zondag, juni 11, 2006

NIMAR in de Tweede Kamer

Kamervragen over het NIMAR, maart 2006

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Eski, Joldersma en Sterk(allen van het CDA) aan de minister en staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 3 maart 2006, kenmerk 2050609090).
1
Is het waar dat met financiële steun van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het Nederlands Instituut in Marokko in juni van dit jaar van start gaat? Zo ja, welke overwegingen liggen ten grondslag aan de beslissing om het betreffende instituut te ondersteunen? Welke taken krijgt het instituut?
Het is juist dat het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR) met financi?le steun van het ministerie OCW dit jaar van start gaat. De Radboud Universiteit, die het NIMAR opricht, heb ik een startsubsidie toegekend om het instituut te operationaliseren en een businessplan op te stellen. Tijdens het algemeen overleg dat ik op 22 juni 2005 met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heb gevoerd, heb ik mijn voornemen kenbaar gemaakt om zowel in Marokko als in Turkije een instituut op te richten.
Aanleiding voor deze instituten vormden het maatschappelijke belang van samenwerking met deze beide landen en een grote vraag vanuit studenten (voornamelijk studenten Islamstudies en Arabistiek) naar een onderzoek- en studieverblijf in die landen als integraal onderdeel van de studie. Aangezien bovenstaande invalshoek niet past in het takenpakket van een NESO (Netherlands Education Support Office, beheerd door NUFFIC) heb ik besloten de instituten in Marokko en Turkije door een universiteit te laten uitvoeren en niet door het NUFFIC. Daarnaast kan het beoogde instituut in Turkije ook een bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, door de instroom van Turkse bèta- en techniekstudenten in het Nederlandse hoger onderwijs te bevorderen. In Turkije is namelijk een grote vraag onder talentvolle studenten naar studieplekken bèta en techniek, die het land zelf niet kan bieden. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat de instituten het gehele Nederlandse hoger onderwijs
vertegenwoordigen.
Het takenpakket van het NIMAR, evenals het takenpakket van het instituut in Turkije, is nog niet vastgesteld. Wel kan aangegeven worden dat het takenpakket van de instituten zal liggen op het gebied van internationalisering van het hoger onderwijs. De instituten zullen daarenboven de generieke promotie van het Nederlands hoger onderwijsstelsel in het desbetreffende land op zich nemen. Per instituut zal echter een afzonderlijk, op het land van vestiging afgestemd programma worden geformuleerd. Aan de betrokken universiteiten is gevraagd medio dit jaar een businessplan in te dienen, naar aanleiding waarvan het takenpakket en de financi?le bijdrage van de overheid definitief zullen worden vastgesteld.
2
Bent u bekend met de initiatieven om een Nederlands Instituut op het gebied van onderwijs, taal en cultuur in Turkije op te richten en bent u betrokken bij de voorbereiding?
Zie antwoord op vraag 1.
3
Bent u voornemens de oprichting van een dergelijk instituut in Turkije ook te ondersteunen?
Zie antwoord op vraag 1.

Geen opmerkingen: