Op 1 december 2018 vond een bijeenkomst plaats onder
auspiciën van de Marokkaanse ambassade, waarin gesproken is over het ‘beeld van
de Marokkaanse Nederlanders in de media’.
De lijst met deelnemers aan het panel werd bekend op social media. Daarbij ontstond discussie over het thema van de bijeenkomst omdat uit een publicatie kon worden opgemaakt dat het thema zou zijn ‘het beeld van Marokko in de Nederlandse media’. Dat was dus niet zo. Ook werd van mij gevraagd niet deel te nemen aan de bijeenkomst. Ik heb daarop gereageerd dat ik wel deel zou nemen omdat het thema voor mij niet controversieel was.
De lijst met deelnemers aan het panel werd bekend op social media. Daarbij ontstond discussie over het thema van de bijeenkomst omdat uit een publicatie kon worden opgemaakt dat het thema zou zijn ‘het beeld van Marokko in de Nederlandse media’. Dat was dus niet zo. Ook werd van mij gevraagd niet deel te nemen aan de bijeenkomst. Ik heb daarop gereageerd dat ik wel deel zou nemen omdat het thema voor mij niet controversieel was.
Ik wil benadrukken dat ik aan niemand verantwoording
verschuldigd ben, maar in die discussie heb ik beloofd dat ik verslag zou
uitbrengen van die bijeenkomst. Dat doe ik bij deze.
De inhoud
Het woord ‘Marokko’ is vrijwel niet genoemd. Er is zeker
NIET gesproken over het beeld van Marokko in de Nederlandse media. Na de
publicatie van dat warrige artikel op Hespress, waarin twee thema’s en twee activiteiten
voortdurend door elkaar gegooid werden, had ik vooraf gevraagd expliciet het
thema te bevestigen en ik had laten weten dat ik niet over het beeld van
Marokko wilde spreken.
De aanwezige ambassadeur en consuls hebben zich niet met het
gesprek bemoeid. Dat kon ook niet want het was voor 95% in het Nederlands, een
beetje in het Arabisch en de afronding in het Engels. De diplomaten zaten de
hele tijd op hun telefoons te kijken en als er geapplaudisseerd werd
applaudisseerden ze beleefd mee.
De ambassadeur heeft de bijeenkomst ‘afgetrapt’ met een
pleidooi voor objectieve pers. Naar mijn mening was hij daarin te negatief over
het beeld dat in de Nederlandse media bestaat over de Marokkaans-Nederlandse
gemeenschap. Maar niemand is in staat dat negatieve beeld concreet te
kwantificeren.
Vervolgens kwam het panel aan het woord. Het is onmogelijk
dat allemaal samen te vatten. Je kunt wel stellen dat de leden van het panel
zich hielden aan het thema, maar de opmerkingen en reacties uit de zaal niet.
Daar werden de nodige zijsporen bewandeld en stokpaardjes bereden.
Mijn eigen insteek was de volgende:
Als we het hebben over media, waar doelen we dan op? Wat mij
betreft nu niet de social media, dat is een wereld apart. Ik heb het zelfs een
riool genoemd. We hebben het dus over de traditionele media: kranten, radio,
TV. Ik volg de Marokkaanse gemeenschap in Nederland al sinds 1978 en ik heb
heel veel zien veranderen. Van mannen alleen via gezinshereniging naar tweede
en derde generatie. In die tijd zag ik de eerste Marokkaans Nederlandse arts of
advocaat in beeld verschijnen, het eerste kamerlid etc. Zo ook met de media. Ik
ken (van naam) een flink aantal Marokkaanse Nederlanders die in de Nederlandse
media werkzaam zijn. En bij mij in het panel zaten er twee die ik nog niet
kende. Met andere woorden, ik ken lang niet alle Marokkaans Nederlandse
mediamensen. Maar mediamensen is een te algemeen begrip, je hebt journalisten,
columnisten, programmamakers, filmmakers etc. Het zijn er inmiddels best veel,
en daar moet je iets mee kunnen, met dat netwerk. Daarbij gaf ik aan dat de
journalisten zich doorgaans bezighouden met alledaags nieuws en daarmee niet zo
veel invloed hebben op de beeldvorming. Maar er zijn ook columnisten die ik ‘spraakmakers’
heb genoemd. Zij kunnen de opinie beïnvloeden, daar zijn ze voor. En er zijn
een aantal Marokkaans-Nederlandse columnisten die met recht aanspraak kunnen
maken op de titel ‘spraakmaker’. Tot 2008 had Youssef Azghari vijf jaar een
column in Trouw, en nu heb je o.a. Ibtihal Jadib in de Volkskrant en Lotfi
Hamidi in de NRC.
Ibtihal schreef eerst onder een pseudoniem Hayat, maar sinds
dit najaar schrijft ze onder haar eigen naam. Ze schrijft de ene keer over haar
leven als jonge werkende moeder en een andere keer over haar Marokkaanse
achtergrond. Ze schetst heel alledaagse, ook voor mij herkenbare, situaties uit
de Marokkaanse cultuur. Bijvoorbeeld de overdadige bruiloftsfeesten, of de
Marokkaanse opvoedstijl. Ik heb ook gezien dat op social media men haar verwijt
dat ze de vuile was buiten hangt, dat je die dingen niet in Nederlandse media
zou moeten zeggen of schrijven. Daar ben ik het niet mee eens. Om als
Marokkaans Nederlandse gemeenschap verder te ontwikkelen tot een onderdeel van
de samenleving waarover geen negatieve stereotyperingen meer bestaan, moet ook
alles bespreekbaar zijn en besproken kunnen worden. En dat moet van binnenuit
gebeuren. Bepaalde aspecten van die ‘vuile was’ kunnen namelijk mede oorzaak
zijn van de negatieve beeldvorming.
Daarmee kom ik ook op wat ik als afsluitende opmerking heb
gezegd: Hoe je het wendt of keert, de negatieve berichtgeving komt vrijwel
altijd voort uit berichten over criminaliteit. De relatief hoge criminaliteit onder
Marokkaans Nederlandse jongeren is helaas een feit en daar is ook de
gemeenschap zelf verantwoordelijk voor. Werk daar aan! Zorg in de opvoeding dat
er geen grote kloof bestaat tussen thuis en op school of straat. Leer je
kinderen omgaan met verantwoordelijkheid en geef hen vertrouwen, dan is de stap
naar buiten niet zo groot en de kans op ontsporing ook kleiner.
En verder had ik nog veel meer kunnen zeggen want ik had
aardig wat citaten uit columns, artikelen en interviews verzameld, maar zoals
altijd, de tijd was beperkt. Ik heb wel eerder geschreven over TV-programma’svan Ajouad (=link) en
‘Groeten uit Marokko' (=link). Daar heb ik nog wat van mijn ideeën over beeldvorming geschreven.
Tenslotte
Van de organiserende jongerenorganisatie Moroccan Dutch
Youth Forum heb ik weinig gehoord of gezien. Of zij echt een rol hebben
gespeeld bij de organisatie betwijfel ik. Het betrof dus vooral een netwerk-event
van de Marokkaanse ambassade in Den Haag. Geeft niet, daar zijn ze voor. In
mijn tijd als onderwijsattaché op de Nederlandse ambassade in Rabat heb ik zelf
ook menig avondje grotendeels staand doorgebracht op recepties etc. En dat waren
ook vrijwel altijd besloten bijeenkomsten. Nu was ik overigens de enige
aanwezige zonder Marokkaanse genen J
Voor degenen die vooraf al kritiek hadden op mijn deelname
aan dit event: In mijn berichtgeving over Marokko zal helemaal niets
veranderen. Ik ben overigens geen journalist hè? (=link) Ik word er niet voor betaald. Mijn (uiterst spaarzame)
contact met de ambassade zal ook blijven, ik geloof in dialoog en daarvoor moet
je alle kanalen openhouden. Ook met die criticasters. Zolang ik kritiek krijg
van de ene kant dat ik pro-makhzen ben, en van de andere kant dat ik anti ben,
zit ik kennelijk ergens in het midden. En als je mijn berichtgeving op Twitter volgt,
en daarin mijn eigen opvattingen die ik soms impliciet en soms expliciet laat
blijken, dan weet je ook dat ik begrip heb voor het standpunt van hen die
protesteren.
En in reactie op vragen en suggesties op Twitter:
Ja, er is vooraf en achteraf gegeten. Op zijn Marokkaans, dus behoorlijk overdadig. Zo gaat dat nu eenmaal. Volgens Marokkaanse traditie kun je iemand niet uitnodigen om deel te nemen aan een activiteit zonder hem vol te stoppen met lekkernijen.
Ja, er is vooraf en achteraf gegeten. Op zijn Marokkaans, dus behoorlijk overdadig. Zo gaat dat nu eenmaal. Volgens Marokkaanse traditie kun je iemand niet uitnodigen om deel te nemen aan een activiteit zonder hem vol te stoppen met lekkernijen.
Ja, ik kreeg na afloop een envelop met inhoud. Dat bedrag is
inmiddels overgemaakt op de rekening van Centre Fiers et Forts, een stichting
in Tamesloht bij Marrakech die geweldig goed werk doet voor straatkinderen. Dat panelleden, die geselecteerd waren vanwege hun professionele kwaliteiten en die hun hele vrije zaterdag opofferden, een beloning kregen voor hun bijdrage vind ik overigens heel normaal.
Afsluitend nog tips voor een onderzoek, voor een scriptie of
afstudeeronderzoek:
Ten eerste dus de vraag of er sprake is van negatieve beeldvorming. En meer specifiek: Eén van de aanwezigen zei: “Als we iets positiefs doen zijn we Nederlanders, als we iets negatiefs doen zijn we Marokkanen. Dat bepaalt het beeld.” Ik heb zulke uitspraken eerder gehoord of gelezen, maar ik betwijfel of dat echt stelselmatig gebeurt. Een student taalwetenschap, communicatiewetenschap, media en maatschappij o.i.d. zou hier prima onderzoek naar kunnen doen.
Ten eerste dus de vraag of er sprake is van negatieve beeldvorming. En meer specifiek: Eén van de aanwezigen zei: “Als we iets positiefs doen zijn we Nederlanders, als we iets negatiefs doen zijn we Marokkanen. Dat bepaalt het beeld.” Ik heb zulke uitspraken eerder gehoord of gelezen, maar ik betwijfel of dat echt stelselmatig gebeurt. Een student taalwetenschap, communicatiewetenschap, media en maatschappij o.i.d. zou hier prima onderzoek naar kunnen doen.
En nog een opmerking over de locatie:
Een Hollandse boerenschuur die is omgetoverd in een bling bling spierwitte Marokkaanse trouwlocatie in een dorp (Zuidland, onder de rook van Pernis), waar ze anders niet vaak Marokkanen zouden zien, denk ik.
Een Hollandse boerenschuur die is omgetoverd in een bling bling spierwitte Marokkaanse trouwlocatie in een dorp (Zuidland, onder de rook van Pernis), waar ze anders niet vaak Marokkanen zouden zien, denk ik.