zondag, maart 24, 2013

Gelezen: "Arabieren kijken" van Hassnae Bouazza

Teken de petitie: het NIMAR moet blijven!
 

De afgelopen week heb ik het boek “Arabieren kijken” van Hassnae Bouazza gelezen. En ik wil mijn mening hierover laten weten aan hen die geïnteresseerd zijn. Ik schrijf niet zo vaak boekrecensies op mijn blog maar over dit boek wil ik wel wat kwijt.

De titel “Arabieren kijken” wekte bij mij associaties op met het zeer geslaagde “Het zijn net mensen” van Joris Luyendijk. De titel “Het zijn net mensen” kun je zo lezen dat je het over dieren hebt die zich net als mensen gedragen, apen bijvoorbeeld. En “Arabieren kijken” associeer ik met “aapjes kijken”. Nou, laat ik beginnen met te stellen dat ik “Arabieren kijken” met veel minder plezier heb gelezen dan “Het zijn net mensen”. En voor de duidelijkheid, Arabieren zijn voor mij geen apen, dit zijn slechts associaties waardoor ik die twee titels met elkaar in verband breng.
De kijk van Hassnae Bouazza op de Arabische wereld is heel erg bepaald door het kijken naar Arabische films, soaps, clips en satellietzenders, sinds haar vroege jeugd zoals ze zelf beschrijft. Bijna honderd pagina’s van het boek gaan daar alleen maar over. Over filmsterren, zangers etc. etc. Het is één lange sterrenrubriek of een katern uit Story of Privé. En laat ik die berichten nou haten als de …. Na lezing van het boek interpreteer ik de titel “Arabieren kijken” niet als “Naar Arabieren kijken” maar als “Arabieren kijken naar….. films, soaps, clips, satellietzenders”.

Maar ook als het boek serieuze zaken als de Arabische Lente bespreekt, komt er steeds weer een artiest of een presentatrice van een TV-show uit de hoge hoed van Hassnae. Dat gebeurt op pag. 191-192. Als illustratie van de Arabische Lente wordt presentatrice Rania Barghout opgevoerd. Eerst was ze zo’n arrogant mens maar later bleek ze te zijn gegroeid, dankzij de Arabische satellietzenders. En met haar zijn andere mensen gegroeid en zo kon het klimaat ontstaan waarin de Arabische Lente kon uitbreken, zo redeneert Hassnae. En rond de revolutie in Egypte wordt ook weer een ster opgevoerd. De filmster Sherihan (“zevenhonderdduizend hits in de eerste twee weken na Mubaraks aftreden”; relevant in een roddelrubriek maar niet in dit betoog) voegde zich bij de demonstraties op het Tahrirplein en zou door de zoon van Mubarak verwond zijn. Wat moeten we met deze informatie? Alles wordt door Hassnae vanuit een perspectief van media en sterren geïllustreerd of verklaard.
Ik krijg uit het boek niet de indruk dat Hassnae de laatste jaren gedurende langere tijd in enig Arabisch land heeft verbleven. Ze meldt een paar keer dat ze met een televisieploeg in land X of Y was. Dat waren vermoedelijk maar korte drukbezette bezoeken. De indrukken waarop zij haar betoog baseert zijn kennelijk grotendeels gebaseerd op de media. Dat is toch iets anders dan wat zij beweert in het laatste hoofdstuk op pag. 221: “Arabieren en moslims leer je kennen door plaats te nemen op hun bank en aan hun keukentafel. Niet via boeken of artikelen die de regio en de mensen als een monolithisch blok beschrijven en die je in je comfortabele oordelen bevestigen.” Het is wel zo dat Hassnae door haar toegang tot de Arabische media over andere informatie beschikt dan wat de NOS en CNN ons voorschotelen, maar de keukentafel van een Arabische soap is heel iets anders dan de keukentafel van een doorsnee familie in een willekeurig Arabisch land.

Als het over Marokko gaat (het land van haar eigen roots) kent zij de feiten niet goed. De 20-februari beweging is niet alleen door jongeren opgericht, maar ook door de (conservatieve) islamitische beweging Al Adl w Al Ihsan van de inmiddels overleden Sheikh Yassine. En de kreet ‘yasqat al nidaam’ is in Marokko, in tegenstelling tot de andere landen, nauwelijks geroepen omdat iedereen wist dat dit een brug te ver was. De oproepen waren gericht tegen personen in de entourage van de koning, en tegen de corruptie en het nepotisme maar niet tegen het regime in zijn totaal.
Op pag. 200 schrijft Hassnae over Algerije: “De mensen hoeven niet meer in lange rijen te wachten en er zijn nu ook supermarkten voorhanden. Zo simpel zijn de behoeften van veel mensen uiteindelijk”. Dat gegeven had ik wel eens wat nader uitgewerkt willen zien. Mijn theorie is dat de mensen niet zitten te wachten op een premier die (in het geval van Marokko) iets meer bevoegdheden heeft dan zijn voorganger. De mensen willen werk, een goed functionerend onderwijssysteem en echte gezondheidszorg. Zo basaal (en simpel) zijn hun wensen uiteindelijk.
Maar dat de aanwezigheid van supermarkten in Algerije het uitblijven van verandering aldaar zou verklaren is natuurlijk ook te simpel.


Misschien hier niet geheel ter zake doend maar ik vermeld het toch: Op pag. 172 vermeldt Hassnae dat zij tijdens haar tolkdiensten politiemensen informatie geeft over hoe Marokkanen aankijken tegen een man die zijn vrouw slaat (dat die wordt gezien als een lafaard). Een professionele doodzonde. Een tolk dient taalkundige informatie van taal A om te zetten in taal B en vice versa. Meer niet!
Op één belangrijk punt ben ik het volledig eens met Hassnae. Op pag. 217-218 schrijft zij: “Het zou nog eerder een taboe zijn te vragen die deur (van de discussie over de positie van de vrouw; jh), die niet op een kier staat maar juist wagenwijd open, eens dicht te doen en het over andere kwesties in de wereld te hebben: zoals de bestrijding van analfabetisme of het belang van wetenschappelijk onderzoek”. Geheel mee eens dus!

Schaar ik mij hiermee in het leger van critici van Hassnae die haar voor de ergste dingen hebben uitgemaakt op internet? Nee absoluut niet. Ik bekritiseer de invalshoek van haar boek en meer niet. Ik hoop daarvoor mijn inhoudelijke argumenten hierboven te hebben gegeven. Ik lees met plezier regelmatig haar bijdragen op Frontaal Naakt en heb met afschuw gelezen hoe verschillende vooraanstaande media in Nederland haar hebben willen manipuleren rond de verschijning van dit boek.
Maar…. oordeel zelf, lees het boek en laat maar weten of je het met mijn oordeel eens bent.