Persoonlijke terugblik op de oprichting
van het NIMAR in 2006, het functioneren tussen 2006 en 2016, het lobbyproces
ter voorkoming van de sluiting tussen 2013 en 2015 en de doorstart van het NIMAR
in 2016.
Het is vandaag precies 10 jaar geleden dat
het NIMAR officieel werd geopend door toenmalig minister van OCW Maria van der
Hoeven.
In die tien jaar is er veel gebeurd.
In die tien jaar is er veel gebeurd.
Het is allemaal te lezen in 204
verhaaltjes op mijn blog, die ik startte in oktober 2005, om verslag te doen
van het hele proces van de oprichting, opening, start etc.
Als ik er zelf doorheen blader zie ik van alles uit die begintijd terugkomen. Titels als: "post van Mark
Rutte" (toen nog staatssecretaris van Onderwijs), "Eindelijk
actie!", "Handen uit de mouwen" geven aan hoe het er aan toe
ging in die periode. Met enige bescheidenheid noem ik ook nog een keer de
column van Kees Beekmans uit de Volkskrant, waarin hij zijn bewondering voor
mijn aanpak zeer expliciet opschreef. Een collega uit Nijmegen zei naar aanleiding
van die column: "Nou Jan, nu ontbreekt alleen nog een heiligverklaring
door de Paus" (ik werk immers aan de katholieke Radboud Universiteit). Hier
een link naar die colum en mijn reactie erop.
Na 7 juni 2006 is het NIMAR uitgegroeid
tot een belangrijk steunpunt in Marokko voor het Nederlandse hoger onderwijs.
Vele honderden studenten hebben voor korte of langere tijd in Rabat en Marokko
verbleven. Voor enkele studenten heeft dat studieverblijf er zelfs toe geleid
dat ze hun leven volledig naar Marokko hebben verplaatst, en er een gezin zijn
begonnen. In die gevallen viel de liefde voor het land samen met de liefde voor
een persoon. Er zijn liefdesrelaties ontstaan op het NIMAR, en daar zijn al
minstens twee babys uit geboren.
Maar ook andersom was er een bescheiden
stroom studenten uit Marokko naar Nederland. Het uitwisselingsprogramma Zeytun tussen de UvA en EGE in Rabat is door het NIMAR geïnitieerd.
Een paar Marokkaanse studenten hebben een stage in Nederland kunnen doen en
enkele Marokkaanse studenten hebben een deel van hun studie in Nederland kunnen
volgen. Maar het is nooit gelijkwaardig tweerichtingverkeer geweest. Er kwamen
veel meer Nederlanders naar Marokko dan er Marokkanen naar Nederland gingen.
Het ging dus vooral om het verwerven en
uitwisselen van kennis en wetenschap, en ook dat is meer dan geslaagd.
Nog vorige week promoveerde in Wageningen
Dr. Saskia v.d. Kooij op een onderzoek naar irrigatie in een gebied tussen Meknes en Fes, en dat onderzoek is mede gestart nadat ik
Saskia en twee van haar collega's een kleine week door Marokko had rondgereden ter
voorbereiding op een excursie van Wageningse studenten naar Marokko.
Andere onderzoekers hebben het NIMAR en
zijn faciliteiten gebruikt voor hun onderzoek. De belangrijkste faciliteit was
misschien wel ons netwerk. Een uitspraak die ik niet gauw zal vergeten, gedaan
door een postdoc onderzoeker na een gesprek met mij en mijn collega
Cynthia Plette: "Zo, dat scheelt me toch minstens twee maanden werk, al
die contacten en suggesties van jullie".
De minoren Arabisch en Social Studies of
Morocco vormden de core business van het NIMAR. Sinds 2007 hebben honderden
studenten een semester lang gestudeerd in en genoten van Rabat en de rest van
Marokko, bijv. tijdens excursies naar pittoreske gebieden op het platteland van
Marokko. Tijdens lessen op het NIMAR, waar
weliswaar flink gestudeerd moest worden, maar waar ook gelachen mocht worden.
De sfeer op het NIMAR was altijd positief en verwelkomend naar studenten.
Daarover hebben we vaak complimenten gekregen. Het NIMAR was niet alleen een
school (letterlijk zo genoemd door studenten) maar ook een thuis.
Toen het NIMAR officieel startte werd Paolo De Mas directeur. Ik was in dat stadium vanwege mijn privésituatie niet beschikbaar. Paolo heeft tweeëneenhalf jaar keihard gewerkt om het NIMAR uit te bouwen. En vooral heeft hij veel energie gestoken in het regulariseren van de juridische status van het NIMAR in relatie tot de Marokkaanse autoriteiten. Dat was namelijk een puntje dat we in de voortvarendheid van het oprichten een beetje hadden veronachtzaamd.
Uiteindelijk is dat pas goed geregeld toen
ik aantrad als directeur, op 1 januari 2009, doordat ik tegelijkertijd werd
benoemd tot onderwijsattaché op de Nederlandse ambassade in Rabat. Het NIMAR
werd daarmee onderdeel van de ambassade. Dat was een constructie die voor de
Marokkaanse autoriteiten acceptabel was.
In de periode dat Paolo de directeur was,
had ik zelf de (part time) functie van onderwijscoördinator van het NIMAR. In
die 2,5 jaar was ik regelmatig in Rabat te vinden, maar ik verbleef er niet
permanent. Ik coördineerde dus het onderwijs van het NIMAR, de minor Arabisch
die in februari 2007 voor het eerst van start ging. Verder deed ik in Nederland
veel zendingswerk voor het NIMAR.
Toen ik in januari 2009 het NIMAR mocht
gaan leiden als directeur, en de juridische status geregeld was, kwam er ook
ruimte om het NIMAR verder uit te bouwen. In september 2009 zijn we gestart met
de minor Social Studies of Morocco, voor studenten sociale wetenschappen.
Een heel bijzondere periode was ook het
voorjaar van 2011, de periode van de zogenaamde Arabische lente. Op de vrijdag
voordat onze minor Arabisch zou beginnen brak in Egypte de 'pleuris' uit. Onze
collega's van het Nederlands Vlaams Instituut in Cairo (NVIC) moesten hun minor
Arabisch cancelen omdat de veiligheid van de studenten niet meer gegarandeerd
was. Ik kreeg telefoontjes van collega's uit Nederland of het NIMAR extra
studenten kon opvangen. We zouden aanvankelijk rond de 15 studenten krijgen,
het werden er 33. Daarvoor moest er flink geïmproviseerd worden maar we kregen
het voor elkaar. Dankzij de flexibiliteit van de collega's van het NIMAR, en
van ons netwerk in Rabat (gastgezinnen, American Language Center voor extra
leslokalen etc.). Zo hoefden de studenten niet de dupe te worden van de onstuimige
ontwikkelingen in Cairo.
In 2014 herhaalde deze situatie zich, maar
toen konden we het al eerder zien aankomen en tijdig de nodige maatregelen
nemen.
Marokko kreeg in het voorjaar van 2011 ook
wel een staartje van de Arabische lente mee, maar het is in Marokko allemaal
heel soepel verlopen. Bescheiden veranderingen zijn uiterst geleidelijk
doorgevoerd.
In het voorjaar van 2013 kreeg ik via onze
ambassadeur slecht nieuws. Hij had uit Den Haag vernomen dat het ministerie van
OCW wilde stoppen met de subsidie voor het NIMAR. Dat was een harde boodschap.
Ik was echter vanaf dat allereerste moment overtuigd van de onjuistheid van die
beslissing. O.a. vanwege de volgende argumenten: bijna de gehele Arabische
wereld stond in vuur en vlam (onze collega's van het Nederlands Instituut voor
Academische Studiën Damascus ‑ NIASD waren al 'gesneuveld'), de relatie
Nederland‑Marokko staat regelmatig onder druk maar zal tot in lengte van jaren
een rol blijven spelen vanwege het feit dat 2% van de Nederlandse bevolking
zijn roots in Marokko heeft.
Ik ben aan het lobbyen geslagen om te
voorkomen dat mijn kindje een vroegtijdige dood zou sterven. Op mijn blog zijn
er meerdere berichten over te lezen. Zie bijv. het bericht over de petitie of mijn open brief aan minister Bussemaker.
In juni 2015, een paar weken voor mijn
beoogde vertrekdatum uit Rabat, werd duidelijk dat het NIMAR gered was. Najaar
2014 was de Universiteit Leiden (UL) op het toneel verschenen, en deze
universiteit wilde zich inspannen om het NIMAR te behouden en vervolgens onder
zijn hoede te nemen. Mijn eigen werkgever, de Radboud Universiteit (RU), zag
geen heil in de reddingspogingen en een eventuele continuering van het NIMAR.
Ik heb dus de helpende hand uit Leiden met beide handen aangepakt en ben samen
met de Leidse bestuurders plannen gaan maken voor een NIMAR 2.0.
In die geslaagde lobbyprocedure zijn
enkele personen onmisbaar geweest. Ze verdienen het daarom hier genoemd te
worden: Myra Koomen, arabist en oud Tweede Kamerlid CDA, Ron Strikker,
Nederlands ambassadeur in Rabat, Wim v.d. Doel, decaan geesteswetenschappen UL,
Leon Buskens, hoogleraar UL en toenmalig voorzitter van de Wetenschappelijke
Adviesraad van het NIMAR en nu directeur van het NIMAR. Op de achtergrond is
ook burgemeester Aboutaleb van mijn geboortestad Rotterdam onmisbaar geweest.
De band tussen NIMAR en de ambassade was
in het begin niet zo intensief als later, toen ik onderwijsattaché werd, maar
ik wil hier toch twee ambassadeurs expliciet noemen. De inmiddels overleden
Sjoerd Leenstra was zeer behulpzaam bij de oprichting van het NIMAR, en de reeds genoemde Ron
Strikker is onmisbaar geweest bij de redding van het NIMAR in 2015. Hij
vertrekt zomer 2016 naar Ghana. In het afgelopen weekend werd bekend dat ook het hoofdpijndossier van het verdrag sociale zekerheid tot een goed einde is gebracht. Strikker is daar vier jaar lang mee bezig geweest en hij kan Marokko dus met een trots gevoel verlaten: NIMAR gered, verdrag gered.
Mijn vertrekdatum van 1 juli 2015 was 'in
steen gehouwen', en zo ook de datum waarop de Radboud Universiteit van het
NIMAR af wilde zijn. Het nieuws over de mogelijke doorstart kwam te laat voor
de UL om de doorstart van het NIMAR per 1 juli mogelijk te maken. Tot mijn grote
spijt moest het NIMAR een tijdje dicht. Alle collega's, die in dienst waren van
de RU, werden ontslagen en alle activiteiten gestaakt. Gelukkig kon het NIMAR‑pand
wel worden behouden en hoefde de inventaris niet te worden verkocht.
De UL wilde wachten tot men toezeggingen
van OCW zwart op wit kreeg, om vervolgens eerst plannen te gaan maken hoe men
het NIMAR wilde continueren.
Het NIMAR is daardoor de tweede helft van
2015 gesloten geweest, maar tot mijn grote vreugde ging het in januari 2016
weer open, en konden in februari 2016 de eerste studenten Arabisch weer terecht
in Rabat.
De tien jaar NIMAR die we vandaag dus
vieren, zijn voor mij aanleiding voor het ophalen van mooie herinneringen. Aan
leuke groepen studenten op het NIMAR, aan interessante lezingen, gezellige
etentjes, talloze boeiende ontmoetingen en gesprekken, heerlijke 'dienstreizen'
naar andere plaatsen in Marokko etc. etc. Een deel van die herinneringen is terug
te zien in de wervingsfilmpjes van het oude NIMAR die nog altijd beschikbaar zijn
op de site van Vimeo.
En
gelukkig hebben we de foto’s nog J
Ik
fotografeer veel, en heb in de jaren in Rabat ook veel foto’s gemaakt. Een nog
altijd groeiende selectie daaruit is te zien in verschillende albums die ik op Flickr heb geplaatst.
Ik ben inmiddels twee keer terug geweest
op het nieuwe NIMAR en het is geweldig te zien dat de oude core business, zoals de twee minoren, gecontinueerd worden.
En het is een verademing te zien hoe het
nieuwe NIMAR veel meer is ingebed in de Leidse Universiteit dan het oude NIMAR
dat ooit was binnen de RU. De betrokkenheid en ondersteuning vanuit Leiden zijn
om met terugwerkende kracht jaloers op te worden. Mijn opvolger (en collega en
vriend) Léon Buskens staat er bepaald niet alleen voor. UL maakt de ambities
waar, zeker als je de plannen ziet voor de nieuwe huisvesting van het NIMAR.
Een deel van de oud‑medewerkers heeft weer
een baan bij het nieuwe NIMAR, m.n. de meest kwetsbaren onder hen. Er zijn ook
oud‑collega's die bewust niet terug wilden naar het nieuwe NIMAR, zij hebben
andere keuzes gemaakt.
Deze terugblik is iets langer geworden dan
ik van plan was, maar het NIMAR is meer dan 10 jaar (deel van) mijn leven
geweest. En ik zal me bij het NIMAR betrokken blijven voelen. Wie de nieuwe
website heeft gezien (www.nimarrabat.nl) heeft dat misschien al geconstateerd;
vrijwel alle foto's op de website zijn door mij gemaakt. En de nieuwe directeur
weet dat hij me kan bellen of mailen als hij dat nodig vindt.
En
zoals ik in augustus 2015 al op mijn blog schreef ,
ik geef weer Arabisch aan studenten Islam en Arabisch in Nijmegen, en heb nog
allerlei plannen voor de komende jaren. Wie eenmaal een woordenboek heeft gemaakt kickt nooit meer af. Wie tweemaal een woordenboek heeft gemaakt heeft blijkbaar een genetische afwijking. In de komende jaren zal een nieuw woordenboek Marokkaans Arabisch-Nederlands verschijnen. Ik werk er aan met mijn oud-collega en oud-docent Roel Otten. Maar ook het Nederlandse woordenboek Modern Standaard Arabisch zal ooit een update krijgen. De online versie van Oxford University Press wordt door mij (en anderen) al maandelijks van updates voorzien.
Meer weten?
Deze blog.
Twitter: @janchoogland
Facebook: https://www.facebook.com/jan.hoogland
Foto's op Flickr: https://www.flickr.com/photos/janhoogland/Deze blog.
Twitter: @janchoogland
Facebook: https://www.facebook.com/jan.hoogland