donderdag, december 26, 2013

Bereiding van olijfolie, door Stanley Wibbens

Teken de petitie: het NIMAR moet blijven!


Stanley Wibbens, inwoner van Marrakech, beschrijft de traditionele bereiding van olijfolie in Amizmiz, in de regio Marrakech.

Tekst van Stanley:

De boer, of hij nu in Groningen, Friesland, West Friesland, de Languedoc of hier woont, in de Haout - wat hij niet kent, dat doet hij liever niet. Bij veel Marokkanen is dit verschijnsel, zoals velen van jullie weten, bijzonder hardnekkig. Slachtoffer van die houding zijn talloze goedbedoelde pogingen de olijven-oogst te moderniseren alsmede de verwerking van de opbrengst daarvan, de olijven.
Wanneer hun kleur hier aan de boom zo midden oktober van hardgroen via opkomende rode vlekken naar donkerblauw verandert, beginnen de eerste omwonenden al te plukken. Verspreid over uitgestrekte terreinen heeft menige familie 'bomen': die zijn dan met witte kalkstrepen of punten gemerkt. Voor de juristen onder jullie: dit is geheel onafhankelijk van de eigendom van de grond. Dit neemt een 'recht tot overgang' tijdens de pluk mee... (en veel geruzie). De rijping van de olijf hangt behalve van de altijd aanwezige zon af van het gevallen regenwater; vervelend genoeg valt er de laatste jaren hier steeds minder. Op mondiaal niveau is er de afgelopen weken nog eens voor gewaarschuwd: het koninkrijk Marokko ligt in een zone waar regenbuien belangrijk minder zullen gaan worden.
Hier, waar de olijvenpers staat van dit verhaaltje, aan de voet van hoge Atlas, vallen de gevolgen gelukkig nog mee. Er zit veel water van de bergen in de grond, hetzelfde water dat ondergronds tot aan Marrakech doorstroomt en daar zomaar aan de oppervlakte geraakt. Ideaal om op die plek een stad met veel water en fonteinen te stichten, vond Ibn Tachfine al 700 jaar terug. Zijn opvolgers bouwden er 19 kilometer muur om heen (die jullie nog steeds zien staan!) en de rode stad werd een feit.

Waar in Europa de meeste werkzaamheden van de pluk en de verwerking zijn gemechaniseerd (en in Frankrijk tot enkele honderden vol-automatische persen zijn gereduceerd), gebeuren die in bergstadjes als Amiz miz en omgeving nog met de hand, hier en daar geholpen met paardenkracht, letterlijk. De armoede is groot, de banken lenen geld tegen hoge rente's en wanneer de literprijs van 'zuivere eerste pers' de vier euro overstijgt, dan valt er hoogstens wat te verkopen aan vertrekkende toeristen op Menara Airport. En dat is een magere basis om op te werken, elke vorm van investering blijft daarmee uit. De boeren ploegen op hun eentje voort..
Gepensioneerde ziekenbroeder Ibrahim is er zo een. Met een halfblinde zoon, een stel magere paarden (1) en wat buren bemant hij vanaf half oktober tot ergens in januari een grote ruimte in zijn boerderij en laat de olijfpersen draaien. Zes dagen in de week, behalve de dinsdag, dan is de souk. Chinese motor-driewielers - die zoveel ongelukken veroorzaken dat hele ziekenhuisafdeling in de volksmond 'Dockèr' worden genoemd - doen vervaarlijk rijdend hun naam eer aan en laden onafgebroken kleurrijke plastic zakken uit op het voorterrein.  Zijn de olijven voor het koken, dan worden die zakken gewoon, ter plekke, zonder ceremonie op de grond uitgestort en strooien de kleinkinderen van Ibrahim er zout over heen, dat conserveert tot die olijven aan de beurt zijn. Zoals de vis vroeger bij ons.


Voor de 'ambitieuzere' plukkers is hun beurt cruciaal. Langer dan enkele dagen wachten op die eerste verwerking, tot een dikke pasta onder het molenwiel, brengt fermenteren mee. En dat proef je aan de smaak, da's werkelijk zonde.  Wat je ook aan de smaak kunt proeven is, volgens een UNESCO-rapport, dat gesjouw in zware plastic zakken, eerst op ezels, dan op die Docker's. Plastic kistjes worden aangeraden, en het lukte na veel gezoek er in het kuststadje Safi een twintigtal op de kop te tikken. Oorspronkelijk van de vissers daar - in de auto kunnen we het af en toe nog ruiken. Eenmaal schoon en reukloos gespoten, worden daarin de net geplukte olijven veel minder geplet, hun directe omgeving blijft luchtiger.
Dan het gebouwtje van Ibrahim & Zn binnen, éénlaags, zoals overal hier. Wit gekalkte muren (kalk doodt de bacteriën), stof van jaren en een rond gevaarte in het midden, die aan een jacuzzi doet denken. Daarin de loodzware molensteen, formaat tractorband, aan de binnenkant aan een metalen spil bevestigd, aan de buitenkant aan een balk die over het witte paard hangt. Dat arme dier loopt rondjes, wat de steen doet draaien en de olijven vermorzelen. Wat bij ons vroeger een buffel deed, in Saudi Arabië menig kameel - of dromedaris, dat verschil weet ik nooit.  In de hoek brandt een vuur, wat met weinig warme zon die naar binnen komt hard nodig is. Het is binnen bitterkoud in december, Hollandse temperaturen. Eén gat in het plafond, verder een sterke spaarlamp met ijskoud licht.

In de hoek de pers, die nog het meest aan een boekdrukker van Gutenberg doet denken, met een geul ervoor die in de grond verdwijnt. Vriend Patrick legde de eerste keer uit dat daaronder in een enorm vat alle geperste olie bij elkaar wordt verzameld, en vervolgens onder de plukkers proportioneel naar het gewicht van hun olijven wordt verdeeld. Die opmerking gaf me een lichte depressie - al dat gezoek naar én stinkende vervoer van die vermaledijde kistjes dus voor niks...
 

 
 
 
 
 
 
 

Maar wat niemand van ons zag bleek bij een tweede bezoek - die geul heeft afsluitbare gaten, waardoor de geperste olie regelbaar in verschillende vierkante vaten in de grond vloeit. Ibrahim had zijn best gedaan om de 158 kilo uit de Tuin 'apart te houden' en afzonderlijk te persen, waardoor de kwaliteit de situatie van de Tuin zo dicht mogelijk benadert... De luiken over die vaten doen ons als voormalige bezoekers van bruine kroegen nog het meest denken aan die opklapbare vloerluiken, waaronder het bier staat.
De geperste olie vloeit via die geul door zo'n gat naar 'jouw' vat, er zit daar al water in, dat schijnt te spoelen, en dan drijft die olie als lichtere vloeistof vanzelf naar boven. Als je die smurrie ziet, ben je blij dat het niet andersom is - maar wacht, de mannen beginnen dan pas. Want vanuit die massa olie vloeien stukjes olijven-huid, blad en andere vreemde elementen naar boven, die de 'fleur de l'huile' wordt genoemd. Een wel héél optimistische benaming..



Man één zet zich dan op zijn knieën, op een typisch rond van riet gemaakt kleed - je schijnt die in alle 16.000 (!) soortgelijke lokale persen te kunnen vinden - en begint met een vloertrekker de fleur te verwijderen. Man twee komt eraan met jouw 'bidon' - plastic jerrycan, zeg maar - en man één dompelt een amfora met een ingehakte opening langzaam in je olie. Wat aldus heel precies, heel langzaam verzameld wordt, gieten de mannen met zijn tweeën over in je bidon, waarbij je voor het eerst je olijfolie ziet.
 
Al typend aan dit technisch wordend stukje heb ik natuurlijk ook zitten denken aan een moraal, zoekend naar de 'swing' die ik hieraan voor jullie zou willen geven - en die is eigenlijk heel eenvoudig. Het is niet eens nodig dat jullie allemaal hierheen komen om die olijfolie eens te komen proeven. Neem gerust aan van eenieder die hier al was dat de aldus verkregen olie heerlijk smaakt. Deze van eergisteren is zelfs iets beter dan die van verleden jaar, met meer na-dronk. Mag ik zeggen dat het goddank mogelijk blijft om in onze wereld, die steeds geregelder, juridisch-technischer wordt, van etikettering moet worden voorzien, op een heel traditionele manier een heerlijk smakend, functioneel en supergezond (2) basis-product te maken? Waarvan het procédé al duizenden jaren hetzelfde is, en geen goed-bedoelende regelaar daaraan ook maar één jota of handeling heeft kunnen veranderen in àl die tijd? Dat zou onze, westerse moraal kunnen zijn, best wel eens mogen zijn.
Ik denk dat Ibrahim & Zn hun schouders daarvoor zouden ophalen. En doorgaan met wat ze al jaren, van vader op zonen, zo doen. Zo goéd doen..


(1) olijfje één: please ga niet reageren met opmerkingen over misbruik van die paarden - ze worden goed gevoed en vaak verwisseld;
(2) olijfje twéé: supergezond - maar ook hier geldt: gebruiken met mate!

maandag, juni 17, 2013

Houd het NIMAR open!

Ik ben deze blog begonnen in om te vertellen over de oprichting van het NIMAR.
Het NIMAR wordt nu in zijn voortbestaan bedreigd omdat het ministerie van OCW van plan is de financiering van het NIMAR te stoppen.
Hieronder een tekst die ik ook op de website van het NIMAR heb geplaatst.

Het NIMAR wordt met opheffing bedreigd per 2016 door de bezuinigingsplannen van OCW die de Tweede Kamer op 27 juni zal bespreken.

Reageren kan op een speciale pagina op onze website.

Het NIMAR bestaat sinds 2006 en heeft tot taak alle vormen van uitwisseling en samenwerking in hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te ondersteunen en te faciliteren.
Voor een relatief bescheiden bedrag realiseert het NIMAR de onderstaande resultaten:
  • - tientallen Nederlandse studenten volgen elk jaar één van de aangeboden minoren in Marokko
  • - 10‑15 studenten komen elk jaar een stage in Marokko doen
  • - honderden studenten per jaar krijgen ondersteuning bij de organisatie van een studiereis naar Marokko
  • - tientallen wetenschappelijk onderzoekers per jaar kunnen wetenschappelijk onderzoek in Marokko verrichten (van bachelorstudent tot hoogleraar)
  • - tientallen Marokkaanse studenten volgen jaarlijks een cursus Nederlandse taal op academisch niveau
  • - honderden Marokkaanse studenten per jaar krijgen voorlichting over studeren in Nederland
  • - tientallen cursisten maken jaarlijks kennis met het Arabisch en de Marokkaanse cultuur in een van onze zomercursussen
  • - ondersteuning aan hogescholen en universiteiten die samenwerking nastreven met instellingen in Marokko (matchmaking, partnerselectie, begeleiding bij eerste contacten)
  • - informatie en doorverwijzing voor maatschappelijke organisaties van buiten het hogeronderwijsveld (beroepsorganisaties, politieke partijen)
  • - tijdens lezingen door bezoekende Nederlandse wetenschappers nemen honderden Marokkaanse belangstellenden kennis van de resultaten van het onderzoek van deze wetenschappers.
  • - het NIMAR helpt jaarlijks tientallen onderzoekers en studenten voor vele honderden overnachtingen in Marokko aan onderdak
  • - een podium voor culturele activiteiten voor een breed publiek van vele honderden bezoekers per jaar (filmavonden, debatten, muziekavonden)
  • - een openbaar toegankelijke locatie voor publieksdiplomatie en om prioriteitsgebieden uit het Nederlandse buitenlands beleid voor het voetlicht te brengen (persvrijheid, LGTB‑rechten, corruptiebestrijding etc.)
Enkele voordelen uitgelicht:
  • Een realistisch beeld van Marokko
Het doorgaans negatieve beeld dat in Nederland bestaat van Marokko wordt gecorrigeerd tijdens een studieverblijf in Rabat. Studenten worden gestimuleerd in de lesvrije weken andere plaatsen te bezoeken en steevast zijn zij zeer positief over wat zij in Marokko zien en beleven.
  • Jonge ambassadeurs voor Nederland
Via de lessen Nederlands en de culturele activiteiten op het NIMAR worden 'ambassadeurs' voor Nederland gevormd. Jongeren die met een zeer positieve blik naar Nederland kijken.
  • Netwerkfunctie
Nederlandse onderzoekers hebben via het NIMAR contacten gelegd met jongeren van de politieke hervormingsbeweging. Deze contacten zijn weer van belang gebleken voor de politieke afdeling van de ambassade in Rabat. Hetzelfde geldt voor wetenschappelijke contacten van het NIMAR.
  • Vliegende start voor onderzoekers
De deskundigheid van het NIMAR‑personeel en het uitgebreide netwerk van het NIMAR maken het voor onderzoekers mogelijk vrijwel onmiddellijk na aankomst met hun onderzoek te beginnen. Deze twee factoren (kennis en netwerk) vormen het belangrijkste kapitaal van het NIMAR.

  • Symbolische functie
De aanwezigheid van het NIMAR toont het toenemende aantal studenten met een Marokkaanse achtergrond dat de Nederlandse universiteiten hun achtergrond serieus nemen, en dat er ruimte is voor hen om deze op academische wijze te bestuderen, op een locatie in het land van herkomst.
Tijdens een verblijf in Marokko voor studie of stage komen deze studenten vaak tot belangrijke conclusies omtrent hun identiteit en loyaliteit, nl. dat ze veel meer Nederlands zijn dan ze zich voordien bewust waren. Winst voor hen en winst voor de Nederlandse samenleving.
  • Rabat als alternatief voor Cairo
Er bestaat voor studenten Arabisch een keuzemogelijkheid voor hun buitenlandverblijf: Rabat of Cairo. De diversiteit van de Arabische wereld wordt hiermee geïllustreerd. Toen in 2011 de veiligheidssituatie in Cairo een studieverblijf aldaar onmogelijk maakte zijn studenten alsnog met open armen op het NIMAR in Rabat ontvangen.

De toekomst van het NIMAR
Sinds de oprichting van het NIMAR is voortdurend gewerkt aan het opbouwen van een netwerk en expertise. Hierin heeft Nederland enkele miljoenen geïnvesteerd. Al dit kapitaal dreigt nu in één klap te worden vernietigd.
Graag zouden wij alle genoemde activiteiten continueren maar als bezuinigingen onafwendbaar zijn, willen wij voorstellen tenminste een minimale voorziening in Rabat in stand te houden. Dit zou mogelijk zijn met een halvering van het budget, inclusief de kernactiviteit van het onderwijsaanbod op het NIMAR (minoren Arabisch voor gevorderden, Arabisch voor beginners, Internationale Communicatie, Social Sciences of Morocco, zomercursussen).

Vindt u dat dit alles niet mag verdwijnen? Neem contact op met alle politici in uw netwerk, met name van PvdA en VVD, en wijs hen op de consequenties van dit voorgenomen besluit.

Reageren kan op een speciale pagina op onze website.

zondag, maart 24, 2013

Gelezen: "Arabieren kijken" van Hassnae Bouazza

Teken de petitie: het NIMAR moet blijven!
 

De afgelopen week heb ik het boek “Arabieren kijken” van Hassnae Bouazza gelezen. En ik wil mijn mening hierover laten weten aan hen die geïnteresseerd zijn. Ik schrijf niet zo vaak boekrecensies op mijn blog maar over dit boek wil ik wel wat kwijt.

De titel “Arabieren kijken” wekte bij mij associaties op met het zeer geslaagde “Het zijn net mensen” van Joris Luyendijk. De titel “Het zijn net mensen” kun je zo lezen dat je het over dieren hebt die zich net als mensen gedragen, apen bijvoorbeeld. En “Arabieren kijken” associeer ik met “aapjes kijken”. Nou, laat ik beginnen met te stellen dat ik “Arabieren kijken” met veel minder plezier heb gelezen dan “Het zijn net mensen”. En voor de duidelijkheid, Arabieren zijn voor mij geen apen, dit zijn slechts associaties waardoor ik die twee titels met elkaar in verband breng.
De kijk van Hassnae Bouazza op de Arabische wereld is heel erg bepaald door het kijken naar Arabische films, soaps, clips en satellietzenders, sinds haar vroege jeugd zoals ze zelf beschrijft. Bijna honderd pagina’s van het boek gaan daar alleen maar over. Over filmsterren, zangers etc. etc. Het is één lange sterrenrubriek of een katern uit Story of Privé. En laat ik die berichten nou haten als de …. Na lezing van het boek interpreteer ik de titel “Arabieren kijken” niet als “Naar Arabieren kijken” maar als “Arabieren kijken naar….. films, soaps, clips, satellietzenders”.

Maar ook als het boek serieuze zaken als de Arabische Lente bespreekt, komt er steeds weer een artiest of een presentatrice van een TV-show uit de hoge hoed van Hassnae. Dat gebeurt op pag. 191-192. Als illustratie van de Arabische Lente wordt presentatrice Rania Barghout opgevoerd. Eerst was ze zo’n arrogant mens maar later bleek ze te zijn gegroeid, dankzij de Arabische satellietzenders. En met haar zijn andere mensen gegroeid en zo kon het klimaat ontstaan waarin de Arabische Lente kon uitbreken, zo redeneert Hassnae. En rond de revolutie in Egypte wordt ook weer een ster opgevoerd. De filmster Sherihan (“zevenhonderdduizend hits in de eerste twee weken na Mubaraks aftreden”; relevant in een roddelrubriek maar niet in dit betoog) voegde zich bij de demonstraties op het Tahrirplein en zou door de zoon van Mubarak verwond zijn. Wat moeten we met deze informatie? Alles wordt door Hassnae vanuit een perspectief van media en sterren geïllustreerd of verklaard.
Ik krijg uit het boek niet de indruk dat Hassnae de laatste jaren gedurende langere tijd in enig Arabisch land heeft verbleven. Ze meldt een paar keer dat ze met een televisieploeg in land X of Y was. Dat waren vermoedelijk maar korte drukbezette bezoeken. De indrukken waarop zij haar betoog baseert zijn kennelijk grotendeels gebaseerd op de media. Dat is toch iets anders dan wat zij beweert in het laatste hoofdstuk op pag. 221: “Arabieren en moslims leer je kennen door plaats te nemen op hun bank en aan hun keukentafel. Niet via boeken of artikelen die de regio en de mensen als een monolithisch blok beschrijven en die je in je comfortabele oordelen bevestigen.” Het is wel zo dat Hassnae door haar toegang tot de Arabische media over andere informatie beschikt dan wat de NOS en CNN ons voorschotelen, maar de keukentafel van een Arabische soap is heel iets anders dan de keukentafel van een doorsnee familie in een willekeurig Arabisch land.

Als het over Marokko gaat (het land van haar eigen roots) kent zij de feiten niet goed. De 20-februari beweging is niet alleen door jongeren opgericht, maar ook door de (conservatieve) islamitische beweging Al Adl w Al Ihsan van de inmiddels overleden Sheikh Yassine. En de kreet ‘yasqat al nidaam’ is in Marokko, in tegenstelling tot de andere landen, nauwelijks geroepen omdat iedereen wist dat dit een brug te ver was. De oproepen waren gericht tegen personen in de entourage van de koning, en tegen de corruptie en het nepotisme maar niet tegen het regime in zijn totaal.
Op pag. 200 schrijft Hassnae over Algerije: “De mensen hoeven niet meer in lange rijen te wachten en er zijn nu ook supermarkten voorhanden. Zo simpel zijn de behoeften van veel mensen uiteindelijk”. Dat gegeven had ik wel eens wat nader uitgewerkt willen zien. Mijn theorie is dat de mensen niet zitten te wachten op een premier die (in het geval van Marokko) iets meer bevoegdheden heeft dan zijn voorganger. De mensen willen werk, een goed functionerend onderwijssysteem en echte gezondheidszorg. Zo basaal (en simpel) zijn hun wensen uiteindelijk.
Maar dat de aanwezigheid van supermarkten in Algerije het uitblijven van verandering aldaar zou verklaren is natuurlijk ook te simpel.


Misschien hier niet geheel ter zake doend maar ik vermeld het toch: Op pag. 172 vermeldt Hassnae dat zij tijdens haar tolkdiensten politiemensen informatie geeft over hoe Marokkanen aankijken tegen een man die zijn vrouw slaat (dat die wordt gezien als een lafaard). Een professionele doodzonde. Een tolk dient taalkundige informatie van taal A om te zetten in taal B en vice versa. Meer niet!
Op één belangrijk punt ben ik het volledig eens met Hassnae. Op pag. 217-218 schrijft zij: “Het zou nog eerder een taboe zijn te vragen die deur (van de discussie over de positie van de vrouw; jh), die niet op een kier staat maar juist wagenwijd open, eens dicht te doen en het over andere kwesties in de wereld te hebben: zoals de bestrijding van analfabetisme of het belang van wetenschappelijk onderzoek”. Geheel mee eens dus!

Schaar ik mij hiermee in het leger van critici van Hassnae die haar voor de ergste dingen hebben uitgemaakt op internet? Nee absoluut niet. Ik bekritiseer de invalshoek van haar boek en meer niet. Ik hoop daarvoor mijn inhoudelijke argumenten hierboven te hebben gegeven. Ik lees met plezier regelmatig haar bijdragen op Frontaal Naakt en heb met afschuw gelezen hoe verschillende vooraanstaande media in Nederland haar hebben willen manipuleren rond de verschijning van dit boek.
Maar…. oordeel zelf, lees het boek en laat maar weten of je het met mijn oordeel eens bent.

maandag, februari 25, 2013

Zellizj, mozaïektegeltjes

Teken de petitie: het NIMAR moet blijven!

Ik heb al eens vaker op mijn blog aandacht besteed aan een Marokkaans ambacht en de producten ervan: zellizj, geometrische mozaïeken.
Ik omschrijf het ook wel als tegeltjesmozaïeken.
Ze bestaan altijd uit geometrische figuren, ook wel arabesken genoemd. De kunst van versiering met geometrische patronen is in de islamitische wereld zo ver doorgevoerd omdat de islam (in zijn strengste vorm) het afbeelden van mensen en dieren verbiedt.



Ik wil het hier niet hebben over de aard van die figuren, dat komt misschien later nog een keer.
Maar ik wil het wel hebben over de manier waarop deze mozaïeken worden gemaakt in Marokko, want dat is volgens een heel bijzonder procedé.
De volgende fasen worden daarbij doorlopen:
  • kiezen van het patroon
  • het maken van alle steentjes die het patroon vormen
  • het leggen van het patroon
  • overgieten van het patroon met cement (achterkant)
  • voegen van de voorkant
 
 
De afzonderlijke fasen:
kiezen van het patroon
Uiteraard dient er voor een bepaald patroon te worden gekozen.
Er zijn talloze patronen denkbaar, en verschillende kleurcombinaties. Sommige patronen zijn zeer traditioneel en veelgebruikt, soms kom je een zeldzaam patroon tegen. Vrijwel altijd is er sprake van symmetrie en spiegeling.
De bekende Nederlandse graficus Escher deed inspiratie op voor zijn repeterende vormen in het Alhambra in Granada, één van de mooiste en best geconserveerde Arabische bouwwerken met veel zellizj-versieringen.
Meer informatie over de symmetrie is te vinden in een artikel van wiskundige Jan van de Craats. [http://staff.science.uva.nl/~craats/SymIslam1.pdf]
 
 

het maken van alle steentjes die het patroon vormen
Een patroon is opgebouwd uit allemaal kleine vormpjes van steen. En al die vormpjes worden met de hand gemaakt.
 
 
 
 
 
 
Dat gaat als volgt: Er worden tegels gebakken en van een glazuurlaag voorzien.
Vervolgens worden de vormpjes met een mal getekend op de achterkant van de gebakken tegel, dus op de niet geglazuurde kant.
Vaardige handen met hamertjes met scherpe randen gaan vervolgens uit die tegels de vormpjes hakken. De vorm van de steentjes is altijd taps toelopend naar de achterkant toe. Straks zal duidelijk worden waarom dat is.
 
 
 
het leggen van het patroon
Als alle steentjes beschikbaar zijn, gaat men op de grond het patroon uitleggen, maar dan wel op zijn kop, de steentjes liggen met hun gekleurde kant naar onderen, en de kleuren zijn dan ook niet zichtbaar. Dat maakt het voor de 'patroonlegger' wel lastig. Zeker als er gelijkvormige steentjes in verschillende kleuren worden gebruikt. Als dat het geval is kun je soms fouten in de patronen ontdekken.
 


 
 
overgieten van het patroon met cement (achterkant)
Als alle steentjes zijn gelegd, dient het gehele patroon aan elkaar te worden 'geplakt'. Dit gebeurt door over het gehele patroon cement uit te gieten. En voor tafeltjes en andere kleine objecten wordt tegenwoordig ook wel met kunsthars gewerkt om gewicht te besparen. Er ontstaat nu een op de grond liggende vlakke plaat. Als je deze rechtop zet, komt het mozaïek tevoorschijn en kan worden begonnen met de afwerking.
 
 
 
voegen van de voorkant
De voorkant met de steentjes dient nog te worden gevoegd. Alle naden tussen de steentjes, die als het goed is slechts dun zijn, moeten met voegsel worden dichtgesmeerd.
Het mozaïekpaneel is nu klaar.

Ook wanden van zellizj worden op deze manier gemaakt. Zo'n wand bestaat dan uit panelen die liggend op de grond zijn gemaakt en daarna vertikaal zijn geplaatst.
 
 
 
Ik heb inmiddels twee objecten met zellizj in mijn bezit.
In eerste instantie heb ik een bijzettafeltje laten maken, door een ambachtsman in Fes.
Later heb ik op hetzelfde adres een fontein voor in huis laten maken. Fonteinen hebben in de Arabische wereld een speciale betekenis. Het stromende water is in de vaak droge streken een teken van welvaart.
De vorm van de fontein en het patroon is door ons zelf gekozen, op basis van wat foto's met voorbeelden van de maker.
 

 

zondag, februari 10, 2013

foto's

Parkeerchaos in Rabat, zoals in elke grote stad in Marokko.
 


Probeer maar eens over de zebra over te steken

 
Grote moskee van Casablanca, gezien vanuit de sky bar van Hotel Kenzi Tower, bovenop één van de twee Twin Towers in het centrum van Casablanca.



Nogmaals zicht op Casablanca.

 
Met een groep studenten in Café Clock in Fes. Een prima uitvalsbasis voor bezoek aan de medina in Fes. En er is wifi, dus van de studenten had ik even geen last ;-)

 
Workshop calligrafie met de studenten, in Café Clock in Fes.




woensdag, januari 30, 2013

Irrigatie

Teken de petitie: het NIMAR moet blijven!
 
 

In juli 2009 maakte ik met drie docenten van de Universiteit van Wageningen (WUR) een tripje door Marokko, om samen met hen een traject voor een studiereis uit te stippelen.

Die studiereis was voor studenten irrigatie en erosie (International land and water management).
Ik heb daar toen al over geschreven op mijn blog (juli 2009).
Dat tripje was voor mij ook heel leerzaam. Ik had drie privédocenten bij me, die me alles vertelden.

 
Deze week komt de WUR voor de vierde keer met een groep studenten om die studiereis te maken.
Maar dat is niet het enige resultaat van die week in 2009. Een van de drie docenten, Saskia is inmiddels begonnen met een promotie-onderzoek in Marokko. In de Saiss vlakte tussen Fes en Meknes doet ze onderzoek naar irrigatie en de invoering van moderne druppelirrigatie in het gebied. Ze doet dat samen met haar collega Lisa. Saskia kijkt naar de technische aspecten, Lisa meer naar de maatschappelijke kanten (verandering in gender relaties bijvoorbeeld).
 
 
Saskia zegt expliciet dat ze door mij naar Marokko is gekomen, in 2009, en nu weer voor haar onderzoek. Dat is natuurlijk een leuk compliment, maar het is ook gewoon mijn werk als NIMAR-directeur: wetenschappers interesseren om voor hun onderzoek of onderwijs naar Marokko te komen.
 







Ik ben vorige week een dag naar Saskia toe gegaan om een indruk te krijgen van wat zij in dat gebied doet. Ik houd graag een beetje voeling met wat de onderzoekers in Marokko doen, en ik leer er ook altijd weer wat van.
Zo was dit bezoek dus fase twee in mijn opleiding tot irrigatiedeskundige.
We zijn vanaf de bron (waar water uit de Midden Atlas aan de oppervlatke komt) een aantal kilometers langs een irrigatiekanaal gelopen en gereden, om te kijken wat er zoal met dat water gebeurt. Irrigeren dus vooral. Maar er wordt ook gewassen in dat kanaal, en er wordt ook water afgetapt voor andere doelen.

 
Er is nog maar een beperkt aantal boeren die druppelirrigatie gebruiken. Die overgang wordt door de Marokkaanse overheid gestimuleerd en gesubsidieerd, maar het vereist tijd om de mensen te overtuigen van de voordelen, en om de traditionele methodes los te laten.
Het zijn vooral boeren die zo mogelijkheden zien om hoger gelegen grond te irrigeren. Met de dunne leidingen van de druppelirrigatie is het mogelijk het water omhoog te pompen.

 
Verder heerst er een ingewikkeld stelsel voor de verdeling van het water. Dat laat zich niet eenvoudig uitleggen.
Er wordt een flink deel van het water (60%) direct bij de bron afgetapt en naar de (grote) stad Meknes geleid.
De rest van het water gaat door een betonnen kanaal, dat nog door de Franse koloniale overheerser is aangelegd in de jaren veertig van de vorige eeuw.
De boeren krijgen allemaal gedurende een nauwkeurig bepaald aantal uren water uit het kanaal via een ingenieus systeem van 'verdeelpunten' met zijkanalen, schuifdeurtjes etc. Het aantal uren dat ze recht op water hebben is een 'commodity' die ook verhandeld of verhuurd kan worden. Je kunt dus extra waterrechten huren of kopen.

Boeren die zich nieuw vestigen investeren vaak in een pomp die grondwater oppompt (van 120 meter diepte!) en in druppelirrigatie. Zo hoeven ze zich niet in dat ingewikkelde systeem in te kopen. Nieuwe grond komt o.a. vrij door het stenenvrij maken van percelen. De overheid subsidieert dit. Dat is geen geringe klus want sommige percelen bevatten echt veel hele grote stenen of zelfs hele of halve rotsblokken.
Een nieuwe trend is ook dat boeren een reservoir graven, om zo water te kunnen opslaan om later te kunnen gebruiken.

En met die verschillende middelen kunnen ze dus verschillende strategieën hanteren om zo weinig mogelijk afhankelijk te zijn van hemelwater, water uit het irrigatiekanaal etc.
Dat is een kleine samenvatting van wat ik afgelopen donderdag weer heb geleerd. Dank Saskia, veel succes met je onderzoek en we zien elkaar in november in Wageningen en volgend jaar weer in Rabat of in Meknes.


dinsdag, januari 22, 2013

Praatje met de Marokkaanse minister

Ik ging met een groep studenten van het programma Morocco Express van de UvA mee naar het parlement voor een kennismakingsbezoek.

We gaan vaker met een groep studenten naar het parlement als onderdeel van hun kennismaking met Marokko.

Deze keer hadden we geluk, want we liepen Lahçen Daoudi tegen het lijf, de minister van Hoger Onderwijs. Hij was net klaar met zijn deel van het wekelijkse vragenuurtje op maandagmiddag.

De minister nam een paar minuten de tijd om met ons te praten.

Hij zou graag zien dat een Nederlandse universiteit zich in Marokko zou vestigen. Helaas, dat zit er nog even niet in want staatssecretaris Zijlstra heeft de Nederlandse universiteiten en hogescholen voorlopig verboden vestigingen in het buitenland te openen.



Verder had de minister een paar weetjes voor ons: Marokko kent de oudste universiteit ter wereld, de Qarawiyine universiteit in Fes. En deze universiteit is gesticht door een vrouw.

De eerste Paus zou in Fes gestudeerd hebben, en de allereerste promotie tot doctor vond in 1207 in Fes plaats. De originele akte daarvan is in de Marokkaanse archieven aanwezig.

Tenslotte dacht de minister dat Nederland Marokko ook nog wat kan leren op het gebied van het gebruik van de fiets.

In het parlement werden tijdens onze aanwezigheid de ministers van Gezondheid van van Landbouw door de parlementsleden ondervraagd. Het ging over o.a. TBC, olijfolie en druppelirrigatie.

De TV-beelden uit het Marokkaanse parlement ken ik al vele jaren, en het parlementsgebouw aan de Boulevard Mohammed V in Rabat ben ik al vele keren voorbij gelopen, dus was het wel aardig nu een keer binnen te zijn.