dinsdag, februari 19, 2008

Selectieve verontwaardiging in Nederland als het over Marokko gaat

De onderstaande tekst werd helaas niet door de Volkskrant geplaatst. Te kritisch tegenover hun eigen (opgeblazen) berichtgeving?

Vrijdag 15 februari meldde de Volkskrant dat een Marokkaanse (onder)minister plannen had ontvouwd om de banden met de buiten Marokko wonende Marokkanen aan te halen. De toon van het artikel was afkeurend en de reacties van de om commentaar gevraagde politici waren ronduit afwijzend.
En wat zagen we vervolgens gebeuren? Het bericht leidde ertoe dat de Nederlandse media over elkaar heen buitelden met hun berichtgeving hierover. Alle noemden zij dezelfde bronnen en reacties, er werd nauwelijks iets toegevoegd aan het openingsartikel van de Volkskrant en het is zeer twijfelachtig of iemand de moeite heeft genomen het (Franstalige) artikel uit Ajourd'hui le Maroc te lezen (in Google als eerste treffer te vinden met de juiste trefwoorden).
Kamerbreed zagen we de politici elkaar overstemmen met hun afkeurende reacties op de Marokkaanse voornemens, diverse ministers deden gepeperde uitspraken en minister Verhagen van Buitenlandse Zaken kondigde aan de Marokkaanse ambassadeur om opheldering te vragen. Uiteraard wijdde Buitenhof er zondagmorgen een item aan.

De vraag rijst wat er nieuw is aan het bericht, maar vooral of de afkeuring en verontwaardiging niet selectief zijn. De gang van zaken riekt naar selectieve verontwaardiging; niet ongebruikelijk waar het Marokko betreft. Zelfs de bouw en levering van drie corvetten aan Marokko door een Nederlandse werf – met alle gunstige economische en financiële aspecten van dien - gaf aanleiding tot de gebruikelijke blinde haattirades tegen Marokko en de islam op Nederlandse websites.

Vorige week deed de Turkse premier Erdogan in Duitsland forse uitspraken die vele malen controversiëler zijn dan de Marokkaanse voornemens. Assimilatie aan de Duitse samenleving door Turkse Duitsers zou volgens Erdogan een misdaad tegen de menselijkheid zijn. Als we dit afzetten tegen de Marokkaanse intenties om 'een beetje cultuur te promoten' rechtvaardigt dit de vraag: waarom is de Turkse ambassadeur vorige week niet door minister Verhagen op het matje geroepen? Is hier geen sprake van selectieve verontwaardiging?

Het beleid van de Marokkaanse regering is al vele jaren gericht op het onderhouden van de band met haar onderdanen in het buitenland. Die tien procent van de Marokkaanse bevolking die in het buitenland woont en werkt, is voor de economie van het land van levensbelang. En voor wie de staat van ontwikkeling van het land kent, is volkomen duidelijk dat het land sterk gebaat is bij het aanhouden van de stroom overmakingen vanuit Europa naar Marokko. De directe en indirecte effecten op de Marokkaanse economie zorgen voor ontwikkeling en broodnodige werkgelegenheid, die op zijn beurt weer essentieel is om het land stabiel (lees: niet fundamentalistisch) te houden. De motieven zijn dus in de eerste plaats economisch.

Het plan omvat ook een culturele component en sociale en economische onderdelen, maar deze zijn in de Nederlandse berichtgeving volledig afwezig. Nieuw is de benadrukking van de culturele component in de plannen, waarbij Marokko zich voorneemt de Arabische taal en Marokkaanse cultuur te onderwijzen aan meer jongeren van Marokkaanse afkomst, en hen educatieve reizen naar Marokko te laten maken.
Is dit zo afkeurenswaardig? Wij hebben de Nederlandse Taalunie die op 200 universiteiten wereldwijd de studie van de Nederlandse taal financieel en inhoudelijk ondersteunt. Beurzen en zomercursussen in Nederland maken onderdeel uit van dat programma. In Parijs hebben we een Nederlands cultureel instituut, in Jakarta hebben we het Erasmushuis en we hebben in acht landen Nederlandse instituten voor het wetenschappelijk en hoger onderwijs. Overigens is Nederland als cultuurzendend land veel minder gedreven dan andere Europese landen.
Groot Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië spenderen elk jaarlijks vele miljoenen aan de wereldwijde verspreiding van hun talen en culturen. En wij staan in Nederland geheel open voor die cultuurzendingsdrang van onze Europese buren want de British Council, de Alliance Française het Goethe‑Institut, het Instituto Cervantes en het Istituti Italiani krijgen in Nederland alle ruimte om hun taal en cultuur uit te dragen. En ook hier zijn er economische factoren in het spel. De cursisten zijn zowel autochtone Nederlanders als Nederlanders met wortels in een van deze culturen. Nergens in de berichtgeving is sprake van een verwijzing naar of vergelijking met deze Europese landen en hun culturele zendingscampagnes.

Ten aanzien van Marokko blijkt er sprake te zijn van selectiviteit in de berichtgeving en de verontwaardiging. Als we kijken naar landen als België en Frankrijk lijkt ook dat de Marokkaanse plannen daar veel minder stof hebben doen opwaaien.

Concluderend: in Nederland wordt te heftig gereageerd op de Marokkaanse plannen, en het heeft er alle schijn van dat louter de woorden ‘Marokko’ en ‘Marokkaans’ (en ook woorden als ‘islam’, ‘moslim’) in de hedendaagse samenleving heel snel leiden tot oververhitte reacties. In het huidige klimaat van polarisatie over verschijnselen als islam, integratie, terrorisme etcetera is juist het slaan van bruggen ter verbetering van het wederzijdse begrip zeer belangrijk. Verhitte discussies gebaseerd op selectieve verontwaardiging dragen aan dat wederzijdse begrip zeker niet bij.

Geen opmerkingen: