zondag, november 27, 2016

documentaire "Als ik daar ben"

Er zijn heel veel Marokkaanse Nederlanders die projecten zijn gestart om 'iets' met en voor Marokko te doen. Met 'iets' bedoel ik dan 'kleinschalige ontwikkelingsprojecten', vaak op lokaal niveau.
Vaak doet de initatiefnemer iets voor het dorp waar zijn roots liggen.

Er is nu een documentaire over drie van dergelijke projecten.
Het initiatief voor de documentaire is genomen door Marjolein Veldman, die een aantal jaren bij het Marokko Fonds heeft gewerkt. Door dat werk maakte ze kennis met een groot aantal doorzetters die voor hun projecten steun vroegen bij het Fonds.
Met drie van zulke idealisten heeft Marjolein nu een documentaire gemaakt met de titel "Als ik daar ben".



Het gaat om drie initiatieven van drie Marokkaanse Nederlanders die alledrie in Marokko geboren zijn.
Ghyzlene helpt met haar stichting scholen in Marokko opknappen. Saïda brengt o.a. hulpmiddelen voor gehandicapten naar Marokko en Ammar heeft een waterput en waterleiding laten aanleggen in het dorp waar hij is geboren.

Hier de teaser op Youtube.

De thema's onderwijs, water en gehandicapten zijn een goede afspiegeling van de sectoren waarin dit soort activiteiten een verschil kunnen maken.
Ik beveel de documentaire daarom bij iedereen aan.

De maakster is op zoek naar mogelijkheden om haar documentaire te vertonen, bijv. op scholen voor voortgezet onderwijs. De docu duurt 35 minuten, men zegt dat dat de ideale lengte is voor in het onderwijs.
Zie je een mogelijkheid voor een vertoning? Neem dan contact op met Marjolein via: info@alsikdaarben.nl
www.alsikdaarben.nl
Facebook: fb.com/alsikdaarben

maandag, november 21, 2016

Psycholoog uit Marokko analyseert waarom het overal chaos is in Marokko

Dr. Jaouad Mabrouki, arts en psycholoog, beschrijft in dit essay de redenen waarom volgens hem de Marokkaanse samenleving zoveel chaos kent.


begraafplaats bij Fes, buiten de stadsmuren.

Disclaimer 1: het is een sterk samengevatte weergave. Zo heb ik alle argumenten weggelaten waarmee hij beargumenteert waarom de dingen die hij beschrijft niet goed zijn. Ik veronderstel die bekend bij lezers uit Nederland.


Hij somt op:
Op straat, bij instanties, op de markt, in het verkeer, bij de bakker en de kruidenier, op het strand en op campings, parkeerplaatsen en in badhuizen, bij vergaderingen, op sportvelden, in theaters, feestzalen en café’s, overal is het een chaos.
Hij beschrijft in detail de chaos die hij aantrof op een begraafplaats: graven onoverzichtelijk, geen wandelpaden, geen overzicht welke overledene waar ligt etc.

Die chaos zien we ook in de geest (dhihn) van de Marokkaan vanwege het ontbreken van een gebalanceerde structuur en juiste programmering in het brein van de Marokkaan.
De reden hiervan ligt in de opvoeding, thuis en op school.






begraafplaats in de Drâa-vallei tussen Agdz en Zagora.

Thuis:
- het kind krijgt geen goed voorbeeld van huiselijke orde en van familierelaties.
- Ouders spelen niet met kinderen
- Er worden geen fictie-verhalen verteld of voorgelezen
- Gebrek aan respect voor het kind en blootstelling aan geweld
- Het kind wordt niet geleerd dat het deel uitmaakt van de samenleving en dat het een rol heeft in de ontwikkeling van die samenleving.
- Het kind krijgt aangeleerd dat alleen het resultaat telt, dat je door list en bedrog dingen voor elkaar kunt krijgen en daar nog bewondering voor oogst ook.


Op school:
- Het kind krijgt een instelling van concurrentie en wedijver aangeleerd op school

Het kind is een ‘leeg vat’ dat door de leraar naar believen kan worden gevuld.


Zo wordt er in de mentaliteit van de Marokkanen een toestand van absolute chaos en willekeurige drukte gecreëerd . Dit komt tot uitdrukking in diverse aspecten van het dagelijks leven, zelfs op begraafplaatsen.

Disclaimer 2: Dit zijn de woorden van de schrijver. Ik heb het stuk verkort weergegeven omdat ik er wel elementen in herken. Dat betekent niet dat ik onderschrijf dat alle Marokkanen chaoten zijn. Ik heb wel veel chaoten gezien in Marokko, op alle niveaus. Maar ik ken ook zeer goed georganiseerde ordentelijk levende Marokkanen.

link naar het origineel, in het Arabisch: http://www.hespress.com/societe/328293.html

deze foto toont overigens een alles behalve chaotische begraafplaats, in Salé.


woensdag, november 02, 2016

Het leven van Mohsin Fikri, de vishandelaar uit El Hoceima die tragisch om het leven kwam

Hier het verhaal over Mohsin Fikri, verteld door zijn neef. Ik heb het sterk samengevat, het is een lang verhaal in het Arabisch.

Mohsin was 31 jr, uit eenvoudige familie, moeder kan niet lezen, vader is leraar en een rustig gematigd persoon. Tien kinderen, twee in een psychiatrische inrichting. Mohsin was de zesde in het gezin. Hij heeft 9 jr op school gezeten. Schoolverlater, o.a. omdat 2 broers werkloos waren, beiden universitair geschoold.
Mohsin werkte als hulpje in winkels, ging toch verder leren op visserij-opleiding in El Hoceima. Hij ging daar ook wonen bij opa, alwaar ook de neef verbleef die dit verhaal heeft geschreven (de ik-figuur in deze samenvatting).
Hij ging als visser werken maar vond dat te zwaar en stopte. Om zijn vader met een klein pensioen te ontlasten wilde hij gaan ondernemen. Hij wilde 17.000 € lenen in de familie om een Mercedes 310 te kopen en vis te gaan transporteren. Hij deed dat ook maar liep tegen veel ontberingen aan, zoals elke kleine ondernemer in dit land.
Wat je ook vervoert, je komt overal overheidsdienaren tegen op de weg (politie, gendarme, forces auxiliaires).
Hij geeft een voorbeeld van hoe een praatje met zo’n functionaris langs de weg kan gaan. Resultaat: Rij maar door, of: Geef ons er wat van om te eten, of: geef ons wat geld voor koffie.
En zo nog enkele voorbeelden.
Dit is wat Mohsin dagelijks moest ondergaan.
Zijn oudste broer ging ook als chauffeur werken. Er werd nog meer geld geleend om een kleine taxi te kunnen kopen. Door al het gedoe vatte hij het idee op nog meer geld te lenen om een winkel met voedingsmiddelen te beginnen in Imzouren. Hij leende nog meer geld en bedacht dat hij tegelijkertijd in vis kon handelen en vervoeren, dus voor eigen rekening. Maar hij werd tegengewerkt door de grote visbazen in El Hoceima en raakte de reeds ingekochte voorraad niet kwijt. Dat kostte hem 3.000 €.
Teleurgesteld ging hij weer achter het stuur van de taxi en zette het busje voorlopig aan de straat. Hij werkte dag en nacht in de taxi en spaarde weer 2.000 € en wilde nog een kansje wagen. Hij raakte zijn voorraad kwijt, zonder er veel aan te verdienen, maar was opgewekt en zei tegen zijn neef: Ik zal slagen, niemand krijgt mij klein, ik zal slagen ondanks die dieven in de haven.
Ik (de neef) hoorde een tijdje niets van hem tot hij me op een vroege ochtend belde. Zijn bus met illegaal gevangen tonijn was door de gendarmes aan de kant gezet en die dreigden het busje en de lading in beslag te nemen. Mohsin vroeg of ik iets kon doen want dat zou hem 23.000 € kosten. Ik kon niets voor hem doen. Mohsin werd 15 uur later vrijgelaten. Een functionaris had hem voorgesteld dat het voor 5.000 Dirham (500 €) geregeld kon worden dus vroeg hij mij of ik hem dat bedrag kon lenen. Ik kon dat niet maar een vriend wel en zo kon hij vertrekken met zijn busje met lading. Een week later verontschuldigde hij zich bij me voor de overlast en vertelde dat een grote vishandelaar in El Hoceima hem kapot wilde maken en daarom informatie over hem had doorgegeven waarop hij werd aangehouden.
Daarna ging het beter met hem, tot de noodlottige dag, vorige week vrijdag.
De autoriteiten merkten niet dat de schepen van de grote visbazen de illegaal gevangen zwaardvis aan land brachten, dat het werd overgeladen maar pas toen de wagen van Mohsin 800 meter van de haven was werd hij aangehouden.
Mohsin was fout, maar waarom worden anderen niet ter verantwoording geroepen? De eigenaar van het schip, de groothandelaar, alle betrokkenen? Mohsin was simpelweg de zwakste schakel in deze keten.

Zo is het leven van Mohsin als het leven van vele ‘kleine handelaren’ in Marokko. Ze worden dagelijks afgeperst door iemand met een uniform.

het origineel staat hier: http://www.lakome2.com/politique/19681.html

Ik twitter zeer regelmatig over de ontwikkelingen in Marokko. Wil je op de hoogte blijven? Volg mij dan op Twitter: twitter.com/@janchoogland

woensdag, september 28, 2016

Ajouad, kaaskop of mocro of hypocriet?


Vorige week werd de vierde en laatste aflevering van Ajouad, kaaskop of mocro uitgezonden.
Ik heb de serie met veel plezier bekeken en verschillende bekenden langs zien komen.
Maar met name die laatste uitzending maakte ook bij mij wat los. Ik heb er even over moeten nadenken, maar hier mijn observaties.

In die laatste uitzending kwamen twee onderwerpen aan de orde die ik graag meer uitgediept had gezien: hypocrisie en vertrouwen.
Beide kwamen expliciet of impliciet ter sprake toen Ajouad sprak met de discotheekeigenaren Karim en Sammy, die feesten organiseren en alcohol verkopen aan (o.a.) Marokkaans Nederlandse jongeren en die zelf beiden ook houden van uitgaan. En Ajouad vertelde zelf ook dat hij regelmatig uitgaat.

Ik zag Ajouad en Sammy in de uitzending worstelen met hun gevoelens over dergelijke zaken, maar naar mijn mening werden de juiste vragen niet gesteld.
Ajouad vroeg aan Sammy of hij zou willen trouwen met een dame die actief is (geweest) in het uitgaansleven. Het antwoord van Sammy was ontkennend, dat zou hij niet willen. Hij zou voor zijn eigen trots niet willen dat anderen zíjn vrouw zouden herkennen uit het uitgaansleven.
En Ajouad vroeg aan Sammy: zijn we hypocriet? Sammy moest even nadenken en antwoordde toen: "ik hoop het niet maar ik denk het wel, een klein beetje toch". Daarmee bedoelde hij dus ja, we zijn (best wel een beetje) hypocriet. Ajouad sprak het niet tegen.
Ik concludeer dan: die jongens worstelen met de spanning tussen hun achtergrond en hun eigen wensen en verlangens. Als ze zichzelf hypocriet vinden krijgen ze een negatief zelfbeeld.

Waarom vindt Sammy zichzelf hypocriet? Omdat hij alcohol verkoopt aan moslims? Omdat hij niet zou trouwen met een bezoekster van zijn eigen discotheek terwijl hij zelf wel uitgaat?  (andere woorden die werden gebruikt: schijnheiligheid, doofpot, gedoogbeleid)
Ik ken dat verschijnsel  van hypocrisie ook uit Marokko. In Marokko heb ik het wel omschreven als de oplossing van "als je het niet ziet, dan is het er niet". Café's waar alcohol wordt geschonken zijn nooit zichtbaar vanaf de straat. Er zijn gordijnen, ondoorzichtige ramen en schotten etc. Alcoholafdelingen in supermarkten hebben een aparte in‑ en uitgang. Zo wordt er weggekeken van de alcohol die er wordt verkocht. Iets soortgelijks geldt voor prostitutie; het is er, maar het gebeurt in het geniep.
Of wat te denken van die jongemannen die volop 'rotzooien' voor hun huwelijk, maar vervolgens met een net meisje (lees maagd) willen trouwen.
De meest trieste vorm is waarschijnlijk de mogelijkheid dat het slachtoffer van verkrachting kan worden gedwongen te trouwen met haar verkrachter, zodat de familie‑eer van het meisje is gered, en waarbij de dader vrijuit gaat.
Noem het hypocrisie, noem het dubbele moraal of dubbele standaarden. Waar het om gaat is dat achter de moreel acceptabele buitenkant een minder rooskleurige binnenkant schuilgaat.
Wat acceptabel is in de Marokkaanse cultuur is als volgt samen te vatten: volg de regels van het geloof, geen alcohol, geen seks buiten het huwelijk, geen homoseksualiteit.

Ajouad en Sammy zien beiden dat het leven van feesten en dansen niet geheel in overeenstemming is met die moraal. Als ze volgens die moraal willen leven, maar dat feitelijk niet doen, dan hebben ze dus een probleem, dat zich simpel gezegd op twee manieren laat oplossen: wel leven volgens die moraal en dus stoppen met feesten, of die moraal een minder prominente plaats geven en zelf bepalen hoe ze hun leven willen inrichten. Ik realiseer me dat het een stuk simpeler klinkt dan het in de praktijk zal zijn. Maar ik heb t.a.v. religie zelf ook keuzes gemaakt in mijn leven waar mijn ouders niet blij mee waren, dus het is niet totaal vreemd voor me.
Maar er werd niet over doorgepraat. Ja we zijn (een beetje) hypocriet punt!

Nog een saillant detail: in de TV‑uitzending waren de beide discotheekeigenaren Karim en Sammy volledig herkenbaar in beeld maar in de internetversie zijn hun gezichten geblurred en hun (voor)namen verwijderd. Bij nader inzien wilden ze kennelijk niet zo herkenbaar in beeld met de uitspraken die ze deden, bijvoorbeeld: "Wat wij hier doen is gewoon keihard verboden in de islam".
Zo is het niet eens meer een beetje hypocriet, ze staan kennelijk niet meer achter hun eigen uitspraken.

Een andere kwestie werd in de uitzending niet expliciet vermeld, maar had m.i. wel uitgesproken moeten worden: het hebben van vertrouwen in elkaar.
Sammy’s collega Karim vertelde dat Marokkaans Nederlandse jongeren gedurende een korte periode van hun leven lekker kunnen feesten, nl. voordat ze gaan trouwen.
Karim zei het niet expliciet, maar het kwam op het volgende neer: als de jongeren oud genoeg zijn om het (gebrek aan?) vertrouwen van hun ouders te trotseren, storten ze zich in het uitgaansleven. Maar na een paar jaar trouwen ze, en dan is feesten weer uitgesloten want de verleidingen zijn te groot en de huwelijkspartner zal het niet goed vinden. Ook hier is dus sprake van een gebrek aan vertrouwen. Vertrouwen in zichzelf (verleidingen niet kunnen weerstaan) of gewoon wantrouwen van de partner. Die laat zijn/haar partner niet feesten want je vertrouwt er niet op dat het bij onschuldig plezier zal blijven. 
En dat echtgenoten samen gaan feesten na het huwelijk is kennelijk ook geen optie.
Dat vertrouwen essentieel is voor een relatie lijkt me een open deur. 

En over feesten: uit mijn vriendenkring in Marokko, en ook uit eigen ervaring, weet ik dat het bezoeken van huwelijksfeesten door veel Marokkanen, m.n. door mannen, niet wordt gezien als 'feesten', daar stellen ze zich dus iets anders bij voor.

Dus als er een vervolg op deze serie gaat komen, iets waar veel reacties op Twitter en de 'after talk' op doelden, dan graag zulke onderwerpen wat meer diepgaand behandelen want je ziet Ajouad en Sammy ermee worstelen. En zij zijn voorbeelden van wat heel veel Marokkaans Nederlandse jongeren doormaken.

Een onderdeel in de serie waarover ik me flink heb geërgerd was het gesprek met Jeroen Pauw.
Volgens mij was de frustratie van Ajouad dat hij tot nu toe alleen maar was gevraagd door de redactie van Pauw als er weer eens iets negatiefs met of door toedoen van Marokkanen of moslims was gebeurd, en Ajouad werd gevraagd als de 'moslim van dienst' te komen opdraven om openlijk afstand te nemen van dat verwerpelijke gedrag van zijn medemoslims.
Dat Marokkaanse Nederlanders of Nederlandse moslims voor zo'n rol bedanken kan ik me goed voorstellen. Ook Hassnae Bouazza heeft die gang van zaken eens onthullend beschreven. Ze mocht over de verschijning van haar boek komen praten bij Pauw als het kon worden opgehangen aan een ramp in het Midden‑Oosten.
Maar Jeroen Pauw draaide het gesprek met Ajouad heel handig om en Ajouad leek er nog tevreden mee te zijn ook. Ineens werd Ajouad aangespoord zijn zegje te komen doen over hoe het is om Marokkaanse Nederlander of moslim te zijn. Geen greintje begrip van Jeroen Pauw voor de frustratie van Ajouad.

En nog iets: Waarom moeten Marokkaanse Nederlanders die behoorlijk tot uitstekend Nederlands spreken, zoals de vader van Ajouad, van ondertiteling worden voorzien? Ik vind het een belediging voor deze mensen.

Disclaimer 1: Voor de duidelijkheid: Ik vind Ajouad geen hypocriet, ik wilde de titel een beetje provocerend maken.

Disclaimer 2: elke uitspraak die wordt gedaan (door mij of door genoemde personen) over Marokkaanse Nederlanders is uiteraard een generalisatie die niet voor alle individuen geldt.


dinsdag, juni 07, 2016

Het NIMAR bestaat 10 jaar!

Persoonlijke terugblik op de oprichting van het NIMAR in 2006, het functioneren tussen 2006 en 2016, het lobbyproces ter voorkoming van de sluiting tussen 2013 en 2015 en de doorstart van het NIMAR in 2016.




Het is vandaag precies 10 jaar geleden dat het NIMAR officieel werd geopend door toenmalig minister van OCW Maria van der Hoeven.



In die tien jaar is er veel gebeurd.
Het is allemaal te lezen in 204 verhaaltjes op mijn blog, die ik startte in oktober 2005, om verslag te doen van het hele proces van de oprichting, opening, start etc.
Als ik er zelf doorheen blader zie ik van alles uit die begintijd terugkomen. Titels als: "post van Mark Rutte" (toen nog staatssecretaris van Onderwijs), "Eindelijk actie!", "Handen uit de mouwen" geven aan hoe het er aan toe ging in die periode. Met enige bescheidenheid noem ik ook nog een keer de column van Kees Beekmans uit de Volkskrant, waarin hij zijn bewondering voor mijn aanpak zeer expliciet opschreef. Een collega uit Nijmegen zei naar aanleiding van die column: "Nou Jan, nu ontbreekt alleen nog een heiligverklaring door de Paus" (ik werk immers aan de katholieke Radboud Universiteit). Hier een link naar die colum en mijn reactie erop

Na 7 juni 2006 is het NIMAR uitgegroeid tot een belangrijk steunpunt in Marokko voor het Nederlandse hoger onderwijs. Vele honderden studenten hebben voor korte of langere tijd in Rabat en Marokko verbleven. Voor enkele studenten heeft dat studieverblijf er zelfs toe geleid dat ze hun leven volledig naar Marokko hebben verplaatst, en er een gezin zijn begonnen. In die gevallen viel de liefde voor het land samen met de liefde voor een persoon. Er zijn liefdesrelaties ontstaan op het NIMAR, en daar zijn al minstens twee babys uit geboren.
Maar ook andersom was er een bescheiden stroom studenten uit Marokko naar Nederland. Het uitwisselingsprogramma Zeytun tussen de UvA en EGE in Rabat is door het NIMAR geïnitieerd. Een paar Marokkaanse studenten hebben een stage in Nederland kunnen doen en enkele Marokkaanse studenten hebben een deel van hun studie in Nederland kunnen volgen. Maar het is nooit gelijkwaardig tweerichtingverkeer geweest. Er kwamen veel meer Nederlanders naar Marokko dan er Marokkanen naar Nederland gingen.

Het ging dus vooral om het verwerven en uitwisselen van kennis en wetenschap, en ook dat is meer dan geslaagd.
Nog vorige week promoveerde in Wageningen Dr. Saskia v.d. Kooij op een onderzoek naar irrigatie in een gebied tussen Meknes en Fes, en dat onderzoek is mede gestart nadat ik Saskia en twee van haar collega's een kleine week door Marokko had rondgereden ter voorbereiding op een excursie van Wageningse studenten naar Marokko.
Andere onderzoekers hebben het NIMAR en zijn faciliteiten gebruikt voor hun onderzoek. De belangrijkste faciliteit was misschien wel ons netwerk. Een uitspraak die ik niet gauw zal vergeten, gedaan door  een postdoc onderzoeker na een gesprek met mij en mijn collega Cynthia Plette: "Zo, dat scheelt me toch minstens twee maanden werk, al die contacten en suggesties van jullie".

De minoren Arabisch en Social Studies of Morocco vormden de core business van het NIMAR. Sinds 2007 hebben honderden studenten een semester lang gestudeerd in en genoten van Rabat en de rest van Marokko, bijv. tijdens excursies naar pittoreske gebieden op het platteland van Marokko. Tijdens lessen op het NIMAR, waar weliswaar flink gestudeerd moest worden, maar waar ook gelachen mocht worden. De sfeer op het NIMAR was altijd positief en verwelkomend naar studenten. Daarover hebben we vaak complimenten gekregen. Het NIMAR was niet alleen een school (letterlijk zo genoemd door studenten) maar ook een thuis.



Toen het NIMAR officieel startte werd Paolo De Mas directeur. Ik was in dat stadium vanwege mijn privésituatie niet beschikbaar. Paolo heeft tweeëneenhalf jaar keihard gewerkt om het NIMAR uit te bouwen. En vooral heeft hij veel energie gestoken in het regulariseren van de juridische status van het NIMAR in relatie tot de Marokkaanse autoriteiten. Dat was namelijk een puntje dat we in de voortvarendheid van het oprichten een beetje hadden veronachtzaamd.
Uiteindelijk is dat pas goed geregeld toen ik aantrad als directeur, op 1 januari 2009, doordat ik tegelijkertijd werd benoemd tot onderwijsattaché op de Nederlandse ambassade in Rabat. Het NIMAR werd daarmee onderdeel van de ambassade. Dat was een constructie die voor de Marokkaanse autoriteiten acceptabel was.

In de periode dat Paolo de directeur was, had ik zelf de (part time) functie van onderwijscoördinator van het NIMAR. In die 2,5 jaar was ik regelmatig in Rabat te vinden, maar ik verbleef er niet permanent. Ik coördineerde dus het onderwijs van het NIMAR, de minor Arabisch die in februari 2007 voor het eerst van start ging. Verder deed ik in Nederland veel zendingswerk voor het NIMAR.
Toen ik in januari 2009 het NIMAR mocht gaan leiden als directeur, en de juridische status geregeld was, kwam er ook ruimte om het NIMAR verder uit te bouwen. In september 2009 zijn we gestart met de minor Social Studies of Morocco, voor studenten sociale wetenschappen.

Een heel bijzondere periode was ook het voorjaar van 2011, de periode van de zogenaamde Arabische lente. Op de vrijdag voordat onze minor Arabisch zou beginnen brak in Egypte de 'pleuris' uit. Onze collega's van het Nederlands Vlaams Instituut in Cairo (NVIC) moesten hun minor Arabisch cancelen omdat de veiligheid van de studenten niet meer gegarandeerd was. Ik kreeg telefoontjes van collega's uit Nederland of het NIMAR extra studenten kon opvangen. We zouden aanvankelijk rond de 15 studenten krijgen, het werden er 33. Daarvoor moest er flink geïmproviseerd worden maar we kregen het voor elkaar. Dankzij de flexibiliteit van de collega's van het NIMAR, en van ons netwerk in Rabat (gastgezinnen, American Language Center voor extra leslokalen etc.). Zo hoefden de studenten niet de dupe te worden van de onstuimige ontwikkelingen in Cairo.
In 2014 herhaalde deze situatie zich, maar toen konden we het al eerder zien aankomen en tijdig de nodige maatregelen nemen.
Marokko kreeg in het voorjaar van 2011 ook wel een staartje van de Arabische lente mee, maar het is in Marokko allemaal heel soepel verlopen. Bescheiden veranderingen zijn uiterst geleidelijk doorgevoerd.

In het voorjaar van 2013 kreeg ik via onze ambassadeur slecht nieuws. Hij had uit Den Haag vernomen dat het ministerie van OCW wilde stoppen met de subsidie voor het NIMAR. Dat was een harde boodschap. Ik was echter vanaf dat allereerste moment overtuigd van de onjuistheid van die beslissing. O.a. vanwege de volgende argumenten: bijna de gehele Arabische wereld stond in vuur en vlam (onze collega's van het Nederlands Instituut voor Academische Studiën Damascus ‑ NIASD waren al 'gesneuveld'), de relatie Nederland‑Marokko staat regelmatig onder druk maar zal tot in lengte van jaren een rol blijven spelen vanwege het feit dat 2% van de Nederlandse bevolking zijn roots in Marokko heeft.
Ik ben aan het lobbyen geslagen om te voorkomen dat mijn kindje een vroegtijdige dood zou sterven. Op mijn blog zijn er meerdere berichten over te lezen. Zie bijv. het bericht over de petitie of mijn open brief aan minister Bussemaker.

In juni 2015, een paar weken voor mijn beoogde vertrekdatum uit Rabat, werd duidelijk dat het NIMAR gered was. Najaar 2014 was de Universiteit Leiden (UL) op het toneel verschenen, en deze universiteit wilde zich inspannen om het NIMAR te behouden en vervolgens onder zijn hoede te nemen. Mijn eigen werkgever, de Radboud Universiteit (RU), zag geen heil in de reddingspogingen en een eventuele continuering van het NIMAR. Ik heb dus de helpende hand uit Leiden met beide handen aangepakt en ben samen met de Leidse bestuurders plannen gaan maken voor een NIMAR 2.0.
In die geslaagde lobbyprocedure zijn enkele personen onmisbaar geweest. Ze verdienen het daarom hier genoemd te worden: Myra Koomen, arabist en oud Tweede Kamerlid CDA, Ron Strikker, Nederlands ambassadeur in Rabat, Wim v.d. Doel, decaan geesteswetenschappen UL, Leon Buskens, hoogleraar UL en toenmalig voorzitter van de Wetenschappelijke Adviesraad van het NIMAR en nu directeur van het NIMAR. Op de achtergrond is ook burgemeester Aboutaleb van mijn geboortestad Rotterdam onmisbaar geweest.

De band tussen NIMAR en de ambassade was in het begin niet zo intensief als later, toen ik onderwijsattaché werd, maar ik wil hier toch twee ambassadeurs expliciet noemen. De inmiddels overleden Sjoerd Leenstra was zeer behulpzaam bij de oprichting van het NIMAR, en de reeds genoemde Ron Strikker is onmisbaar geweest bij de redding van het NIMAR in 2015. Hij vertrekt zomer 2016 naar Ghana. In het afgelopen weekend werd bekend dat ook het hoofdpijndossier van het verdrag sociale zekerheid tot een goed einde is gebracht. Strikker is daar vier jaar lang mee bezig geweest en hij kan Marokko dus met een trots gevoel verlaten: NIMAR gered, verdrag gered.

Mijn vertrekdatum van 1 juli 2015 was 'in steen gehouwen', en zo ook de datum waarop de Radboud Universiteit van het NIMAR af wilde zijn. Het nieuws over de mogelijke doorstart kwam te laat voor de UL om de doorstart van het NIMAR per 1 juli mogelijk te maken. Tot mijn grote spijt moest het NIMAR een tijdje dicht. Alle collega's, die in dienst waren van de RU, werden ontslagen en alle activiteiten gestaakt. Gelukkig kon het NIMAR‑pand wel worden behouden en hoefde de inventaris niet te worden verkocht.
De UL wilde wachten tot men toezeggingen van OCW zwart op wit kreeg, om vervolgens eerst plannen te gaan maken hoe men het NIMAR wilde continueren.
Het NIMAR is daardoor de tweede helft van 2015 gesloten geweest, maar tot mijn grote vreugde ging het in januari 2016 weer open, en konden in februari 2016 de eerste studenten Arabisch weer terecht in  Rabat.

De tien jaar NIMAR die we vandaag dus vieren, zijn voor mij aanleiding voor het ophalen van mooie herinneringen. Aan leuke groepen studenten op het NIMAR, aan interessante lezingen, gezellige etentjes, talloze boeiende ontmoetingen en gesprekken, heerlijke 'dienstreizen' naar andere plaatsen in Marokko etc. etc. Een deel van die herinneringen is terug te zien in de wervingsfilmpjes van het oude NIMAR die nog altijd beschikbaar zijn op de site van Vimeo.
En gelukkig hebben we de foto’s nog J
Ik fotografeer veel, en heb in de jaren in Rabat ook veel foto’s gemaakt. Een nog altijd groeiende selectie daaruit is te zien in verschillende albums die ik op Flickr heb geplaatst.

Ik ben inmiddels twee keer terug geweest op het nieuwe NIMAR en het is geweldig te zien dat de oude core business, zoals de twee minoren, gecontinueerd worden.
En het is een verademing te zien hoe het nieuwe NIMAR veel meer is ingebed in de Leidse Universiteit dan het oude NIMAR dat ooit was binnen de RU. De betrokkenheid en ondersteuning vanuit Leiden zijn om met terugwerkende kracht jaloers op te worden. Mijn opvolger (en collega en vriend) Léon Buskens staat er bepaald niet alleen voor. UL maakt de ambities waar, zeker als je de plannen ziet voor de nieuwe huisvesting van het NIMAR.
Een deel van de oud‑medewerkers heeft weer een baan bij het nieuwe NIMAR, m.n. de meest kwetsbaren onder hen. Er zijn ook oud‑collega's die bewust niet terug wilden naar het nieuwe NIMAR, zij hebben andere keuzes gemaakt.

Deze terugblik is iets langer geworden dan ik van plan was, maar het NIMAR is meer dan 10 jaar (deel van) mijn leven geweest. En ik zal me bij het NIMAR betrokken blijven voelen. Wie de nieuwe website heeft gezien (www.nimarrabat.nl) heeft dat misschien al geconstateerd; vrijwel alle foto's op de website zijn door mij gemaakt. En de nieuwe directeur weet dat hij me kan bellen of mailen als hij dat nodig vindt.

En zoals ik in augustus 2015 al op mijn blog schreef , ik geef weer Arabisch aan studenten Islam en Arabisch in Nijmegen, en heb nog allerlei plannen voor de komende jaren. Wie eenmaal een woordenboek heeft gemaakt kickt nooit meer af. Wie tweemaal een woordenboek heeft gemaakt heeft blijkbaar een genetische afwijking. In de komende jaren zal een nieuw woordenboek Marokkaans Arabisch-Nederlands verschijnen. Ik werk er aan met mijn oud-collega en oud-docent Roel Otten. Maar ook het Nederlandse woordenboek Modern Standaard Arabisch zal ooit een update krijgen. De online versie van Oxford University Press wordt door mij (en anderen) al maandelijks van updates voorzien.

Meer weten?
Deze blog.
Twitter: @janchoogland
Facebook: https://www.facebook.com/jan.hoogland
Foto's op Flickr: https://www.flickr.com/photos/janhoogland/

donderdag, maart 31, 2016

40 jaar Arabische woordjes


Deze dagen is het exact 40 jaar geleden dat ik kennismaakte met de Arabische wereld.
Hieronder kun je lezen hoe het zover kwam. Zie de vette regels.

Dit zijn fragmenten uit een portret uit 1998 van Jan Hoogland uit het boek:
De wijde wereld van de Kleine Talen, 25 portretten
door Dirk van Delft




Oorspronkelijk had hij straaljagerpiloot zullen worden. Toen de selectie bij de Koninklijke Militaire Academie te zwaar bleek, werd het civiele techniek in Delft. In 1975, het eindexamen atheneum-B koud achter de rug, wees niets erop dat Jan Hoogland ooit nog eens voor een taal zou kiezen, laat staan zo 'n vreemdsoortige als het Arabisch.
...
In Delft ontspoorde de studie na anderhalve maand. Hoogland: 'Ik kreeg geelzucht, drie maanden was ik uit de roulatie, het eerste jaar civiele techniek kon ik schudden. "Volgend jaar opnieuw beginnen", zei de studentendecaan. " Doe de rest van het jaar iets leuks". Nu had ik een kennis die met containers op het Midden-Oosten reed. In maart vergezelde ik hem naar Saoedi-Arabië, bouwmaterialen afleveren op een vliegveld, zes weken waren we onderweg. Liep ik, terwijl mijn maat wachtte op een zending geld, zomaar in Damascus rond. Terug in Nederland begon ik aan Arabisch te denken. Civiele techniek was niet alles. Zes weken waren voldoende geweest om te zien dat ik wat betreft wiskunde op mijn tenen zou moeten lopen. En de massaliteit van Delft, met louter manvolk, sprak me weinig aan.'
...


[dus werd het Arabisch, in Utrecht]
Na zijn kandidaats in 1981 wilde Hoogland, voor hij de studie voortzette, zich eerst bezinnen. 'Ik had mijn groot rijbewijs, het liefst wilde ik een poosje vrachtwagenchauffeur worden. Dus zocht ik mijn aloude vriend op. Staan we ergens in Italië met zijn truck op een parkeerplaats, zie ik twee landrovers van Cross Country Travels, een club uit Hillegom die groepsreizen naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten organiseerde. Weer thuis zag ik in een advertentie dat ze ook Marokko deden. Wie reizen aanbiedt, heeft reisleiders nodig en inderdaad, ik was welkom. In twee seizoenen heb ik in totaal elf drieweekse tochten voor ze gedaan. Chaufferen, gidsen, eerste hulp bij maag- en darmklachten, advies bij psychische nood, alles. De groep oppikken op het vliegveld van Malaga, met de boot in een uur oversteken en dan Marokko. In de gekste uithoeken ben ik geweest; pas toen leerde ik het land echt kennen en de taal vloeiend spreken.' ...




In mei 1983, toen Hoogland voor zijn gevoel nog een jaar van zijn afstuderen verwijderd was, werd zijn Utrechtse docent Roel Otten vanuit Nijmegen gevraagd of hij iemand wist die in het kader van een onderwijsstimuleringsproject een cursus spreekvaardigheid Marokkaans-Arabisch wilde opzetten, gericht op zelfstudie. Hoogland: 'Roel heeft mij toen aanbevolen. Op 1 december moest ik beginnen, op 30 november studeerde ik af. Nooit heb ik zo hard gewerkt. Mijn scriptie ging over Marokkaans dialect in voorlichtingsteksten. Wat ik wilde onderzoeken was of je in brochures het best Standaard-Arabisch kon hanteren of liever een schriftelijke weerslag van het gesproken Marokkaans-Arabische dialect.


 [sinds 1997 is hij projectleider voor het samenstellen van een Nederlands-Arabisch en Arabisch-Nederlands woordenboek]
...
Een woordenboek Standaard-Arabisch is in Nederland hard nodig, vindt Hoogland. 'Er is er één van bedroevend slechte kwaliteit en er is een matige woordenlijst. In mijn haalbaarheidsstudie concludeerde ik dat ook in andere talen geen moderne Arabische woordenboeken voorhanden zijn van waaruit je kunt vertrekken. Vervolgens kwam de Commissie Lexicografische Vertaalvoorzieningen van de Nederlandse Taalunie met een zak geld. Na de nodige bureaucratische rompslomp konden we voorjaar 1997 van start. Als coordinator heb ik op papier een halve weektaak aan dat woordenboek. Feitelijk steek ik er veel meer tijd in, zo'n woordenboek wordt bijna je levenswerk.

Uit: De wijde wereld van de Kleine Talen, 25 portretten
Dirk van Delft (wetenschapsredacteur van NRC-Handelsblad)
Amsterdam, 1998 uitg Bulaaq.
ISBN 90 5460 040 3
Tevens bevat het boek een overzicht van opleidingen 'Kleine Letteren' in Nederland.




reacties naar/reactions to: j.hoogland@let.ru.nl

woensdag, februari 17, 2016

Zet onze relatie met Marokko niet op het spel!

De relatie Nederland-Marokko staat al een aantal jaren onder druk. Aanleiding vormt het feit dat Nederland het woonlandbeginsel wil invoeren voor naar Marokko geëxporteerde uitkeringen. Aangezien Nederland in de jaren zeventig van de vorige eeuw een bilateraal verdrag met Marokko heeft gesloten over sociale zekerheid, kan Nederland niet eenzijdig de voorwaarden veranderen. Daar moeten beide landen samen over onderhandelen om tot een verdragswijziging te komen. Die onderhandelingen lopen al een aantal jaren, maar hadden tot afgelopen zomer niet tot resultaat geleid. Marokko heeft er namelijk geen belang bij om de voorwaarden voor zijn onderdanen minder gunstig te maken.

Eind van de zomer 2015 werd ik gevraagd een blog te schrijven voor het Leiden Islam Blog. Ik besloot een betoog te schrijven waarin ik pleitte tegen het opzeggen door Nederland van dat verdrag, omdat goede betrekkingen met Marokko ook voor Nederland heel belangrijk zijn. Eenzijdige opzegging van een verdrag is in de diplomatieke wereld een zwaar middel en vrij ongebruikelijk.
Terwijl ik mijn pleidooi aan het afronden was, kwam op 29 september ineens het bericht dat Nederland en Marokko er uit waren. Er was een akkoord bereikt over aanpassing van het verdrag.
Ik heb toen mijn blog omgewerkt tot een soort van blije verzuchting dat de dreigende opzegging was afgewend, en dat dit de betrekkingen met Marokko ten goede zou komen. Die tekst is gepubliceerd. Ik sloot het stuk af met de tekst: “Kortom, beide partners delen veel belangen. In elke relatie moet je investeren, dat is wat Nederland nu terecht doet.”

Aangezien ik sinds 30 juni niet meer zo dicht bij het vuur zit als voor die datum (als onderwijsattaché verbonden aan de Nederlandse ambassade in Rabat) werd ik op 15 december volkomen verrast door het bericht dat het zo moeizaam bereikte akkoord toch weer aan diggelen lag. De trein van eenzijdige opzegging werd weer in gang gezet. En gisteren is die trein weer een station gepasseerd. Het station van de Eerste Kamer. Ook die is akkoord met opzegging van het verdrag.
En zo gaan we een nieuwe fase in, met weer de dreiging van verslechtering van de relaties. En we hebben Marokko echt nodig. Marokko is cruciaal in de strijd tegen terrorisme. Zo cruciaal dat Nederland en Marokko samen voorzitter zijn van een internationaal forum over terrorisme: het  Global Counterterrorism Forum (GCTF). En dan wil ik toch nog maar een keer wijzen op de Marokkaanse reactie toen er wat akkefietjes waren met Frankrijk: de justitiële samenwerking werd door Marokko uit boosheid stop gezet. Is dat dan diplomatiek? Ik denk het niet, maar ze deden het wel, ze voelden zich echt gekleineerd. Of de aanslag op Charlie Hebdo voorkomen had kunnen worden als die samenwerking tussen Marokko en Frankrijk niet was onderbroken zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen. Maar feit is dat de aanslag op Charlie Hebdo plaatsvond, begin  2015. Overigens was in de loop van 2015 de samenwerking hervat na een knieval door Frankrijk, maar hebben toch de aanslagen van 13 november in Parijs plaatsgevonden, dus die hervatte samenwerking was geen garantie voor de veiligheid. Wel schijnt een tip uit Marokko te hebben geleid naar de schuilplaats van het vermeende brein van de aanslagen, Abdelhamid Abaaoud.

O Nederland, let op uw zaak. De relatie met Marokko is meer waard dan die paar miljoen die worden bezuinigd door die uitkeringen te beperken.

Afbeeldingsresultaat voor gctf den haag