambassadeur gehad.
Zaterdagochtend ben ik met stagiaire Lillian gaan hardlopen. In haar eentje durft ze dat toch niet aan. Het is inderdaad opvallend als je met een jonge vrouw door een Marokkaanse stad loopt: wat wordt er naar hen gekeken.
Met docente Choumissa het onderwijsprogramma doorgesproken voor twee cursisten die nu 2 maanden onderwijs volgen op het NIMAR.
En tussendoor nog allerlei andere kleinere zaken, zoals wat technische zaken op het NIMAR etc.
En dan ligt er ook nog mijn levenswerk: het woordenboek Modern Standaard Arabisch dat voor het eind van dit jaar moet zijn bijgewerkt zodat er begin 2009 een nieuwe editie kan komen. Ook daaraan heb ik nog een paar verloren uurtjes kunnen besteden.
Kortom, ik hoop op uw begrip voor het feit dat ik niet aan veel meer schrijven ben toegekomen.

zondag, november 09, 2008

Jan Hoogland visits Umm ad-Dunya

De collega's van het NVIC vroegen of ik een stukje voor hun nieuwsbrief wilde schrijven.
Hieronder de tekst. Binnenkort een vertaling in het Nederlands.

For the second time in a thirty year career as an arabist I recently visited Umm ad-Dunya (the mother of the world). During this current semester I am having a sabbatical from my teaching position at the Radboud University in Nijmegen.
Since I am also the coordinator of the Dutch Institute in Morocco (NIMAR), which was founded in 2006, I decided to use this sabbatical to visit the two other Dutch scientific institutes in the Arab world: NIASD in Damascus and NVIC in Cairo.

Both visits served two purposes. The first purpose was to obtain a better knowledge of the colleagues at these institutes and their activities. Furthermore we discussed possibilities for cooperation between the institutes. One of the results of these discussions will be announced in a next edition of this newsletter.
For the operation of NIMAR it was very useful to stay at the NVIC for more than a week. I attended some of the classes, talked to various staff members, experienced the service of comfortable guestrooms and airport transfer. This certainly gave me new inspiration for the activities of NIMAR.

The second purpose of my visit to both countries (including a short visit to Lebanon when I was in Damascus) was to carry out some research. As a linguist I have always been interested in the linguistic situation in the Arab world, especially the phenomenon of diglossia (the coexistence of two varieties of a language: a so-called ‘high variety’ that is being used in formal situations and a ‘low variety’ for informal use).
During my visits to Morocco in the last few years I have noticed a development in this country that has interested me for many years: there is a growing use of the Moroccan Arabic dialect (the local low variety) for written purposes.
My visits to Syria, Lebanon and Egypt were intended to compare the situation in these countries with the situation in Morocco. And indeed, I noticed that a similar development is taking place in Lebanon, that in Syria this development seems to be at an initial stage, and that Egypt is far ahead of the other countries mentioned.
During my stay at NVIC I gave a lecture on this topic, and a workshop to the students who are currently staying and studying at the NVIC. Although I did not want to discourage the students, the developments just mentioned will, in the long run, certainly have consequences for students of Arabic and the teaching of Arabic.

Since a sabbatical is, to my opinion, also an opportunity for broadening one’s view, I also paid a visit to some pre-Islamic highlights of Egypt. Apart from a quick look at the pyramids in 1997, this was my first acquaintance with the Egyptian museum and the temples of Luxor and Al Karnak. Thus it was possible to get a good impression of the incredible richness of the Pharaonic past of Egypt, and since we did this on rented bikes, we did this in a real Dutch way.
Another favorite pastime that consumed lots of my time in Cairo was taking photographs of Islamic and historic buildings in the old city. This one famous street in Fatimid Cairo called shari’ al-Mu’izz li-din Allah, in which almost every other building is of historic importance, kept us busy for many hours by daylight and by night. The pictures below illustrate the picturesqueness of Cairo.

However, I also permit myself one critical remark about Cairo: the traffic in this city is incomparable to the traffic in any other city I have visited so far, and the Cairo traffic is certainly not comparable to Rabat or even Casablanca. When we were stuck in a traffic jam once more, I sighed I could not imagine wanting to live in this city because of these traffic jams and the polluted air.

However, in general I can only say my visit to Egypt and my stay at the NVIC were very successful. Exchanges of staff between the Dutch academic institutes in the Arab world are certainly worth continuing.

Cairo by night

Het is een gesjouw met een statief, maar daardoor worden plaatjes mogelijk die anders niet zouden lukken.










dinsdag, november 04, 2008

plaatjes van Cairo

Het wordt nu tijd om een paar plaatjes uit Cairo te laten zien.


interieur van de Sultan Hasan Moskee


Bayt Al-Suhaymi, interieur
Mashrabiya-raam in Bayt Al-Suhaymi


De beroemde Al Azhar moskee

zondag, november 02, 2008

Veel gehoorde uitspraken in Egypte

Als je in Egypte rondloopt, als duidelijk herkenbare buitenlander, dan word je voortdurend aangesproken. Door kleine kinderen, door politieagenten, door oude mannen, en soms zelfs door een vrouw.
Ze zien dat je buitenlander bent, maar dat is niet genoeg. Ze willen absoluut weten waar je vandaan komt.
Dus heel vaak hoor je iets als:
Where you from?
What your nationality?
What country from?


En op toeristische plaatsen zijn de gidsen/verkopers en andere uitbaters soms aardig in staat in te schatten waar mensen vandaan komen. In Egypte spoelen buitenlanders doorgaans met busladingen tegelijk de monumenten in, en dan heeft men vaak snel in de gaten welke taal er door die buitenlanders gesproken wordt.
Maar ik maak er altijd een sport van om die mensen in opperste staat van verwarring achter te laten, ook in Marokko. Ik antwoord namelijk in het Arabisch dat ik Egyptenaar ben (of Marokkaan in Marokko uiteraard). Nu gaat me dat in Marokko gemakkelijker af dan in Egypte, want ik spreek het Egyptisch Arabisch dialect niet zo goed als ik Marokkaans spreek. Maar het verrassingseffect is toch vaak wel aardig.
Maar dan komt vervolgens de reactie (in het Engels):
O you speak nice Arabic?
You live in Egypt?
Ze denken dat je een paar woordjes of zinnetjes Arabisch hebt geleerd. Ook hier doet dan mijn toverformule ("ik ben universitair docent Arabisch") vaak wonderen. Men is daar doorgaans wel van onder de indruk.

Veruit de leukste uitspraak die ik twee keer heb gehoord was:
Hello, can I help you spend your money?
In Luxor hoorde ik dit van een jongeman, die ergens langs de weg op een wat armetierig terrasje met zijn vrienden zat te kijken naar de passanten. Het was op de westoever van de Nijl, daar komen niet zo heel veel toeristen, er staan daar alleen een paar eenvoudige, pensionachtige hotels.
Vanuit de veronderstelling dat dit buitenlandse (echt?)paar te veel geld bij zich had om allemaal op te kunnen maken, wilde deze jongeman ons daar wel mee helpen.
Wat we trouwens ook opvallend vaak zagen daar in Luxor: ietwat oudere westerse dames met jonge Egyptische mannen op terrasjes of samen aan de wandel.

Toen wij samen hand in hand langs winkeltjes of stalletjes liepen is het ook een paar keer voorgekomen dat de handelaar zich tot mij richtte en zei:
You are a lucky man!
Daarbij wilde hij kennelijk zowel mij als mijn partner een compliment geven. Mij met mijn keuze, en haar met haar voorkomen.
Mijn liefje liep er zomers gekleed bij, maar beslist niet te uitdagend.
Maar hoe 'lucky' ik ben met deze partner, daar hebben deze mannen geen weet van.
Overigens hebben we busladingen Russische toeristen gezien, waarbij de dames soms dermate schaars gekleed waren, dat wij ons wel eens afvroegen of deze dames zich realiseren in welk land en in welke samenleving zij te gast zijn.

Een andere interessante uitspraak, in de Khan El Khalili, de grote soek (bazar) van Cairo.
What are you looking for?
Are you looking for anything special?
Dat wordt je gevraagd door de verkopers van talloze stalletjes en winkeltjes die zijn afgeladen met betrekkelijk waardeloze prullen die daar uitsluitend liggen voor de toeristen. Zochten wij een kitscherig kameeltje voor in de vensterbank, of een farao‑bloempot? Of misschien een T‑shirt met een sfynx erop?
Wij kwamen helemaal niet voor die prullen. Wij kwamen voor de eeuwenoude poorten, straatjes, galerijen, moskeeën etc. We hebben al dat moois ook uitgebreid gefotografeerd. Je zag die verkopers dan vertwijfeld staan kijken als we hun prullen geen blik waardig keurden, maar wel geboeid omhoog stonden te kijken naar de bouwwerken (waarover later meer).

En dan tenslotte, de meest gehoorde uitspraak. Ik ging het later in onze onderlinge gesprekken afkorten tot het B‑woord, zodat de in onze nabijheid verkerende Egyptenaren het niet zouden herkennen.
Het B‑woord is bakhshish (bachsjiesj), dat fooi betekent. Iedereen die iets doet aan dienstverlening in de toeristische sector verwacht van de buitenlandse gasten een fooi. Van de agent van de kamelenbrigade van de toeristenpolitie bij de pyramides tot de man op het vliegveld die een label aan je koffer bevestigt. Iedereen verwacht een fooi van je. Uiterst vermoeiend is dat soms.
Ik spaarde alle biljetten van één pond (1/7 euro) om als bakhshish te kunnen geven, maar ik had voortdurend te weinig van die biljetten. Overigens waren sommige bakhshish‑bedelaars bijna beledigd als ik hen één pond aanbood. Dat was ver beneden hun waardigheid om zo'n biljet aan te pakken. Oké, dan niet.
Maar de man van de bagagelabels op het vliegveld heb ik gezegd dat ik helemaal moe was van al dat bakhshishgedoe, en hij leek het nog te begrijpen ook.