Ik gaf thuis een feestje en wilde mijn bezoekers eens laten proeven van de heerlijke gerechten uit de Marokkaanse keuken. Aangezien ik nogal wat mensen verwachtte, besloot ik dat niet zelf te gaan maken.
Dus ging ik zoeken naar een cateringbedrijf dat Marokkaanse gerechten kon serveren voor 30-40 personen.
Al Googlend kwamt ik terecht op de site van Couscous&Zo: http://www.couscousenzo.nl/
Ik kan er kort over zijn: Heerlijke gerechten, prima service, duidelijke en heldere afspraken, redelijke prijzen.
Alleen zitten ze wat ver van Nijmegen af, in Lepelstraat. Daar heeft u zeker nog nooit van gehoord? Nou ik ook niet, maar het is bij Bergen op Zoom.
Maar ik wil dit bedrijf van harte bij u aanbevelen.
(En ik heb geen korting op de rekening gekregen als ik reclame zou maken ;-)
zondag, december 21, 2008
maandag, december 08, 2008
En nog meer schapen
En ja hoor, ik liep in Rabat in de stad, hartje centrum, wordt er een kofferbak van een auto open gemaakt, en wat hoorde ik: bèèèh ;-)
De parkeerwacht werd erbij gehaald om het beest eruit te tillen, want mijnheer wilde daar zelf zijn kleren niet aan vuilmaken natuurlijk.
Toen werd de ram weer bij de hoorns gevat om hem aan de overkant van de straat naar binnen te loodsen. Waarschijnlijk kwam het beest daar voor het eerst van zijn leven in een lift.
Op de radio ging het ook weer uitgebreid over schapen. Dat je goed moet kijken dat je geen ziek schaap koopt. Dat hij geen koorts heeft bijvoorbeeld. Nou ik heb op die markt niemand met een koortsthermometer het achterwerk van een schaap zien bewerken.
Er is overigens voldoende aanbod. De schatting is dat er ruim 6 miljoen schapen worden aangeboden, en dat er ongeveer 4 miljoen het einde van morgen niet zullen halen. Dat zou toch moeten betekenen dat de prijzen kunnen zakken, want dat gebeurt als het aanbod groter is dan de vraag, heb ik vroeger bij economie geleerd.
De parkeerwacht werd erbij gehaald om het beest eruit te tillen, want mijnheer wilde daar zelf zijn kleren niet aan vuilmaken natuurlijk.
Toen werd de ram weer bij de hoorns gevat om hem aan de overkant van de straat naar binnen te loodsen. Waarschijnlijk kwam het beest daar voor het eerst van zijn leven in een lift.
Op de radio ging het ook weer uitgebreid over schapen. Dat je goed moet kijken dat je geen ziek schaap koopt. Dat hij geen koorts heeft bijvoorbeeld. Nou ik heb op die markt niemand met een koortsthermometer het achterwerk van een schaap zien bewerken.
Er is overigens voldoende aanbod. De schatting is dat er ruim 6 miljoen schapen worden aangeboden, en dat er ongeveer 4 miljoen het einde van morgen niet zullen halen. Dat zou toch moeten betekenen dat de prijzen kunnen zakken, want dat gebeurt als het aanbod groter is dan de vraag, heb ik vroeger bij economie geleerd.
zondag, december 07, 2008
Schapen, schapen en nog eens schapen
Iedereen heeft het over schapen deze dagen. Dinsdag is het slachtfeest, l-'id le-kbir oftewel het grote feest. Of in Standaard Arabisch: 'id al-Adha.
Ter nagedachtenis aan Abraham die bereid was zijn zoon te offeren toen God hem dat opdroeg, wil men in elke familie een schaap slachten. Bij voorkeur een ram.
En dus heeft ook in het wereldse Rabat, de administratieve hoofdstad, iedereen het deze dagen over een schaap. Hoeveel ze kosten, waar je er eentje kunt kopen etc. En... waar je hem gaat laten.
Een van de collega's op het NIMAR was blij dat ze dit jaar naar haar schoonfamilie gaan, dan hoefde ze thuis niet voor een paar dagen een schaap in de bijkeuken te dulden.
Aan de buitenkant van Rabat is een schapenmarkt ingericht. Vrachtauto's, busjes en pickups zijn uit alle hoeken en gaten van Marokko gekomen met een wollige blatende lading.
Een schaap kost zo tussen de 1300 en 1800 Dirham (120-160 euro), tenzij je een hele grote dikke wilt, dan kan het oplopen tot 3000 Dirham (280 euro).
Als het beest dan gekocht is, moet hij naar huis vervoerd worden natuurlijk. Om daar nog twee nachtjes in de bijkeuken, op het plaatsje of het dakterras te bivakkeren voordat hij een rode das om krijgt. Die uitdrukking heb ik van mijn vader, en hij is heel goed van toepassing op de islamitische manier van religieus goedgekeurd (hallal) slachten: de halsslagader van het dier dient in één vloeiende beweging te worden doorgesneden zodat het dier in recordtijd kan doodbloeden. Daarbij is het de bedoeling dat er geen spoortje bloed in het lichaam achterblijft.
Maar terug naar het vervoer, want daarvan heb ik een paar leuke foto's gemaakt.
Dat vervoer kan op verschillende manieren gaan. In de eigen auto (bijvoorbeeld in de kofferbak), in een gehuurde Honda (zo'n klein pickup vrachtautootje), of gewoon lopend.
Maar ook als je het arme beest in de eigen auto wilt meenemen, moet hij eerst bij de auto terecht komen natuurlijk. En dat gaat meestal al niet van een leien dakje. Die schapen lijken (niet onterecht) een voorgevoel te hebben dat hen iets onheispellends boven het hoofd hangt, en dus gaan ze tegenstribbelen.
En daar moet dan iets op gevonden worden.
Zie de foto's hieronder, die spreken voor zichzelf, alhoewel ik de verleiding van het plaatsen van een paar melige onderschriften niet kon weerstaan.
Het zijn er wat veel maar ze zijn te leuk. En u bent vrij om te kijken of niet ;-)
Zo kan het schaap eens zien hoe een kameel de wereld ziet.
Schaap: "interessant zo'n kamelenview"
Schaap: "nooit gedacht dat ik nog eens als kruiwagen zou worden ingezet."
Je zou er haast iets bij gaan denken.
Een stuk makkelijker om het schaap op deze manier thuis te krijgen.
Lotgenoten.
Men noemt ze "Honda's" maar dit is dus een Suzuki.
Wie geen geld heeft voor een schaap stelt zich tevreden met een geit. Dat is ook een stuk minder zwaar bij het sjouwen.
Schaap: "Ik wil terug naar mijn maatjes."
Met een knietje probeer je het schaap onopvallend in beweging te houden.
En anders wordt het echt duw- en trekwerk. Dan zijn die hoorns wel handig.
Om hem mee te trekken moet je van goeie huize komen.
Het lijkt wel of ze elkaar opstoken om niet mee te werken.
Zo kan het wel even duren dus. Dat is wat ze noemen "hakken in het zand".
"Bokkig" heeft eigenlijk op zijn verre neef betrekking, maar hij kan er ook wat van.
Ter nagedachtenis aan Abraham die bereid was zijn zoon te offeren toen God hem dat opdroeg, wil men in elke familie een schaap slachten. Bij voorkeur een ram.
En dus heeft ook in het wereldse Rabat, de administratieve hoofdstad, iedereen het deze dagen over een schaap. Hoeveel ze kosten, waar je er eentje kunt kopen etc. En... waar je hem gaat laten.
Een van de collega's op het NIMAR was blij dat ze dit jaar naar haar schoonfamilie gaan, dan hoefde ze thuis niet voor een paar dagen een schaap in de bijkeuken te dulden.
Aan de buitenkant van Rabat is een schapenmarkt ingericht. Vrachtauto's, busjes en pickups zijn uit alle hoeken en gaten van Marokko gekomen met een wollige blatende lading.
Een schaap kost zo tussen de 1300 en 1800 Dirham (120-160 euro), tenzij je een hele grote dikke wilt, dan kan het oplopen tot 3000 Dirham (280 euro).
Als het beest dan gekocht is, moet hij naar huis vervoerd worden natuurlijk. Om daar nog twee nachtjes in de bijkeuken, op het plaatsje of het dakterras te bivakkeren voordat hij een rode das om krijgt. Die uitdrukking heb ik van mijn vader, en hij is heel goed van toepassing op de islamitische manier van religieus goedgekeurd (hallal) slachten: de halsslagader van het dier dient in één vloeiende beweging te worden doorgesneden zodat het dier in recordtijd kan doodbloeden. Daarbij is het de bedoeling dat er geen spoortje bloed in het lichaam achterblijft.
Maar terug naar het vervoer, want daarvan heb ik een paar leuke foto's gemaakt.
Dat vervoer kan op verschillende manieren gaan. In de eigen auto (bijvoorbeeld in de kofferbak), in een gehuurde Honda (zo'n klein pickup vrachtautootje), of gewoon lopend.
Maar ook als je het arme beest in de eigen auto wilt meenemen, moet hij eerst bij de auto terecht komen natuurlijk. En dat gaat meestal al niet van een leien dakje. Die schapen lijken (niet onterecht) een voorgevoel te hebben dat hen iets onheispellends boven het hoofd hangt, en dus gaan ze tegenstribbelen.
En daar moet dan iets op gevonden worden.
Zie de foto's hieronder, die spreken voor zichzelf, alhoewel ik de verleiding van het plaatsen van een paar melige onderschriften niet kon weerstaan.
Het zijn er wat veel maar ze zijn te leuk. En u bent vrij om te kijken of niet ;-)
Zo kan het schaap eens zien hoe een kameel de wereld ziet.
Schaap: "interessant zo'n kamelenview"
Schaap: "nooit gedacht dat ik nog eens als kruiwagen zou worden ingezet."
Je zou er haast iets bij gaan denken.
Een stuk makkelijker om het schaap op deze manier thuis te krijgen.
Lotgenoten.
Men noemt ze "Honda's" maar dit is dus een Suzuki.
Wie geen geld heeft voor een schaap stelt zich tevreden met een geit. Dat is ook een stuk minder zwaar bij het sjouwen.
Schaap: "Ik wil terug naar mijn maatjes."
Met een knietje probeer je het schaap onopvallend in beweging te houden.
En anders wordt het echt duw- en trekwerk. Dan zijn die hoorns wel handig.
Om hem mee te trekken moet je van goeie huize komen.
Het lijkt wel of ze elkaar opstoken om niet mee te werken.
Zo kan het wel even duren dus. Dat is wat ze noemen "hakken in het zand".
"Bokkig" heeft eigenlijk op zijn verre neef betrekking, maar hij kan er ook wat van.
vrijdag, november 28, 2008
eindelijke weer eens in Rabat
Ik was zojuist weer een dag of 10 op het NIMAR. Het was te druk om ook nog aan een weblog te denken.
Ik heb bijna non-stop gewerkt aan diverse zaken.
Het op de rails zetten van het nieuwe onderwijsprogramma dat op 2 februari gaat starten voor 15 studenten uit Nederland en België. Daarvoor moest nog een docent worden geworven, dus heb ik meerdere sollicitatiegesprekken gevoerd.
Ik ging naar Casablanca om te spreken over de invoering van het bijvak Nederlands aan de universiteit aldaar. En passant nog wat kantoormeubilair besteld toen ik toch in Casa was.
Op zaterdagavond een zeer geanimeerd debat bijgewoond dat was georganiseerd door de Radio Nederland Wereldomroep. Na een onderbreking van 14 jaar is men daar weer begonnen in het Arabisch uit te zenden. In 'Hunaa Al Qahira' schreef ik een paar weken geleden al over mijn eigen verleden met RNW in het Arabisch.
Noodgedwongen op zondag enkele uren met directeur Paolo allerlei lopende zaken besproken. Een ander rustig tijdstip samen konden we niet vinden. Wel heerlijk in het zonnetje op het terras van zijn huis.
Op maandag hadden we werkoverleg met alle collega's (behalve Hélène die in Nederland is bevallen en daar nog even een verlof in Nederland aan vastgeplakt heeft).
Met deze en gene geluncht of gedineerd om bij te praten na vier maanden afwezigheid. Uiteraard wilde men van alles horen over mijn omzwervingen langs de andere instituten (Damascus en Cairo).
Naar een house warming party van de nieuwe ambassadeur geweest, en ook nog een werkbespreking met de ambassadeur gehad.
Zaterdagochtend ben ik met stagiaire Lillian gaan hardlopen. In haar eentje durft ze dat toch niet aan. Het is inderdaad opvallend als je met een jonge vrouw door een Marokkaanse stad loopt: wat wordt er naar hen gekeken.
Met docente Choumissa het onderwijsprogramma doorgesproken voor twee cursisten die nu 2 maanden onderwijs volgen op het NIMAR.
En tussendoor nog allerlei andere kleinere zaken, zoals wat technische zaken op het NIMAR etc.
En dan ligt er ook nog mijn levenswerk: het woordenboek Modern Standaard Arabisch dat voor het eind van dit jaar moet zijn bijgewerkt zodat er begin 2009 een nieuwe editie kan komen. Ook daaraan heb ik nog een paar verloren uurtjes kunnen besteden.
Kortom, ik hoop op uw begrip voor het feit dat ik niet aan veel meer schrijven ben toegekomen.
Ik heb bijna non-stop gewerkt aan diverse zaken.
Het op de rails zetten van het nieuwe onderwijsprogramma dat op 2 februari gaat starten voor 15 studenten uit Nederland en België. Daarvoor moest nog een docent worden geworven, dus heb ik meerdere sollicitatiegesprekken gevoerd.
Ik ging naar Casablanca om te spreken over de invoering van het bijvak Nederlands aan de universiteit aldaar. En passant nog wat kantoormeubilair besteld toen ik toch in Casa was.
Op zaterdagavond een zeer geanimeerd debat bijgewoond dat was georganiseerd door de Radio Nederland Wereldomroep. Na een onderbreking van 14 jaar is men daar weer begonnen in het Arabisch uit te zenden. In 'Hunaa Al Qahira' schreef ik een paar weken geleden al over mijn eigen verleden met RNW in het Arabisch.
Noodgedwongen op zondag enkele uren met directeur Paolo allerlei lopende zaken besproken. Een ander rustig tijdstip samen konden we niet vinden. Wel heerlijk in het zonnetje op het terras van zijn huis.
Op maandag hadden we werkoverleg met alle collega's (behalve Hélène die in Nederland is bevallen en daar nog even een verlof in Nederland aan vastgeplakt heeft).
Met deze en gene geluncht of gedineerd om bij te praten na vier maanden afwezigheid. Uiteraard wilde men van alles horen over mijn omzwervingen langs de andere instituten (Damascus en Cairo).
Naar een house warming party van de nieuwe ambassadeur geweest, en ook nog een werkbespreking met de ambassadeur gehad.
Zaterdagochtend ben ik met stagiaire Lillian gaan hardlopen. In haar eentje durft ze dat toch niet aan. Het is inderdaad opvallend als je met een jonge vrouw door een Marokkaanse stad loopt: wat wordt er naar hen gekeken.
Met docente Choumissa het onderwijsprogramma doorgesproken voor twee cursisten die nu 2 maanden onderwijs volgen op het NIMAR.
En tussendoor nog allerlei andere kleinere zaken, zoals wat technische zaken op het NIMAR etc.
En dan ligt er ook nog mijn levenswerk: het woordenboek Modern Standaard Arabisch dat voor het eind van dit jaar moet zijn bijgewerkt zodat er begin 2009 een nieuwe editie kan komen. Ook daaraan heb ik nog een paar verloren uurtjes kunnen besteden.
Kortom, ik hoop op uw begrip voor het feit dat ik niet aan veel meer schrijven ben toegekomen.
zondag, november 09, 2008
Jan Hoogland visits Umm ad-Dunya
De collega's van het NVIC vroegen of ik een stukje voor hun nieuwsbrief wilde schrijven.
Hieronder de tekst. Binnenkort een vertaling in het Nederlands.
For the second time in a thirty year career as an arabist I recently visited Umm ad-Dunya (the mother of the world). During this current semester I am having a sabbatical from my teaching position at the Radboud University in Nijmegen.
Since I am also the coordinator of the Dutch Institute in Morocco (NIMAR), which was founded in 2006, I decided to use this sabbatical to visit the two other Dutch scientific institutes in the Arab world: NIASD in Damascus and NVIC in Cairo.
Both visits served two purposes. The first purpose was to obtain a better knowledge of the colleagues at these institutes and their activities. Furthermore we discussed possibilities for cooperation between the institutes. One of the results of these discussions will be announced in a next edition of this newsletter.
For the operation of NIMAR it was very useful to stay at the NVIC for more than a week. I attended some of the classes, talked to various staff members, experienced the service of comfortable guestrooms and airport transfer. This certainly gave me new inspiration for the activities of NIMAR.
The second purpose of my visit to both countries (including a short visit to Lebanon when I was in Damascus) was to carry out some research. As a linguist I have always been interested in the linguistic situation in the Arab world, especially the phenomenon of diglossia (the coexistence of two varieties of a language: a so-called ‘high variety’ that is being used in formal situations and a ‘low variety’ for informal use).
During my visits to Morocco in the last few years I have noticed a development in this country that has interested me for many years: there is a growing use of the Moroccan Arabic dialect (the local low variety) for written purposes.
My visits to Syria, Lebanon and Egypt were intended to compare the situation in these countries with the situation in Morocco. And indeed, I noticed that a similar development is taking place in Lebanon, that in Syria this development seems to be at an initial stage, and that Egypt is far ahead of the other countries mentioned.
During my stay at NVIC I gave a lecture on this topic, and a workshop to the students who are currently staying and studying at the NVIC. Although I did not want to discourage the students, the developments just mentioned will, in the long run, certainly have consequences for students of Arabic and the teaching of Arabic.
Since a sabbatical is, to my opinion, also an opportunity for broadening one’s view, I also paid a visit to some pre-Islamic highlights of Egypt. Apart from a quick look at the pyramids in 1997, this was my first acquaintance with the Egyptian museum and the temples of Luxor and Al Karnak. Thus it was possible to get a good impression of the incredible richness of the Pharaonic past of Egypt, and since we did this on rented bikes, we did this in a real Dutch way.
Another favorite pastime that consumed lots of my time in Cairo was taking photographs of Islamic and historic buildings in the old city. This one famous street in Fatimid Cairo called shari’ al-Mu’izz li-din Allah, in which almost every other building is of historic importance, kept us busy for many hours by daylight and by night. The pictures below illustrate the picturesqueness of Cairo.
However, I also permit myself one critical remark about Cairo: the traffic in this city is incomparable to the traffic in any other city I have visited so far, and the Cairo traffic is certainly not comparable to Rabat or even Casablanca. When we were stuck in a traffic jam once more, I sighed I could not imagine wanting to live in this city because of these traffic jams and the polluted air.
However, in general I can only say my visit to Egypt and my stay at the NVIC were very successful. Exchanges of staff between the Dutch academic institutes in the Arab world are certainly worth continuing.
Hieronder de tekst. Binnenkort een vertaling in het Nederlands.
For the second time in a thirty year career as an arabist I recently visited Umm ad-Dunya (the mother of the world). During this current semester I am having a sabbatical from my teaching position at the Radboud University in Nijmegen.
Since I am also the coordinator of the Dutch Institute in Morocco (NIMAR), which was founded in 2006, I decided to use this sabbatical to visit the two other Dutch scientific institutes in the Arab world: NIASD in Damascus and NVIC in Cairo.
Both visits served two purposes. The first purpose was to obtain a better knowledge of the colleagues at these institutes and their activities. Furthermore we discussed possibilities for cooperation between the institutes. One of the results of these discussions will be announced in a next edition of this newsletter.
For the operation of NIMAR it was very useful to stay at the NVIC for more than a week. I attended some of the classes, talked to various staff members, experienced the service of comfortable guestrooms and airport transfer. This certainly gave me new inspiration for the activities of NIMAR.
The second purpose of my visit to both countries (including a short visit to Lebanon when I was in Damascus) was to carry out some research. As a linguist I have always been interested in the linguistic situation in the Arab world, especially the phenomenon of diglossia (the coexistence of two varieties of a language: a so-called ‘high variety’ that is being used in formal situations and a ‘low variety’ for informal use).
During my visits to Morocco in the last few years I have noticed a development in this country that has interested me for many years: there is a growing use of the Moroccan Arabic dialect (the local low variety) for written purposes.
My visits to Syria, Lebanon and Egypt were intended to compare the situation in these countries with the situation in Morocco. And indeed, I noticed that a similar development is taking place in Lebanon, that in Syria this development seems to be at an initial stage, and that Egypt is far ahead of the other countries mentioned.
During my stay at NVIC I gave a lecture on this topic, and a workshop to the students who are currently staying and studying at the NVIC. Although I did not want to discourage the students, the developments just mentioned will, in the long run, certainly have consequences for students of Arabic and the teaching of Arabic.
Since a sabbatical is, to my opinion, also an opportunity for broadening one’s view, I also paid a visit to some pre-Islamic highlights of Egypt. Apart from a quick look at the pyramids in 1997, this was my first acquaintance with the Egyptian museum and the temples of Luxor and Al Karnak. Thus it was possible to get a good impression of the incredible richness of the Pharaonic past of Egypt, and since we did this on rented bikes, we did this in a real Dutch way.
Another favorite pastime that consumed lots of my time in Cairo was taking photographs of Islamic and historic buildings in the old city. This one famous street in Fatimid Cairo called shari’ al-Mu’izz li-din Allah, in which almost every other building is of historic importance, kept us busy for many hours by daylight and by night. The pictures below illustrate the picturesqueness of Cairo.
However, I also permit myself one critical remark about Cairo: the traffic in this city is incomparable to the traffic in any other city I have visited so far, and the Cairo traffic is certainly not comparable to Rabat or even Casablanca. When we were stuck in a traffic jam once more, I sighed I could not imagine wanting to live in this city because of these traffic jams and the polluted air.
However, in general I can only say my visit to Egypt and my stay at the NVIC were very successful. Exchanges of staff between the Dutch academic institutes in the Arab world are certainly worth continuing.
Cairo by night
dinsdag, november 04, 2008
zondag, november 02, 2008
Veel gehoorde uitspraken in Egypte
Als je in Egypte rondloopt, als duidelijk herkenbare buitenlander, dan word je voortdurend aangesproken. Door kleine kinderen, door politieagenten, door oude mannen, en soms zelfs door een vrouw.
Ze zien dat je buitenlander bent, maar dat is niet genoeg. Ze willen absoluut weten waar je vandaan komt.
Dus heel vaak hoor je iets als:
Where you from?
What your nationality?
What country from?
En op toeristische plaatsen zijn de gidsen/verkopers en andere uitbaters soms aardig in staat in te schatten waar mensen vandaan komen. In Egypte spoelen buitenlanders doorgaans met busladingen tegelijk de monumenten in, en dan heeft men vaak snel in de gaten welke taal er door die buitenlanders gesproken wordt.
Maar ik maak er altijd een sport van om die mensen in opperste staat van verwarring achter te laten, ook in Marokko. Ik antwoord namelijk in het Arabisch dat ik Egyptenaar ben (of Marokkaan in Marokko uiteraard). Nu gaat me dat in Marokko gemakkelijker af dan in Egypte, want ik spreek het Egyptisch Arabisch dialect niet zo goed als ik Marokkaans spreek. Maar het verrassingseffect is toch vaak wel aardig.
Maar dan komt vervolgens de reactie (in het Engels):
O you speak nice Arabic?
You live in Egypt?
Ze denken dat je een paar woordjes of zinnetjes Arabisch hebt geleerd. Ook hier doet dan mijn toverformule ("ik ben universitair docent Arabisch") vaak wonderen. Men is daar doorgaans wel van onder de indruk.
Veruit de leukste uitspraak die ik twee keer heb gehoord was:
Hello, can I help you spend your money?
In Luxor hoorde ik dit van een jongeman, die ergens langs de weg op een wat armetierig terrasje met zijn vrienden zat te kijken naar de passanten. Het was op de westoever van de Nijl, daar komen niet zo heel veel toeristen, er staan daar alleen een paar eenvoudige, pensionachtige hotels.
Vanuit de veronderstelling dat dit buitenlandse (echt?)paar te veel geld bij zich had om allemaal op te kunnen maken, wilde deze jongeman ons daar wel mee helpen.
Wat we trouwens ook opvallend vaak zagen daar in Luxor: ietwat oudere westerse dames met jonge Egyptische mannen op terrasjes of samen aan de wandel.
Toen wij samen hand in hand langs winkeltjes of stalletjes liepen is het ook een paar keer voorgekomen dat de handelaar zich tot mij richtte en zei:
You are a lucky man!
Daarbij wilde hij kennelijk zowel mij als mijn partner een compliment geven. Mij met mijn keuze, en haar met haar voorkomen.
Mijn liefje liep er zomers gekleed bij, maar beslist niet te uitdagend.
Maar hoe 'lucky' ik ben met deze partner, daar hebben deze mannen geen weet van.
Overigens hebben we busladingen Russische toeristen gezien, waarbij de dames soms dermate schaars gekleed waren, dat wij ons wel eens afvroegen of deze dames zich realiseren in welk land en in welke samenleving zij te gast zijn.
Een andere interessante uitspraak, in de Khan El Khalili, de grote soek (bazar) van Cairo.
What are you looking for?
Are you looking for anything special?
Dat wordt je gevraagd door de verkopers van talloze stalletjes en winkeltjes die zijn afgeladen met betrekkelijk waardeloze prullen die daar uitsluitend liggen voor de toeristen. Zochten wij een kitscherig kameeltje voor in de vensterbank, of een farao‑bloempot? Of misschien een T‑shirt met een sfynx erop?
Wij kwamen helemaal niet voor die prullen. Wij kwamen voor de eeuwenoude poorten, straatjes, galerijen, moskeeën etc. We hebben al dat moois ook uitgebreid gefotografeerd. Je zag die verkopers dan vertwijfeld staan kijken als we hun prullen geen blik waardig keurden, maar wel geboeid omhoog stonden te kijken naar de bouwwerken (waarover later meer).
En dan tenslotte, de meest gehoorde uitspraak. Ik ging het later in onze onderlinge gesprekken afkorten tot het B‑woord, zodat de in onze nabijheid verkerende Egyptenaren het niet zouden herkennen.
Het B‑woord is bakhshish (bachsjiesj), dat fooi betekent. Iedereen die iets doet aan dienstverlening in de toeristische sector verwacht van de buitenlandse gasten een fooi. Van de agent van de kamelenbrigade van de toeristenpolitie bij de pyramides tot de man op het vliegveld die een label aan je koffer bevestigt. Iedereen verwacht een fooi van je. Uiterst vermoeiend is dat soms.
Ik spaarde alle biljetten van één pond (1/7 euro) om als bakhshish te kunnen geven, maar ik had voortdurend te weinig van die biljetten. Overigens waren sommige bakhshish‑bedelaars bijna beledigd als ik hen één pond aanbood. Dat was ver beneden hun waardigheid om zo'n biljet aan te pakken. Oké, dan niet.
Maar de man van de bagagelabels op het vliegveld heb ik gezegd dat ik helemaal moe was van al dat bakhshishgedoe, en hij leek het nog te begrijpen ook.
Ze zien dat je buitenlander bent, maar dat is niet genoeg. Ze willen absoluut weten waar je vandaan komt.
Dus heel vaak hoor je iets als:
Where you from?
What your nationality?
What country from?
En op toeristische plaatsen zijn de gidsen/verkopers en andere uitbaters soms aardig in staat in te schatten waar mensen vandaan komen. In Egypte spoelen buitenlanders doorgaans met busladingen tegelijk de monumenten in, en dan heeft men vaak snel in de gaten welke taal er door die buitenlanders gesproken wordt.
Maar ik maak er altijd een sport van om die mensen in opperste staat van verwarring achter te laten, ook in Marokko. Ik antwoord namelijk in het Arabisch dat ik Egyptenaar ben (of Marokkaan in Marokko uiteraard). Nu gaat me dat in Marokko gemakkelijker af dan in Egypte, want ik spreek het Egyptisch Arabisch dialect niet zo goed als ik Marokkaans spreek. Maar het verrassingseffect is toch vaak wel aardig.
Maar dan komt vervolgens de reactie (in het Engels):
O you speak nice Arabic?
You live in Egypt?
Ze denken dat je een paar woordjes of zinnetjes Arabisch hebt geleerd. Ook hier doet dan mijn toverformule ("ik ben universitair docent Arabisch") vaak wonderen. Men is daar doorgaans wel van onder de indruk.
Veruit de leukste uitspraak die ik twee keer heb gehoord was:
Hello, can I help you spend your money?
In Luxor hoorde ik dit van een jongeman, die ergens langs de weg op een wat armetierig terrasje met zijn vrienden zat te kijken naar de passanten. Het was op de westoever van de Nijl, daar komen niet zo heel veel toeristen, er staan daar alleen een paar eenvoudige, pensionachtige hotels.
Vanuit de veronderstelling dat dit buitenlandse (echt?)paar te veel geld bij zich had om allemaal op te kunnen maken, wilde deze jongeman ons daar wel mee helpen.
Wat we trouwens ook opvallend vaak zagen daar in Luxor: ietwat oudere westerse dames met jonge Egyptische mannen op terrasjes of samen aan de wandel.
Toen wij samen hand in hand langs winkeltjes of stalletjes liepen is het ook een paar keer voorgekomen dat de handelaar zich tot mij richtte en zei:
You are a lucky man!
Daarbij wilde hij kennelijk zowel mij als mijn partner een compliment geven. Mij met mijn keuze, en haar met haar voorkomen.
Mijn liefje liep er zomers gekleed bij, maar beslist niet te uitdagend.
Maar hoe 'lucky' ik ben met deze partner, daar hebben deze mannen geen weet van.
Overigens hebben we busladingen Russische toeristen gezien, waarbij de dames soms dermate schaars gekleed waren, dat wij ons wel eens afvroegen of deze dames zich realiseren in welk land en in welke samenleving zij te gast zijn.
Een andere interessante uitspraak, in de Khan El Khalili, de grote soek (bazar) van Cairo.
What are you looking for?
Are you looking for anything special?
Dat wordt je gevraagd door de verkopers van talloze stalletjes en winkeltjes die zijn afgeladen met betrekkelijk waardeloze prullen die daar uitsluitend liggen voor de toeristen. Zochten wij een kitscherig kameeltje voor in de vensterbank, of een farao‑bloempot? Of misschien een T‑shirt met een sfynx erop?
Wij kwamen helemaal niet voor die prullen. Wij kwamen voor de eeuwenoude poorten, straatjes, galerijen, moskeeën etc. We hebben al dat moois ook uitgebreid gefotografeerd. Je zag die verkopers dan vertwijfeld staan kijken als we hun prullen geen blik waardig keurden, maar wel geboeid omhoog stonden te kijken naar de bouwwerken (waarover later meer).
En dan tenslotte, de meest gehoorde uitspraak. Ik ging het later in onze onderlinge gesprekken afkorten tot het B‑woord, zodat de in onze nabijheid verkerende Egyptenaren het niet zouden herkennen.
Het B‑woord is bakhshish (bachsjiesj), dat fooi betekent. Iedereen die iets doet aan dienstverlening in de toeristische sector verwacht van de buitenlandse gasten een fooi. Van de agent van de kamelenbrigade van de toeristenpolitie bij de pyramides tot de man op het vliegveld die een label aan je koffer bevestigt. Iedereen verwacht een fooi van je. Uiterst vermoeiend is dat soms.
Ik spaarde alle biljetten van één pond (1/7 euro) om als bakhshish te kunnen geven, maar ik had voortdurend te weinig van die biljetten. Overigens waren sommige bakhshish‑bedelaars bijna beledigd als ik hen één pond aanbood. Dat was ver beneden hun waardigheid om zo'n biljet aan te pakken. Oké, dan niet.
Maar de man van de bagagelabels op het vliegveld heb ik gezegd dat ik helemaal moe was van al dat bakhshishgedoe, en hij leek het nog te begrijpen ook.
zondag, oktober 19, 2008
huna al-qahira
Dat betekent 'Hier Cairo'.
Dat hoorde ik vele jaren geleden als student Arabisch al, als ik naar de Egyptische radio luisterde op mijn kortegolfontvanger.
Want toen had je nog geen schotels en satellietontvangers. En zeker nog geen internet.
Dus moest ik mij behelpen met uitzendingen via de kortegolf. Krakend en ruisend, en sterk variërend in volume en kwaliteit.
En nu is Cairo even 'hier' voor mij.
In het kader van mijn sabbatical ben ik nu bij de collega's van het Nederlands Vlaams Instituut in Cairo (NVIC).
Het is mijn tweede bezoek aan Cairo in mijn dertigjarige carrière als arabist. Sommigen spreken daar schande van. Hoe kun je zo weinig in 'Umm ad-dunya (de moeder van de wereld) komen? Maar dan heb ik wel een weerwoord klaar: hoe kan het dat jij nog zo weinig (nooit?) in Marokko bent geweest?
Het is hier een ontzettende drukte in deze miljoenenstad. Maar, het instituut ligt gelukkig in de rustige wijk Zamalek, op het eiland midden in de rivier de Nijl. In de verte hoor je wel van alles, maar hier is het redelijk stil. Tot 's ochtends acht uur, want dan gaat de (privé)school beginnen die tegenover het instituut staat. Dan is het ineens een drukte van belang. Kinderen die schreeuwen op het (kleine) schoolplein. En vervolgens wordt er ook nog eens gezamenlijk gezongen aan het begin van elke schooldag, buiten op het plein. Ik neem aan dat het Egyptische volkslied dan wordt gezongen, onde begeleiding van een juffrouw met een keyboard, die daar nogal ongeïnspireerd op staat te spelen.
Het instituut in Cairo is veel ouder dan het NIMAR. Het bestond al toen ik in 1977 begon met de studie Arabisch. Mijn toenmalige studiegenoten gingen hierheen, om een periode onderwijs te volgen op het instituut.
Ik droomde in die tijd alleen nog maar van een instituut in Marokko. In dat opzicht is het NIMAR dus wel een jongensdroom die uitkwam. Alleen moest ik er wel zelf voor zorgen dat die droom verwezenlijkt werd.
Er gaan ook meer studenten Arabisch naar Cairo dan naar Rabat, en daar heb ik geen enkele moeite mee. Afgelopen voorjaar had Cairo 39 studenten en het NIMAR 5. Toen ik dat hoorde zei ik tegen mijn collega in Cairo: Ik moet er niet aan denken dat ik 39 studenten op het NIMAR zou hebben rondlopen op dit moment.
Na een verblijf in Cairo en het leren van het Egyptisch dialect is een student breder inzetbaar dan alleen in Egypte. Voor Marokko geldt dat in mindere mate. Als je Marokkaans dialect hebt geleerd kun je daarmee terecht in Marokko, of in .... Nederland natuurlijk. Dat is dus wat we de studenten in Nijmegen ook vertellen als ze voor de keuze staan: Marokkaans of Egyptisch. Wat denk je er later mee te gaan doen? Wil je iets in het Midden-Oosten? Dan is Egyptisch de juiste keus. Wil je naar Marokko (of de rest van Noord-Afrika) of wil je iets doen met je Arabisch in Nederland? Dan is Marokkaans een verstandige keus.
Overigens hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Je kunt ook in eerste instantie het eerste dialect doen, en later nog eens het andere. Twee dialecten (en Modern Standaard Arabisch) tegelijk leren lijkt niet verstandig, dan haalt de student van alles door elkaar.
Binnenkort nog wat meer over Egypte, want ik ga voor het eerst ook eens kijken in Luxor en Karnak, waar al die beroemde tempels te bewonderen zijn.
Dat hoorde ik vele jaren geleden als student Arabisch al, als ik naar de Egyptische radio luisterde op mijn kortegolfontvanger.
Want toen had je nog geen schotels en satellietontvangers. En zeker nog geen internet.
Dus moest ik mij behelpen met uitzendingen via de kortegolf. Krakend en ruisend, en sterk variërend in volume en kwaliteit.
En nu is Cairo even 'hier' voor mij.
In het kader van mijn sabbatical ben ik nu bij de collega's van het Nederlands Vlaams Instituut in Cairo (NVIC).
Het is mijn tweede bezoek aan Cairo in mijn dertigjarige carrière als arabist. Sommigen spreken daar schande van. Hoe kun je zo weinig in 'Umm ad-dunya (de moeder van de wereld) komen? Maar dan heb ik wel een weerwoord klaar: hoe kan het dat jij nog zo weinig (nooit?) in Marokko bent geweest?
Het is hier een ontzettende drukte in deze miljoenenstad. Maar, het instituut ligt gelukkig in de rustige wijk Zamalek, op het eiland midden in de rivier de Nijl. In de verte hoor je wel van alles, maar hier is het redelijk stil. Tot 's ochtends acht uur, want dan gaat de (privé)school beginnen die tegenover het instituut staat. Dan is het ineens een drukte van belang. Kinderen die schreeuwen op het (kleine) schoolplein. En vervolgens wordt er ook nog eens gezamenlijk gezongen aan het begin van elke schooldag, buiten op het plein. Ik neem aan dat het Egyptische volkslied dan wordt gezongen, onde begeleiding van een juffrouw met een keyboard, die daar nogal ongeïnspireerd op staat te spelen.
Het instituut in Cairo is veel ouder dan het NIMAR. Het bestond al toen ik in 1977 begon met de studie Arabisch. Mijn toenmalige studiegenoten gingen hierheen, om een periode onderwijs te volgen op het instituut.
Ik droomde in die tijd alleen nog maar van een instituut in Marokko. In dat opzicht is het NIMAR dus wel een jongensdroom die uitkwam. Alleen moest ik er wel zelf voor zorgen dat die droom verwezenlijkt werd.
Er gaan ook meer studenten Arabisch naar Cairo dan naar Rabat, en daar heb ik geen enkele moeite mee. Afgelopen voorjaar had Cairo 39 studenten en het NIMAR 5. Toen ik dat hoorde zei ik tegen mijn collega in Cairo: Ik moet er niet aan denken dat ik 39 studenten op het NIMAR zou hebben rondlopen op dit moment.
Na een verblijf in Cairo en het leren van het Egyptisch dialect is een student breder inzetbaar dan alleen in Egypte. Voor Marokko geldt dat in mindere mate. Als je Marokkaans dialect hebt geleerd kun je daarmee terecht in Marokko, of in .... Nederland natuurlijk. Dat is dus wat we de studenten in Nijmegen ook vertellen als ze voor de keuze staan: Marokkaans of Egyptisch. Wat denk je er later mee te gaan doen? Wil je iets in het Midden-Oosten? Dan is Egyptisch de juiste keus. Wil je naar Marokko (of de rest van Noord-Afrika) of wil je iets doen met je Arabisch in Nederland? Dan is Marokkaans een verstandige keus.
Overigens hoeft het een het ander niet uit te sluiten. Je kunt ook in eerste instantie het eerste dialect doen, en later nog eens het andere. Twee dialecten (en Modern Standaard Arabisch) tegelijk leren lijkt niet verstandig, dan haalt de student van alles door elkaar.
Binnenkort nog wat meer over Egypte, want ik ga voor het eerst ook eens kijken in Luxor en Karnak, waar al die beroemde tempels te bewonderen zijn.
verschillen en overeenkomsten tussen Marokko en Syrië
Deze blog gaat eigenlijk over Marokko. Maar nu al een paar weken niet meer.
Dat zit zo.
Ik heb even geen tijd voor Marokko wegens andere reisplannen. En op het NIMAR is mijn aanwezigheid niet zo heel erg nodig op dit moment. Ik ben de onderwijscoِrdinator, maar er is even geen onderwijs op het NIMAR. Dus ging ik naar Damascus om de collega's en hun instituut aldaar te spreken en te bekijken. En ga ik volgende week ook nog naar Cairo met hetzelfde doel.
En in Nederland is ook meer dan genoeg te doen voor het NIMAR. Er zijn in de eerste weken van oktober op vele universiteiten en hogescholen zogenaamde 'wil-weg-weken'. Studenten krijgen dan allerlei informatie over de mogelijkheden om tijdens hun studie een periode in het buitenland te studeren. En dan is het NIMAR natuurlijk van de partij. Ik ga naar Amsterdam (2x), Rotterdam, Nijmegen en Maastricht om het NIMAR bij de studenten aldaar aan te prijzen.
Terug naar Syrië, en Marokko. Het is misschien wel aardig om een kleine vergelijking tussen Syrië en Marokko te maken. Of ik kan beter zeggen: tussen de hoofdstad van Syrië (Damascus) en de hoofdstad van Marokko (Rabat). Want van Syrië heb ik niet zo veel meer gezien dan Damascus en de weg naar de grens met Libanon.
anders: in Syrië is nog meer chaos in verkeer dan in Marokko. Ze rijden ontzettend hard, ook in de stad.
anders: ze zijn in Damascus ook lomper in het verkeer. Ze rijden bijvoorbeeld met de auto de smalle drukke straatjes van de oude stad in. Dan denk je: hoe kom je op het idee om hier met een auto te gaan rijden? En dan gaan ze zich toeterend een doorgang door de mensen banen.
zelfde: dat ik opval als westerling. Je loopt ook hier met je blanke en blonde uiterlijk tussen allemaal 'donkere types' (waarover later meer)
anders of zelfde: Dat weet ik niet geheel zeker. In Marokko zie je grote verschillen tussen 'types mensen'. Heel blank, maar ook heel donker, echt negroïde. En in Syrië zijn er ook verschillen, maar niet zozeer in huidskleur. De verschillen in Syrië zijn meer in de gelaatstrekken. Je ziet Koerdische types, maar ook bijna Balkan-achtige mensen. Er is natuurlijk via het Ottomaanse rijk flink wat genetisch materiaal vanuit Turkije, Centraal Azië en de Balkan richting Syrië gekomen, tot zo'n kleine honderd jaar geleden.
Overigens heb ik laatst in Rabat ook een oudere dame ontmoet die als achternaam 'Al Turki' heeft. Haar vader was een Turk, die met de Ottomanen was meegekomen tot Algerije. Verder is het Ottomaanse rijk nooit gekomen, Marokko is niet onder Ottomaanse heerschappij geweest.
zelfde: Dat het in de maand september ook in Syrië Ramadan was. Ik had me erop ingesteld. In Marokko gaan buitenlanders vaak tijdens de Ramadan een poosje weg, want het openbare leven wordt er toch wel door bepaald: restaurants zijn gesloten, of serveren gedurende een maand geen alcohol.
anders: In Damascus werd aanmerkelijk vaker openlijk gegeten, gedronken of gerookt in de Ramadan. In eerste instantie nam ik aan dat het dan om christenen ging, maar dat schijnt toch niet het geval te zijn. In Marokko is het zelfs strafbaar als je tijdens de Ramadan in het openbaar eet, drinkt of rookt.
anders: Het instituut van de collega's in Damascus ligt in een stille wijk aan de buitenkant van Damascus. Het is daar een stuk stiller dan het drukke stadscentrum van Rabat. Het was goed uitslapen op het NIASD.
anders: In Damascus is het weekend op vrijdag en zaterdag. Dat betekent dat er op zondag weer gewerkt moet worden natuurlijk. Maar dat heeft wel een groot voordeel: geen mails of telefoontjes uit Nederland. Maar anderzijds moet de post van de voorgaande vrijdag natuurlijk nog wel worden weggewerkt.
zelfde: Historische plaatsen en gebouwen worden niet echt goed geconserveerd. Dat heb ik zowel in Syrië als in Marokko al vaker geconstateerd. De gebouwen staan er nog, en gelukkig regent het er niet zo heel vaak, anders zouden de gebouwen in snel tempo vervallen.
Wat dat betreft kunnen beide landen een voorbeeld nemen aan Spanje. De manier waarop daar de (islamitische) monumenten in Andalusië zijn gerestaureerd en beheerd is werkelijk voorbeeldig.
anders: Zoals ik al eerder schreef kon ik in Damascus het vrijdaggebed in de moskee bijwonen, iets dat voor mij als niet-moslim in Marokko niet mogelijk is.
Dat zit zo.
Ik heb even geen tijd voor Marokko wegens andere reisplannen. En op het NIMAR is mijn aanwezigheid niet zo heel erg nodig op dit moment. Ik ben de onderwijscoِrdinator, maar er is even geen onderwijs op het NIMAR. Dus ging ik naar Damascus om de collega's en hun instituut aldaar te spreken en te bekijken. En ga ik volgende week ook nog naar Cairo met hetzelfde doel.
En in Nederland is ook meer dan genoeg te doen voor het NIMAR. Er zijn in de eerste weken van oktober op vele universiteiten en hogescholen zogenaamde 'wil-weg-weken'. Studenten krijgen dan allerlei informatie over de mogelijkheden om tijdens hun studie een periode in het buitenland te studeren. En dan is het NIMAR natuurlijk van de partij. Ik ga naar Amsterdam (2x), Rotterdam, Nijmegen en Maastricht om het NIMAR bij de studenten aldaar aan te prijzen.
Terug naar Syrië, en Marokko. Het is misschien wel aardig om een kleine vergelijking tussen Syrië en Marokko te maken. Of ik kan beter zeggen: tussen de hoofdstad van Syrië (Damascus) en de hoofdstad van Marokko (Rabat). Want van Syrië heb ik niet zo veel meer gezien dan Damascus en de weg naar de grens met Libanon.
anders: in Syrië is nog meer chaos in verkeer dan in Marokko. Ze rijden ontzettend hard, ook in de stad.
anders: ze zijn in Damascus ook lomper in het verkeer. Ze rijden bijvoorbeeld met de auto de smalle drukke straatjes van de oude stad in. Dan denk je: hoe kom je op het idee om hier met een auto te gaan rijden? En dan gaan ze zich toeterend een doorgang door de mensen banen.
zelfde: dat ik opval als westerling. Je loopt ook hier met je blanke en blonde uiterlijk tussen allemaal 'donkere types' (waarover later meer)
anders of zelfde: Dat weet ik niet geheel zeker. In Marokko zie je grote verschillen tussen 'types mensen'. Heel blank, maar ook heel donker, echt negroïde. En in Syrië zijn er ook verschillen, maar niet zozeer in huidskleur. De verschillen in Syrië zijn meer in de gelaatstrekken. Je ziet Koerdische types, maar ook bijna Balkan-achtige mensen. Er is natuurlijk via het Ottomaanse rijk flink wat genetisch materiaal vanuit Turkije, Centraal Azië en de Balkan richting Syrië gekomen, tot zo'n kleine honderd jaar geleden.
Overigens heb ik laatst in Rabat ook een oudere dame ontmoet die als achternaam 'Al Turki' heeft. Haar vader was een Turk, die met de Ottomanen was meegekomen tot Algerije. Verder is het Ottomaanse rijk nooit gekomen, Marokko is niet onder Ottomaanse heerschappij geweest.
zelfde: Dat het in de maand september ook in Syrië Ramadan was. Ik had me erop ingesteld. In Marokko gaan buitenlanders vaak tijdens de Ramadan een poosje weg, want het openbare leven wordt er toch wel door bepaald: restaurants zijn gesloten, of serveren gedurende een maand geen alcohol.
anders: In Damascus werd aanmerkelijk vaker openlijk gegeten, gedronken of gerookt in de Ramadan. In eerste instantie nam ik aan dat het dan om christenen ging, maar dat schijnt toch niet het geval te zijn. In Marokko is het zelfs strafbaar als je tijdens de Ramadan in het openbaar eet, drinkt of rookt.
anders: Het instituut van de collega's in Damascus ligt in een stille wijk aan de buitenkant van Damascus. Het is daar een stuk stiller dan het drukke stadscentrum van Rabat. Het was goed uitslapen op het NIASD.
anders: In Damascus is het weekend op vrijdag en zaterdag. Dat betekent dat er op zondag weer gewerkt moet worden natuurlijk. Maar dat heeft wel een groot voordeel: geen mails of telefoontjes uit Nederland. Maar anderzijds moet de post van de voorgaande vrijdag natuurlijk nog wel worden weggewerkt.
zelfde: Historische plaatsen en gebouwen worden niet echt goed geconserveerd. Dat heb ik zowel in Syrië als in Marokko al vaker geconstateerd. De gebouwen staan er nog, en gelukkig regent het er niet zo heel vaak, anders zouden de gebouwen in snel tempo vervallen.
Wat dat betreft kunnen beide landen een voorbeeld nemen aan Spanje. De manier waarop daar de (islamitische) monumenten in Andalusië zijn gerestaureerd en beheerd is werkelijk voorbeeldig.
anders: Zoals ik al eerder schreef kon ik in Damascus het vrijdaggebed in de moskee bijwonen, iets dat voor mij als niet-moslim in Marokko niet mogelijk is.
Lucky bastards die Denen!
Toen mijn collega's van het Nederlands instituut in Damascus hoorden dat ik graag mooie oude gebouwen fotografeer, zeiden ze dat ik ook maar eens moest gaan kijken bij de collega's van het Deens instituut.
Nou dat was inderdaad een verrassing, om jaloers op te worden.
Het NIMAR-pand in Rabat is heus aardig, maar mijn Deense collega's in Damascus hebben het pas echt goed voor elkaar.
Een prachtig pand in de oude stad van Damascus, zeer smaakvol gerestaureerd.
Bekijk de foto's en oordeel zelf.
website Deens instituut: http://www.ambdamaskus.um.dk/en/menu/TheEmbassy/The+Danish+Institute+in+Damascus/
vrijdag, september 26, 2008
Syrische toestanden
Ik zou bij aankomst in Damascus van het vliegveld worden opgehaald door een medewerker van het Nederlands instituut aldaar. Bij aankomst was mijn ophaler er nog niet.
Ik wilde hem bellen, maar mijn Nederlandse mobiele telefoon deed het (nog) niet, dus kon ik hem niet bellen.
Dan maar op zoek naar een openbare telefoon. Daarvoor had ik Syrisch geld nodig.
Maar.... de geldautomaat was buiten bedrijf en de bank was even gesloten wegens bouwwerkzaamheden.
Wat nu? Geen paniek!
Die sluiting van de bank duurde gelukkig maar een kwartiertje.
Toen had ik Syrische ponden. Toen naar het kantoortje van Syriatel.
Ik moest bellen naar het mobiele nummer van mijn ophaler. Dat zou 20 pond kosten. Ik had allemaal briefjes en één munt van 10 pond gekregen voor mijn Euro's. En de man daar had geen wisselgeld. Kan ik dan een telefoonkaart kopen voor de telefoons hier aan de muur? Dat kan wel, maar die kosten 500 pond, en die werken alleen hier op het vliegveld. Niet in de stad.
Welkom in Syrië denk je dan. Wat een toestanden allemaal binnen het eerste half uur. Kunnen ze de zaken hier niet gewoon regelen zoals het hoort? Nou ja, zoals het volgens ons hoort dan. Maar onze manier van werken en denken is niet de enige zaligmakende in de wereld.
Uiteindelijk mocht ik bellen met dat ene muntje van 10 pond en bleek mijn ophaler al dichtbij het vliegveld te zijn, en zou hij na een minuut of tien op het vliegveld arriveren.
En zo kwam alles toch nog goed ;-)
Ik wilde hem bellen, maar mijn Nederlandse mobiele telefoon deed het (nog) niet, dus kon ik hem niet bellen.
Dan maar op zoek naar een openbare telefoon. Daarvoor had ik Syrisch geld nodig.
Maar.... de geldautomaat was buiten bedrijf en de bank was even gesloten wegens bouwwerkzaamheden.
Wat nu? Geen paniek!
Die sluiting van de bank duurde gelukkig maar een kwartiertje.
Toen had ik Syrische ponden. Toen naar het kantoortje van Syriatel.
Ik moest bellen naar het mobiele nummer van mijn ophaler. Dat zou 20 pond kosten. Ik had allemaal briefjes en één munt van 10 pond gekregen voor mijn Euro's. En de man daar had geen wisselgeld. Kan ik dan een telefoonkaart kopen voor de telefoons hier aan de muur? Dat kan wel, maar die kosten 500 pond, en die werken alleen hier op het vliegveld. Niet in de stad.
Welkom in Syrië denk je dan. Wat een toestanden allemaal binnen het eerste half uur. Kunnen ze de zaken hier niet gewoon regelen zoals het hoort? Nou ja, zoals het volgens ons hoort dan. Maar onze manier van werken en denken is niet de enige zaligmakende in de wereld.
Uiteindelijk mocht ik bellen met dat ene muntje van 10 pond en bleek mijn ophaler al dichtbij het vliegveld te zijn, en zou hij na een minuut of tien op het vliegveld arriveren.
En zo kwam alles toch nog goed ;-)
maandag, september 22, 2008
Waanzinnig gebouw bij daglicht
Ik schreef al over de Khan As'ad Basha in Damascus. Ik ben nog een keer teruggegaan om bij daglicht te fotograferen. Ook dat zijn mooie plaatjes geworden. Zonder verder commentaar plaats ik hier nog een paar foto's.
Ook gebouwen kunnen fotogeniek zijn.
Dit gebouw is door dezelfde persoon gebouwd als het beroemde Azam Paleis, dat hooguit honderd meter verderop staat, en dat als museum is ingericht. Ook daar heb ik een paar uur rondgekeken, maar ik was er niet zo ademloos van verwondering als in de Khan. Die afwisseling van zwart en wit en die prachtige bogen en het spel van het zonlicht door de open middelste koepel, ik raakte er niet op uitgekeken (en gefotografeerd, leve de digitale fotografie!).
Ook gebouwen kunnen fotogeniek zijn.
Dit gebouw is door dezelfde persoon gebouwd als het beroemde Azam Paleis, dat hooguit honderd meter verderop staat, en dat als museum is ingericht. Ook daar heb ik een paar uur rondgekeken, maar ik was er niet zo ademloos van verwondering als in de Khan. Die afwisseling van zwart en wit en die prachtige bogen en het spel van het zonlicht door de open middelste koepel, ik raakte er niet op uitgekeken (en gefotografeerd, leve de digitale fotografie!).
Op de bovenstaande foto is goed te zien hoe de geëxposeerde foto's in een vierkant om de fontein zijn opgehangen. De lijn van schaduwen van foto's op de grond in het felle zonlicht geeft m.i. een heel mooi effect
Hieronder foto's van het paleis dat als museum is ingericht, het Azam Palace.
zaterdag, september 20, 2008
Ook een beetje onderzoek in Syrië en Libanon
Mijn bezoek aan Damascus (en Beirut) had twee redenen. De eerste heb ik al genoemd: de onderlinge samenwerking tussen de Nederlandse wetenschappelijke instituten in de Arabische wereld.
Maar ik wilde ook nog iets doen voor mijn eigen onderzoek.
Ik heb al vaker geschreven op mijn blog over het verschijnsel dat ik in Marokko met zoveel belangstelling volg: het toenemend gebruik van het Marokkaans Arabisch dialect (de spreektaal) voor schriftelijke communicatie. Schrijven in de spreektaal dus.
Nu wilde ik tijdens mijn bezoek aan Damascus en Beirut (en volgende maand Cairo) eens kijken hoe het in deze landen is gesteld met het schriftelijk gebruik van de spreektaal.
Ook in dat opzicht is de reis zonder meer geslaagd te noemen.
In Damascus heb ik niet zo veel reclame-affiches gezien met dialect, maar wel aardig wat fragmenten en zelfs vaste rubrieken met geschreven spreektaal in een krant (Baladna). Ook in glossy tijdschriften heb ik diverse fragmenten in spreektaal kunnen lezen.
Maar ik wilde ook nog iets doen voor mijn eigen onderzoek.
Ik heb al vaker geschreven op mijn blog over het verschijnsel dat ik in Marokko met zoveel belangstelling volg: het toenemend gebruik van het Marokkaans Arabisch dialect (de spreektaal) voor schriftelijke communicatie. Schrijven in de spreektaal dus.
Nu wilde ik tijdens mijn bezoek aan Damascus en Beirut (en volgende maand Cairo) eens kijken hoe het in deze landen is gesteld met het schriftelijk gebruik van de spreektaal.
Ook in dat opzicht is de reis zonder meer geslaagd te noemen.
In Damascus heb ik niet zo veel reclame-affiches gezien met dialect, maar wel aardig wat fragmenten en zelfs vaste rubrieken met geschreven spreektaal in een krant (Baladna). Ook in glossy tijdschriften heb ik diverse fragmenten in spreektaal kunnen lezen.
En in Libanon heb ik werkelijk volop reclame-affiches, spandoeken, zuilen etc. gezien met daarop geschreven spreektaal.
Onze heenreis, met collega-arabist Rudolf aan het stuur, werd een ware jacht op affiches. Rudolf moest natuurlijk ook nog een beetje op de weg letten (maar in Libanon neemt men het dus niet zo nauw), maar ik riep regelmatig 'stop!'. De Libanezen hebben zich vast afgevraagd wat die twee westerlingen aan het doen waren als we weer een reclamebord stonden te fotograferen.
Onze heenreis, met collega-arabist Rudolf aan het stuur, werd een ware jacht op affiches. Rudolf moest natuurlijk ook nog een beetje op de weg letten (maar in Libanon neemt men het dus niet zo nauw), maar ik riep regelmatig 'stop!'. De Libanezen hebben zich vast afgevraagd wat die twee westerlingen aan het doen waren als we weer een reclamebord stonden te fotograferen.
Op 'het Instituut' (NIASD) heb ik ook nog een lezing gehouden over dit onderwerp. Ik heb vooral beschreven wat ik als neutrale toeschouwer in Marokko heb waargenomen. Maar ik heb ook aangegeven dat ik in Syrië, in iets mindere mate misschien, hetzelfde zie gebeuren. En dat dit in de (verre?) toekomst wellicht zou kunnen leiden tot een verdringing van het Klassiek Arabisch, zoals in de historie ook is gebeurd met het Latijn in Zuid-Europa.
De reacties uit de zaal waren gematigd en beschaafd afkeurend. Het Klassiek Arabisch is de taal van het cultureel erfgoed, van de godsdienst etc. En als men maar genoeg moeite doet, als de regeringen zorgen voor voldoende scholing etc. dan komt het wel goed met de positie van het Klassiek Arabisch.
Zie ook de website van het NIASD: www.niasd.org
En ook nog groeten uit Beirut
Beirut is maar een uurtje of drie rijden van Damascus. En aangezien het op dit moment redelijk rustig is in Libanon, besloot ik daar ook een kijkje te gaan nemen. Uiteindelijk hoop ik aan het eind van mijn loopbaan alle Arabische landen te hebben afgewerkt, en Libanon had ik ook nog niet gehad, dus kon ik er weer eentje afstrepen.
Mijn in Damascus woonachtige collega-arabist Rudolf had ook wel zin in een uitstapje dus stelde hij zijn auto beschikbaar voor de heenreis, via een toeristische route door de bergen van Libanon.
Libanon is in veel opzichten anders dan Syrië.
Maar het meest opvallend waren toch wel de uiterst strenge (en kennelijk noodzakelijke) veiligheidsmaatregelen.
Roadblocks en check points overal, langs de doorgaande wegen en in de stad. Tanks en pantservoertuigen op strategische plaatsen in de hoofdstad en langs de wegen.
Maar veel overlast heeft dat alles niet bezorgd.
Om overlast en oponthoud te voorkomen heb ik maar geen pogingen gedaan die legerposten te fotograferen.
Maar de sporen van de oorlog zijn overal aanwezig. In de bergen staan nog in puin geschoten huizen. Rudolf merkte op: een huis met een mooi uitzicht kun je hier maar beter niet hebben. Een mooi uitzicht is gelijk aan een strategische positie, en dus komt je huis snel onder vuur te liggen.
Maar ook in Beirut zijn nog veel sporen van de burgeroorlog te zien. Het meest opvallend is het voormalige Holliday Inn Hotel. Het is een hoog gebouw dat op de groene lijn stond, de scheidslijn tussen Oost- en West-Beirut, waar kennelijk met zwaar geschut op is geschoten.
Maar onder de vermoorde premier Rafiq Hariri, zelf miljardair en eigenaar van aannemersbedrijven, is er ook in snel tempo een nieuw centrum in Beirut gebouwd, dat er zeer smaakvol uitziet.
Mijn reisgenoot ging 's avonds terug naar Damascus, maar ik bleef nog een nachtje in Beirut. De volgende dag ben ik met een taxi teruggereden naar Damascus. Dat was een belevenis op zich. Het kant namelijk ook in iets meer dan twee uur (oponthoud aan de grens niet meegerekend).
Eigenlijk kun je stellen dat ze hier in deze landen rijden als gekken. Althans, naar onze maatstaven. Hiermee vergeleken is het verkeer in Marokko echt rustig en voorspelbaar. Kortom, ik was blij dat ik heelhuids Damascus had bereikt. En ik ben echt wel wat gewend, en kan in Marokko lekker meedoen in het verkeer daar.
Ten slotte: hoog op het verlanglijstje van te bezoeken Arabische landen staat ook Dubai. Om die gekte daar een keer met eigen ogen te aanschouwen.
Mijn in Damascus woonachtige collega-arabist Rudolf had ook wel zin in een uitstapje dus stelde hij zijn auto beschikbaar voor de heenreis, via een toeristische route door de bergen van Libanon.
Libanon is in veel opzichten anders dan Syrië.
Maar het meest opvallend waren toch wel de uiterst strenge (en kennelijk noodzakelijke) veiligheidsmaatregelen.
Roadblocks en check points overal, langs de doorgaande wegen en in de stad. Tanks en pantservoertuigen op strategische plaatsen in de hoofdstad en langs de wegen.
Maar veel overlast heeft dat alles niet bezorgd.
Om overlast en oponthoud te voorkomen heb ik maar geen pogingen gedaan die legerposten te fotograferen.
Maar de sporen van de oorlog zijn overal aanwezig. In de bergen staan nog in puin geschoten huizen. Rudolf merkte op: een huis met een mooi uitzicht kun je hier maar beter niet hebben. Een mooi uitzicht is gelijk aan een strategische positie, en dus komt je huis snel onder vuur te liggen.
Maar ook in Beirut zijn nog veel sporen van de burgeroorlog te zien. Het meest opvallend is het voormalige Holliday Inn Hotel. Het is een hoog gebouw dat op de groene lijn stond, de scheidslijn tussen Oost- en West-Beirut, waar kennelijk met zwaar geschut op is geschoten.
Maar onder de vermoorde premier Rafiq Hariri, zelf miljardair en eigenaar van aannemersbedrijven, is er ook in snel tempo een nieuw centrum in Beirut gebouwd, dat er zeer smaakvol uitziet.
Mijn reisgenoot ging 's avonds terug naar Damascus, maar ik bleef nog een nachtje in Beirut. De volgende dag ben ik met een taxi teruggereden naar Damascus. Dat was een belevenis op zich. Het kant namelijk ook in iets meer dan twee uur (oponthoud aan de grens niet meegerekend).
Eigenlijk kun je stellen dat ze hier in deze landen rijden als gekken. Althans, naar onze maatstaven. Hiermee vergeleken is het verkeer in Marokko echt rustig en voorspelbaar. Kortom, ik was blij dat ik heelhuids Damascus had bereikt. En ik ben echt wel wat gewend, en kan in Marokko lekker meedoen in het verkeer daar.
Ten slotte: hoog op het verlanglijstje van te bezoeken Arabische landen staat ook Dubai. Om die gekte daar een keer met eigen ogen te aanschouwen.
dinsdag, september 16, 2008
Waanzinnig gebouw gespot
Gisteravond liep ik wat te wandelen door Damascus en stuitte op een waanzinnig gebouw. Het heet Khan As'ad Basha. Het is een oude caravanserai (pleisterplaats voor handelskaravaans).
Het is in Damasceense stijl gebouwd met verschillende lagen licht- en donkergekleurd steen. Het lijkt op de stijl van de beroemde kathedraal van Sienna (Italië).
Het is in Damasceense stijl gebouwd met verschillende lagen licht- en donkergekleurd steen. Het lijkt op de stijl van de beroemde kathedraal van Sienna (Italië).
Door de koepels, waarvan sommige in het midden open zijn zodat warme lucht kan ontsnappen, geeft het een prachtige indruk als je omhoog kijkt.
Ik heb eerder op mijn blog al foto's van mooie plafonds gepubliceerd, toen uit Andalusië (november 2007).
Maar ook deze zijn geweldig, dankzij die geweldige groothoeklens van mijn liefje waar ik toen ook al over sprak. En de kenner begrijpt het al: ik heb dus een andere camera aangeschaft waar die lens ook op past.
Oordeelt u zelf.
Overigens vond op dat moment juist de officiële opening plaats van een foto-expositie. Ondanks de aanwezigheid van professionele fotografen heb ik toch ook maar mijn camera tevoorschijn gehaald.
Abonneren op:
Posts (Atom)