Ik was een week in Tunesië om een netwerk van contacten in dat land te gaan opbouwen. Het NIMAR is tot nu toe alleen in Marokko actief geweest maar het leek mij nuttig in Tunesië ook een netwerk van universitaire contacten te gaan opbouwen. Dus ik had contact opgenomen met de Nederlandse ambassade in Tunis en daar werd mijn plan met enthousiasme begroet. Op de ambassade vindt men het ook prettig als er wat meer contacten komen op wetenschappelijk niveau tussen beide landen. De ambassade nam contact op met het Tunesische ministerie van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en berichtte hen dat ik als directeur van het Nederlands instituut in Marokko van plan was mijn vleugels uit te slaan naar Tunesië, en dat ik op bezoek zou komen voor een kennismakingsbezoek.
Ik had zelf aangegeven welke universiteiten ik wilde bezoeken op grond van informatie die ik al had gekregen, en het ministerie stelde een programma voor mij op om al die universiteiten te bezoeken. Het was dus eigenlijk zo dat de universiteiten opdracht kregen van het ministerie om mij te ontvangen en te woord te staan. Ik heb zo vijf universiteiten in Tunesië bezocht (Tunis, Tunis El Manar, Sousse, Monastir, Sfax).
Op alle universiteiten sprak ik met de president. Bij ons zou dat de voorzitter van het college van bestuur zijn. Dus ik werd netjes ontvangen maar op de ene universiteit had men het duidelijk serieuzer genomen dan op de andere. Sommigen hadden al eens gekeken naar de website van het NIMAR bijvoorbeeld en wisten dus al een beetje wat het NIMAR in Marokko doet, zoals ik ook de website van die universiteiten al eens had bekeken om alvast een indruk te krijgen.
Op één universiteit was er duidelijk veel meer werk van gemaakt want daar sprak ik niet alleen met de president maar met een stuk of 10 mensen van de universiteit. Daar waren decanen bij van verschillende faculteiten en directeuren van instituten. Men was niet alleen geïnteresseerd in de activiteiten van het NIMAR, maar ze hebben mij ook werkelijk het hemd van het lijf gevraagd over de manier waarop het hoger onderwijs in Nederland is georganiseerd en wat de voorwaarden zijn voor studenten om zich in te schrijven voor een bepaalde studie et cetera. Het was werkelijk hartverwarmend hoe men daar op die universiteit belangstelling had voor Nederland.
Op alle universiteiten was het wel zo dat men aangaf geïnteresseerd te zijn in een samenwerking met Nederland. Maar ik heb dan altijd gezegd dat het niet mijn taak is projecten van samenwerking en uitwisseling te initiëren. Wij brengen partijen bij elkaar maar nemen niet het initiatief. En ik heb er ook altijd bij gezegd dat wij er niet zijn om zulke projecten te financieren, daarvoor moet men andere bronnen zoeken.
In elk geval was het een nuttig bezoek al blijven sommige van die besprekingen dus wat erg algemeen en vaag. Maar je kunt er niet omheen om eerst met iemand op het hoogste niveau te praten over de mogelijkheden van samenwerking voordat je er meer concreet over gaat praten met mensen die dichter bij het feitelijke werkveld staan. Zij zullen altijd eerst vragen naar de goedkeuring van het hoogste niveau van hun universiteit, zo werkt het hier nou eenmaal. Dat geldt voor Tunesië en dat geldt voor Marokko ook.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten