maandag, oktober 24, 2005

interview met Mark Rutte in Transfer

Kop: Rutte Maakt haast met steunpunt in Marokko.

 

[enkele fragmenten uit het interview]

Dat 'iets' in Turkije en Marokko moet "NESO‑achtige elementen" krijgen ‑ dat wil zeggen: de nog op te zetten kantoren moeten, net als de al bestaande NESO's, informatie gaan verstrekken over het Nederlandse hoger onderwijs en studenten gaan werven om in ons land te komen studeren. De Turken en Marokkanen die op die manier naar Nederland komen, moeten volgens Rutte onder meer "een inspirerende werking hebben op Turken en Marokkanen in Nederland; ze moeten hen stimuleren om ََk door te gaan naar het hoger onderwijs". Want dat is Ruttes ideaal: meer allochtonen die met succes het Nederlandse hoger onderwijs doorlopen.

Daarnaast moeten de kantoren ‑ dus toch ‑ een rol gaan spelen in de "dialoog islam‑christendom". Want hoewel de staatssecretaris zoals gezegd angstvallig uit de buurt blijft bij alles wat maar zou kْnnen leiden tot een stigmatiserende verwijzing naar moslimterrorisme, hij wil wel toegeven dat de verhoudingen ‑ ook die in Nederland ‑ gebaat zijn bij meer begrip tussen de westerse en de moslimwereld.

 

Als alles volgens plan gaat, zal vooral het begrip van en voor het Marokkaanse deel van de moslimgemeenschap snel toenemen, want het NESO‑achtige kantoor in Marokko moet al over een paar maanden open gaan. Zoals Rutte optimistisch aankondigt: "In 2006 draait het." In welke stad het kantoor wordt gevestigd, is evenwel nog niet duidelijk. "Er zijn contacten met de universiteit in Casablanca, maar het kan ook dat we in de hoofdstad Rabat gaan zitten, of in die andere stad, hoe heet die ook alweer, Tanger."

Rutte zegt de precieze taken van de nieuw op te zetten onderwijssteunpunten vooraf niet al te veel te willen vastleggen.

"Laten we eerst maar een beetje experimenteren en dan kijken hoe het uitpakt." Toch wil hij de zaken ook weer niet لl te experimenteel aanpakken. De suggestie van Transfer om de nieuwe kantoren bijvoorbeeld uit te rusten met een bibliotheek of een concertzaal, net zoals het Goethe‑Instituut en Maison Descartes, die respectievelijk de Duitsen en Franse cultuur in het buitenland bevorderen, gaat hem te ver.

 

 

vrijdag, oktober 21, 2005

fact finding in Marokko



Nuttige week geweest. Met veel mensen gesproken, o.a. van verschillende instituten van andere landen die in Rabat gevestigd zijn: Goethe Instituut, Cervantes (Spaans), Italiaans instituut, Oostenrijks instituut. Dat heeft duidelijk gemaakt dat de meest ideale constructie is dat er een akkoord komt tussen Nederland en Marokko over de instelling van het instituut. Daarbij is dan nog de vraag of het wordt gelieerd aan de Nederlandse ambassade. Dat is iets waarover vooral het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken moet beslissen.
Op de Nederlandse ambassade in Rabat is men positief geïnteresseerd .


Ook een ontmoeting gehad met enkele spraakmakende Nederlanders in Marokko, waaronder een Nederlands parlementslid. Met dit groepje gedineerd in een hip Marokkaans café-restaurant waar ze zelfs draadloos internet hebben. Vandaar dat dit bericht verzonden kon worden. Ook hippe live-muziek in dat restaurant van een gnaoua-groep (traditionele Marokkaanse ritmische muziek) in combinatie met een soort techno door een man met een synthesizer en toegevoegde elektronische percussie. Zeer interessant. Ook het publiek was er interessant. Het betreft lounge bar Le Grand Comptoir, Boulevard Mohammed V nr. 279 te Rabat.
De technische ontwikkeling staat ook in Marokko niet stil. Vroeger moest ik op het postkantoor een telefoontje naar Nederland aanvragen. Nu heb je (al weer een aantal jaren) overal bereik voor je GSM. En nu dus wireless internet op diverse plaatsen. Gelukkig staat de technische ontwikkeling hier ook niet stil. Alleen is het trieste dat miljoenen Marokkanen daar helemaal geen weet van hebben omdat ze die mogelijkheden nooit zullen kunnen benutten.

woensdag, oktober 19, 2005

De voorgeschiedenis

In april 2002 was ik samen met mijn toenmalige collega Joris Rijbroek en een groep studenten in Marokko voor de tweejaarlijkse studiereis van ons instituut. (Er is een uitgebreide website met foto's en video van die studiereis www.let.ru.nl/~j.hoogland/studiereis2002 ).

Tijdens die studiereis maakte één van de studenten (Marjolein) de terechte opmerking dat het eigenlijk heel oneerlijk is dat studenten die tijdens hun studie een poosje naar Egypte gaan, daar in een gespreid bedje terechtkomen (gratis onderwijs geregeld en bij terugkomst erkend, onderdak, begeleiding), terwijl studenten die naar Marokko willen juist alles zelf moeten uitzoeken en bij terugkomst maar moeten afwachten of ze ook nog studiepunten krijgen voor wat ze in Marokko hebben gedaan.

Mijn reactie was: "Daar heb je gelijk in, dat heb ik ook altijd al gevonden, en daar gaan we nu wat aan doen." Daar kwam nog bij dat we bij onze omzwervingen door Fes (zie bovengenoemde website) prachtige historische huizen zagen in de middeleeuwse oude stad (medina) van Fes, die voor een prikkie te koop waren. Joris en ik zeiden tegen elkaar: "Wat zou het mooi zijn als we in zo'n pand een instituut zouden kunnen vestigen".

Na terugkomst van de studiereis zijn we met het plan aan de slag gegaan. Wat ideeën op een rijtje gezet en eens langs geweest bij CvB‑lid Jan Peters (oud hoogleraar Arabisch). Jan adviseerde ons het idee breder te maken door het instituut wat meer taken te geven dan alleen maar het faciliteren van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Jan zei: "Daarmee kopieer je alleen maar het instituut in Cairo, en dan sta je niet sterk".

Zo gezegd zo gedaan. We hebben de plannen breder gemaakt. In het najaar van 2003 had ik een sabbatical en in die periode heb ik het plan compleet geschreven. Mijn collega Joris was toen inmiddels van werkgever veranderd, en volgde de ontwikkelingen van een afstandje.

Begin 2004 lag er dus een redelijk compleet uitgewerkt plan voor een instituut dat allereerst onderwijs en onderzoek zou ondersteunen, maar dat ook een aantal meer maatschappelijk georiënteerde taken zou krijgen, en ook wat culturele taken.

En toen leuren met de plannen. De universiteiten hadden geen geld. De bestaande instituten handhaven met het bestaande budget was al een hele toer, het was niet mogelijk het aantal instituten uit te breiden.

Uiteindelijk ging het er natuurlijk om een zak met geld te vinden want de ideeën waren alleen te verwezenlijken als er financiering gevonden zou worden. Vele potentiële afnemers en partners waren enthousiast over de inhoud van de plannen en de noodzaak van zo'n instituut was ook duidelijk. De moord op Theo van Gogh en de aanwezigheid van de Hofstadgroep in Nederland maakten duidelijk dat er een kloof dreigde te ontstaan binnen de Nederlandse samenleving. Een instituut zou kunnen bijdragen aan het bouwen van bruggen over die dreigende kloof.

Desalniettemin was de zak met geld nog steeds niet gevonden. Sterker nog, najaar 2004 begon ik erg pessimistisch te worden. Ik had het gevoel aan een dood paard te staan trekken. Maar toen ineens in november liep ik een hoge ambtenaar van het ministerie van OC&W tegen het lijf, en die zag wel wat in de plannen. Later bleek dat men op het ministerie ook was begonnen met nadenken over de mogelijkheden tot het dichten van de dreigende kloof. Zie hiervoor het interview met staatssecretaris Mark Rutte op de site van het NIMAR.

Zo kwam ik dus in gesprek met het ministerie van OC&W, en werd duidelijk dat er toch draagvlak leek te bestaan. In het voorjaar van 2005 was de bedoeling dat we een overleg zouden hebben op het ministerie met potentiële stakeholders, om te onderzoeken of er voldoende draagvlak was om tot oprichting van een instituut in Marokko te komen.

Tot op 22 juni staatssecretaris Mark Rutte in de Kamer ineens uitspraken deed over instituten rond de Middellandse Zee. Hij zou Damascus, dat op dat moment in zijn bestaan werd bedreigd, openhouden en er zouden instituten in Marokko en Turkije bijkomen.

Dat was even schrikken. Vrienden en collega's vroegen: "Gaan ze nou met jouw plan aan de haal?" "Nee hoor" zei ik met een gevoel van trots, "mijn invloed reikt tot in het kabinet".

Feit is dat ik de politieke wind mee kreeg. Er volgde een overleg op OC&W, waar werd afgesproken dat ik de plannen zou herzien. Maar eerst ging ik op vakantie.

Toen ik terugkwam vernam ik van de interim‑directeur van Damascus dat op het ministerie werd gezegd dat 'Marokko' in januari 2006 (dus zo'n 5 maanden later) operationeel moest zijn. Dat was weer even schrikken. De politieke meewind nam nu toe tot orkaankracht.

In oktober kreeg ik het interview met Mark Rutte in Transfer onder ogen, en ook daaruit bleek dat het de staatssecretaris ernst is, en dat hij haast heeft. Het interview bleek afgenomen terwijl ik nietsvermoedend op vakantie was.

Inmiddels is ook vrijwel rond dat mijn eigen universiteit, de Radboud Universiteit in Nijmegen, penvoerder zal worden voor het NIMAR. Dat betekent dat de RU het beheer en bestuur voor het instituut op zich neemt.

En zo zijn we bij het heden aangeland. Formeel moet het ingediende plan nog worden goedgekeurd, maar gezien de haast van de staatssecretaris lijkt dit slechts een formaliteit.

Binnenkort meer over de ontwikkelingen.

donderdag, oktober 13, 2005

voorbereidende trip naar Marokko

Van 17 tot 22 oktober ga ik naar Marokko als voorbereiding op de oprichting van het NIMAR.

Overleg met de ambassade in Rabat, oriënteren op de huizenmarkt en eens kijken bij andere buitenlandse instituten in Marokko.

Nadere berichten volgen vanuit Marokko.

 

woensdag, oktober 12, 2005

Plan voor instituut naar het ministerie gestuurd

Woensdag 12 oktober 2005

Gisteren de herziene versie van het businessplan NIMAR naar het ministerie van OC&W verzonden.

Van de voorzitter van het CvB vernomen dat in overleg met het ministerie het penvoerderschap is geregeld. De Radboud Universiteit Nijmegen wordt penvoerder van het NIMAR.

Vandaag kreeg ik een kopie van een interview met Mark Rutte in Transfer.

Die doet daar een paar heel concrete uitspraken over het instituut (onderwijssteunpunt) in Marokko:

Deze kantoren moeten bijdragen aan “begripsvorming” tussen de westerse en de moslimwereld.

Ook hoopt Rutte, door studenten uit landen als Turkije en Marokko naar Nederland te halen, meer Nederlandse allochtonen te stimuleren om óók naar het hoger onderwijs door te gaan.

Wat Rutte voor ogen heeft, is een hele keten van Nederlandse onderwijssteunpunten in het gebied ronde de Middellandse Zee. Hij somt op: “We zitten al in Cairo, we zitten in Damascus, en de ambitie is om ook in Turkije en Marokko iets te gaan opzetten.”

De nog op te zetten kantoren moeten informatie gaan verstrekken over het Nederlandse hoger onderwijs en studenten gaan werven om in ons land te komen studeren.

Daarnaast moeten de kantoren een rol gaan spelen in “de dialoog islam-christendom”.

Als alles volgens plan gaat, zal vooral het begrip van en voor het Marokkaanse deel van de moslimgemeenschap snel toenemen, want het NESO-achtige kantoor in Marokko moet al over een paar maanden open gaan. Zoals Rutte optimistisch aankondigt: “In 2006 draait het.”

Rutte zegt de precieze taken van de nieuw op te zetten onderwijssteunpunten vooraf niet al te veel te willen vastleggen. “Laten we eerst maar een beetje experimenteren en dan kijken hoe het uitpakt.”

Op de NIMAR-website staat een pdf-bestand van het gehele artikel.

weblog oprichting NIMAR

Via deze weblog zal ik regelmatig verslag doen van de vorderingen bij de realisering van het Nederlands Instituut in Marokko (NIMAR).

Op verzoek van het ministerie van OC&W werk ik een plan uit dat moet resulteren in een businessplan voor dat instituut.

Voor de site van het NIMAR: www.let.ru.nl/~j.hoogland/NIMAR