zondag, juni 29, 2008

Bling bling in Fes



De mooiste stad van Marokko blijft voor mij nog altijd Fes. Ooit had ik zelfs het idee het NIMAR in Fes te vestigen. Maar er waren allerlei praktische redenen om in Rabat te zitten met ons instituut.
Maar Fes is zo prachtig authentiek. De oude stad van Fes (de medina, Fes El Bali) is op veel plaatsen nog echt middeleeuws.
Dat heeft ook zijn nadelen, veel van die oude gebouwen staan op instorten, en op veel plaatsen zijn de gebouwen gestut met flinke houten constructies.
In Fes viert men dit jaar het twaalfhonderjarig bestaan van de stad.
Ik was vorige week weer eens een weekend in Fes, om mijn geliefde met die concurrent te laten kennismaken.
Ook zij was (als bouwkundige) op slag verliefd op deze stad, die een groot aantal architectonische monumenten bevat. Er staan prachtige eeuwenoude moskeeën en medersa's (scholen voor islamitisch onderwijs). We hebben samen weer de nodige geheugenkaartjes volgeschoten. Binnenkort plaats ik nog wel een paar resultaten hiervan op deze blog.
Om dat twaalfhonderjarig bestaan te vieren is ook de wereldberoemde Bab (poort) Boujloud versierd met een soort kerstverlichting.

Zie hier het resultaat. Dit is de buitenkant van de poort, die normaal blauw is.
We zullen maar hopen dat over niet al te lange tijd die verlichting weer verwijderd zal zijn.

zaterdag, juni 07, 2008

schade- en boetevrij rijden in Marokko

Overal in Marokko is politie, je kunt haast niets doen zonder dat een agent het ziet. Kees Beekmans schreef er al eens een paar columns over. Is Marokko een politiestaat of niet?

Maar al die politiemannen hebben dus ook werk. Als al die tienduizenden agenten er niet zouden staan op elke straathoek, elk kruispunt en bij elk stoplicht, dan zouden er dus tienduizenden werklozen meer zijn.
Tot dat inzicht kwam ik tijdens mijn bezoek aan de gevangenis. Ik verbaasde me over al die mensen die bezig zijn met stempels zetten, dingen overschrijven van het ene boek in het andere etc. etc. In eerste instantie dacht ik: 'dat moet toch efficiënter kunnen met een of twee PC's'. Maar in tweede instantie bedacht ik toen dat zoiets, indien in heel Marokko toegepast, vele arbeidsplaatsen zou schelen, en dus vele werklozen meer zou betekenen. Niet dat die mensen daar nou zo heel veel verdienen. Lage ambtenaren moeten rondkomen van pakweg vier- of vijfduizend dirham per maand. Dat is zo’n vier- tot vijfhonder euro, bepaald geen vetpot, ook in Marokko niet. Maar werkloosheidsuitkeringen of bijstand hebben ze hier niet, dus een efficiëntieverbetering bij de overheid zou rampzalig zijn voor vele tienduizenden ambtenaren en hun gezinnen.

Verder lijkt het er wel eens op dat die agenten zichzelf moeten terugverdienen. Overal staan ze met laserguns naleving van de maximumsnelheid te controleren (60 km binnen de bebouwde kom, 100 erbuiten, 120 op de autosnelweg).
Vrienden en collega's met gele nummerplaten kunnen daar meestal aan ontkomen. Ze zijn diplomaat, journalist of 'buitenlandse hulpverlener'. Met die status krijg je 'plaques jaunes' (gele nummerplaten), en die worden door de politie meestal met rust gelaten. Zeker met de willekeurige controles langs de wegen.
Een keer is het me niet gelukt me eruit te kletsen, toen moest ik 400 Dirham betalen voor een overschrijding van de maximumsnelheid met 3(!) kilometer. Ik reed 63 waar je 60 mocht. Ik reed toen wel met een dikke Peugeot 407 met gewone witte nummerplaten.

Een andere belevenis met de Marokkaanse politie. Een kennis had een aanrijding gehad en moest op het bureau komen om een verklaring af te leggen. Die verklaring werd in het Arabisch opgesteld, dus vroeg mijn kennis of ik mee wilde om hem terug te vertalen voordat hij het zou ondertekenen.
We kwamen terecht in een ongelofelijk sneu lokaal met meubilair dat nauwelijks dat predikaat verdiende. Met veel moeite kon men voor ons buitenlanders twee stoelen vinden die nog voorzien waren van voldoende poten, een zitting en een rugleuning.
Een ouderwetse (Arabische) typemachine werd gevuld met een stapel papier (pakweg 8 of 10 velletjes met carbonnetjes ertussen) en het typen begon. In belendende kamertjes (alleen door manshoge schotten afgescheiden, dus het geluid werd niet gedempt) werd volop gediscussieerd en ruzie gemaakt. Bij ons liepen ook voortdurend andere mensen in en uit, en ondertussen diende de verklaring te worden opgesteld. Ook mijn gegevens werden in het proces verbaal opgenomen als de vertaler. Na afronding van de verklaring kon ik hem inderdaad terugvertalen. Het was een keurige weergave in het Arabisch van de verklaring van mijn kennis. Nu moest de andere partij nog een verklaring afleggen en dan kon de zaak naar de officier van justitie, en daarna zou er een kopie voor de verzekeringsmaatschappij beschikbaar zijn. Al met al een ruime week na de aanrijding zou de verzekering aan het werk gezet kunnen worden.
Ter informatie: inmiddels zijn we al zeker zes weken verder, maar de Marokkaanse verzekeringsmaatschappij heeft nog geen toestemming gegeven om te beginnen met de reparatie.

Dan nog twee korte anekdotes over de Marokkaanse politie.
Ik liep ’s avonds in het donker langs het Frans Instituut. Een agent van politie, belast met de bewaking van het instituut, had zijn hand al aan zijn broek, en keek langs mij heen of er andere voetgangers aankwamen. Op het moment dat ik hem gepasseerd was draaide hij zich naar de muur van onze Franse collega's en begon wildplassend het Frans Instituut te bevuilen.
Toen ik aan een Marokkaanse vriendin vroeg 'mag je hier wildplassen?' was het antwoord uiteraard 'nee'. Toen ik vroeg 'wat doe je als je een agent ziet wildplassen?' antwoordde ze: 'doorlopen' ;‑)

En de anekdote van de verkeersagent die zijn dienst erop had zitten.
Hij stond nog midden op de kruising, en zag de bus passeren die hem rechtstreeks van zijn dienstplek naar huis zou brengen. Dus wat deed hij? Hij blies met alle kracht op zijn fluitje. De buschauffeur remde, vrezend dat hij een overtreding had begaan, maar hoefde alleen maar de deur te openen voor de agent die naar de bus toe sprintte en erin sprong. Zijn dienst zat erop.