Mijn bezoek aan Damascus (en Beirut) had twee redenen. De eerste heb ik al genoemd: de onderlinge samenwerking tussen de Nederlandse wetenschappelijke instituten in de Arabische wereld.
Maar ik wilde ook nog iets doen voor mijn eigen onderzoek.
Ik heb al vaker geschreven op mijn blog over het verschijnsel dat ik in Marokko met zoveel belangstelling volg: het toenemend gebruik van het Marokkaans Arabisch dialect (de spreektaal) voor schriftelijke communicatie. Schrijven in de spreektaal dus.
Nu wilde ik tijdens mijn bezoek aan Damascus en Beirut (en volgende maand Cairo) eens kijken hoe het in deze landen is gesteld met het schriftelijk gebruik van de spreektaal.
Ook in dat opzicht is de reis zonder meer geslaagd te noemen.
In Damascus heb ik niet zo veel reclame-affiches gezien met dialect, maar wel aardig wat fragmenten en zelfs vaste rubrieken met geschreven spreektaal in een krant (Baladna). Ook in glossy tijdschriften heb ik diverse fragmenten in spreektaal kunnen lezen.
Maar ik wilde ook nog iets doen voor mijn eigen onderzoek.
Ik heb al vaker geschreven op mijn blog over het verschijnsel dat ik in Marokko met zoveel belangstelling volg: het toenemend gebruik van het Marokkaans Arabisch dialect (de spreektaal) voor schriftelijke communicatie. Schrijven in de spreektaal dus.
Nu wilde ik tijdens mijn bezoek aan Damascus en Beirut (en volgende maand Cairo) eens kijken hoe het in deze landen is gesteld met het schriftelijk gebruik van de spreektaal.
Ook in dat opzicht is de reis zonder meer geslaagd te noemen.
In Damascus heb ik niet zo veel reclame-affiches gezien met dialect, maar wel aardig wat fragmenten en zelfs vaste rubrieken met geschreven spreektaal in een krant (Baladna). Ook in glossy tijdschriften heb ik diverse fragmenten in spreektaal kunnen lezen.
En in Libanon heb ik werkelijk volop reclame-affiches, spandoeken, zuilen etc. gezien met daarop geschreven spreektaal.
Onze heenreis, met collega-arabist Rudolf aan het stuur, werd een ware jacht op affiches. Rudolf moest natuurlijk ook nog een beetje op de weg letten (maar in Libanon neemt men het dus niet zo nauw), maar ik riep regelmatig 'stop!'. De Libanezen hebben zich vast afgevraagd wat die twee westerlingen aan het doen waren als we weer een reclamebord stonden te fotograferen.
Onze heenreis, met collega-arabist Rudolf aan het stuur, werd een ware jacht op affiches. Rudolf moest natuurlijk ook nog een beetje op de weg letten (maar in Libanon neemt men het dus niet zo nauw), maar ik riep regelmatig 'stop!'. De Libanezen hebben zich vast afgevraagd wat die twee westerlingen aan het doen waren als we weer een reclamebord stonden te fotograferen.
Op 'het Instituut' (NIASD) heb ik ook nog een lezing gehouden over dit onderwerp. Ik heb vooral beschreven wat ik als neutrale toeschouwer in Marokko heb waargenomen. Maar ik heb ook aangegeven dat ik in Syrië, in iets mindere mate misschien, hetzelfde zie gebeuren. En dat dit in de (verre?) toekomst wellicht zou kunnen leiden tot een verdringing van het Klassiek Arabisch, zoals in de historie ook is gebeurd met het Latijn in Zuid-Europa.
De reacties uit de zaal waren gematigd en beschaafd afkeurend. Het Klassiek Arabisch is de taal van het cultureel erfgoed, van de godsdienst etc. En als men maar genoeg moeite doet, als de regeringen zorgen voor voldoende scholing etc. dan komt het wel goed met de positie van het Klassiek Arabisch.
Zie ook de website van het NIASD: www.niasd.org
Geen opmerkingen:
Een reactie posten