maandag, november 04, 2024

Nederland kan niet zonder academische opleidingen in de zogenaamde ‘kleine talen’.

Ik was nog bezig een stuk te schrijven over het maatschappelijk belang van studies Arabisch, Chinees en andere wereldtalen toen afgelopen vrijdag een uitstekend pleidooi van gelijkestrekking verscheen in NRC, geschreven door mijn Groningse collega Pieter Nanninga.

Vrijwel alle maatschappelijke sectoren die Nanninga noemt kwamen ook in mijn concept voor. Mijn stuk verloor daardoor zijn relevantie en zou vermoedelijk door geen enkele redactie meer geplaatst worden. Ik ben dus gestopt met schaven aan mijn tekst.

Twee sectoren die ik wilde noemen komen niet (of zeer globaal) in het pleidooi van Nanninga voor. Toevallig twee sectoren waar ik zelf al vele jaren intensief aan werk. Ik wil daarom die twee passages hier als aanvulling onder de aandacht brengen:

Nederland heeft behoefte aan vertalers en tolken. Zij zijn onontbeerlijk voor de overheid en de rechtspleging, voor het bedrijfsleven en voor de culturele sector. Talloze romans zijn in de afgelopen decennia vertaald uit het Arabisch. Ook enkele Nederlandse literaire werken zijn in het Arabisch vertaald. Deze culturele uitwisseling is niet mogelijk zonder goed opgeleide vertalers.

Deskundigheid op het terrein van de talen uit bijv. Marokko en Turkije is ook belangrijk voor de Nederlanders met een migratie-achtergrond, uit beide genoemde landen samen bijna 1 miljoen. Het is noodzakelijk dat de talen uit deze landen in Nederland op academisch niveau worden onderwezen en bestudeerd. Het zijn de academici die woordenboeken in deze talen samenstellen. Deze woordenboeken zijn onmisbare tools bij het leren van de thuistaal of het Nederlands, en dus bij de inburgering.

De genoemde literaire vertalingen, woordenboeken en andere wetenschappelijke publicaties spelen een rol bij de publieksdiplomatie ten bate van de BV Nederland, een onderdeel van de diplomatie dat sterk in belang is toegenomen in de afgelopen 20 jaar.

En ik wil hier nog een keer benadrukken dat al deze argumenten (en die van Nanninga) niet alleen gelden voor de MENA-regio (Middle East and North Africa), maar ook voor andere regio’s in de wereld. Academisch opgeleide taalspecialisten zijn nodig in al de genoemde maatschappelijke sectoren.

 

dinsdag, oktober 10, 2023

 

Déja Vu

Ik ben al ruim 45 jaar met het Midden-Oosten bezig. Bij de gebeurtenissen van dit weekend had ik een aantal déja vu’s

Zondag schreef ik al een draadje over het verschil tussen begrijpen en begrip hebben voor iets. Die gewaarwording had ik voor het eerst op 11 september 2001.

https://x.com/janchoogland/status/1711045325014634936?s=20

Ik begrijp de actie van Hamas maar heb er geen begrip voor. Sterker nog, mijn afgrijzen wordt sterker naarmate er meer informatie komt, bijv. over de 260 dode bezoekers van het dance event, of de onschuldige burgers die als gijzelaars zijn meegenomen. Daar zijn geen rechtvaardigingen voor, het is pure terreur tegen burgers.

Maar…. Doe niet alsof het uit het niets kwam. De Palestijnen leven al 56 jaar (sinds mei 1967) onder bezetting. Die bezetting werd de laatste tijd, met de nieuwe extreem rechtse regering in Israel, steeds gewelddadiger.

En de (illegale!) kolonisten op de West Bank gingen zich, onder bescherming van het Israelische leger, steeds agressiever opstellen. Ze vielen dorpen aan, vernielden van alles, staken huizen in brand, en als de bewoners zich verweerden werd er door het leger op hen geschoten.

En die langdurige bezetting heeft zich ontwikkeld tot een soort permanente status van apartheid. Voor Palestijnen gelden andere wetten en regels dan voor Israelische burgers.

Ik herinner mij nog de nadagen van de apartheid in Zuid Afrika. Ik had een gevoel van: Dit kan zo toch niet doorgaan, er zijn toch grenzen aan wat een staat een (deel van een) bevolking kan aandoen? En wat als die grens is bereikt? Gelukkig kwam er een ommekeer in Zuid Afrika.

Dat gevoel had ik de laatste tijd ook over de Israelische bezetting. Dit kan zo toch niet doorgaan? Laat de internationale gemeenschap dit toe? Komt Israel dan overal mee weg? En is er een grens aan wat de Palestijnse bevolking nog aanvaardbaar vindt? Of komt er een uitbarsting?

Het antwoord op die laatste vraag hebben we afgelopen zaterdag gezien. Hamas is een terroristische organisatie, maar het is ook een verzetsbeweging, die in verzet komt tegen de Israelische bezetter. En daar hebben ze nog het volste recht toe ook, want een bevolking mag zich verzetten tegen bezetting. Dat verzet is dus legitiem. Echter, de wijze waarop het verzet is gevoerd tegen de burgerbevolking is natuurlijk niet legitiem. Ik zeg het nog maar een keer voor degenen die mij te pro-Palestijns vinden.

Nogmaals, je kon dit zien aankomen. De spanning liep op. Het voortdurende getreiter van Israel rond de Al Aqsa moskee is ook aanleiding.

Zeg ook niet dat er een oorlog is begonnen. Die oorlog is in 1967 begonnen (of in 1948, of in 1917, of nog eerder) en sindsdien wordt Palestijns gebied met miljoenen burgers bezet en onderdrukt. Voor de Palestijnen is het al 56 jaar oorlog.

Hoe het mogelijk is dat Israel met dit alles wegkomt, ondanks talloze VN-resoluties, het is mij een raadsel. Waarom gelden de regels die voor Poetin en Saddam Hussein gelden niet voor Israel. Waarom kunnen zij de bezetting al 3 generaties laten voortduren zonder dat er sancties worden ingesteld? Is het omdat Israëli’s er zo Westers uit zien? Is het de schaamte over de Holocaust? Of is het puur geo-politiek, Israel als steunpunt in de regio?

En waarom moet het altijd met die overmaat aan geweld als Israel reageert? Een verhouding van één Israelisch slachtoffer tegen 50 of meer Palestijnen is kennelijk een Israelische maatstaf. Is een leven van een Palestijn minder waard dan dat van een Israelische burger of soldaat?

Over het déja vu gevoel: In 2011 met de Arabische Lente las ik talloze overdenkingen in de zin van: hoe kan het dat we dit niet zagen aankomen?

Dat kon dus wel, het was niet meer dan logisch dat er een keer een uitbarsting zou komen. Alleen weet je nooit wanneer de bom barst (letterlijk of figuurlijk) en waar precies. De oorzaak is bekend, de aanleiding doet zich vanzelf een keer voor.

Voor verschillende (alle?) Arabische landen kun je stellen dat het een kwestie van tijd is voordat er een uitbarsting komt van mensen die meer vrijheid, gelijkheid, waardigheid etc. willen. Maar vraag me niet wanneer. En of het weer een kettingreactie wordt zoals in 2011, dat valt ook niet te voorspellen.

In Marokko zat ik in 2011 op de eerste rij. Ik was erbij, ik sprak met mensen, ik was verkiezingswaarnemer en zag de eerste regering met een islamistische partij gevormd worden. Maar ik zag ook dat er niets wezenlijks veranderde ondanks het aannemen van een nieuwe grondwet en die nieuwe regering. Ik heb toen al gezegd: er komt een moment dat de bevolking zich realiseert dat ze belazerd zijn, en dan komen ze weer in actie. Maar vraag me niet wanneer dat zal zijn.

Dat geldt in nog sterkere mate voor Tunesië en Egypte waar de resultaten van 2011 zijn teruggedraaid en de situatie misschien zelfs slechter is dan voor 2011.

En voor elk land in de Arabische wereld valt wel een reden te bedenken waarom mensen de straat op zouden kunnen gaan. Wie de regio kent, kan per land een paar factoren noemen.

En mijn voorspelling geldt ook voor de volgende bloedige aanslag van Hamas. Vraag me niet wanneer, maar hij komt. Bijv. als de kinderen uit het Gaza van nu volwassen zijn geworden. En als ze dan nog steeds helemaal niets te verliezen hebben omdat ze in die grote openluchtgevangenis verstikt worden. Dan komen ze een keer in actie. De zaadjes van de haat waarmee ze dan los gaan op soldaten en burgers worden nu geplant. Met elke bom die Israel laat vallen.

 

 

 

maandag, mei 24, 2021

Even an advice to the king of Morocco can bring you to jail (or worse).

One more article written by Souleiman Raissouni.


Lessons from Bachir Skiredj

 

Three lessons can be learned from the videotape in which the actor Bachir Skiredj brazenly insulted the royal family. The first lesson is that the way the royal palace communicates with Moroccan citizens must be reconsidered, and the first step to be taken in this regard is to reactivate the function of the official spokesman for the royal palace, instead of keeping a loose rein on the owner of the Facebook page that is run in the name of Soufyan al-Bahri. The function of the palace spokesman should not be limited to announcing what royal activities are official, but rather to act as an administration that tracks news and rumors circulating frequently about members of the royal family, and to address it by confirming, correcting or  denying it, or even alerting that such-and-such issue is a private matter of such-and-such individual from the royal family, and that in case that any publication or electronic newspaper includes defamation, insult, or harm to the private life of the king's person, the person of the crown prince, or members of the royal family, or a breach of the duty of reverence and respect for the king's person, that person responsible for that will be prosecuted according to the laws in force.

The sultanistic logic based on the fact that the citizen does not have the right to engage in three areas, namely politics, sharia and the person of the sultan, no longer exists except in the latter field, since discussing politics and sharia by the public has become accepted. But digging in the personal life of the person of the king and members of the royal family is no longer restricted by the rules of ancient royal morals only, but also by modern rules of morality that reject digging into the private lives of individuals, so how about the private life of the head of state and his family? However, if the Moroccans find themselves, from time to time, confronted with news and rumors leaking from the cracks of the royal palace, which are further fueled by the international press, or they are confronted with confused statements issued by a person who does not stop presenting himself as a clown to the king, and who has relations with generals, in-laws and senior officials, in order to give credence to his words, it becomes clear that setting out a communication policy for the royal palace is imperative. A policy that re-activates and expands the role of the official spokesperson for the royal palace, and that also develops a strategy for royal meetings with the press, which, for two considerations, begins with conducting a royal dialogue with Moroccan journalists. The primary consideration is that the first people to be concerned with the situation of Morocco and the views of its king are Moroccans. Secondary, to dispel the notion that the royal environment underestimates the Moroccan press and journalists. The value of the king’s dialogue with responsible and courageous journalists lies mainly in making him talk about important matters that those around him do not dare to ask him about. In his interview with the magazine Paris Match in 2002, the king did not hesitate to correct the widespread information that his brother-in-law is a senior bank official. He said: “My brother-in-law is an educator who lives in Fez, and my wife is an information technology engineer.” Also, in the dialogue he held with the media in Madagascar two years ago, he touched upon a matter that would have an aftermath, regarding the debate on freedom of belief, when he said: “The King of Morocco is commander of the faithful for all religions ... and Morocco absolutely does not seek to impose Islam.

The second lesson, which can be learned from the video of Skiredj, is that the relationship that the financial and decision-making circles establish within the state with artists, intellectuals and journalists, pretending to be loyal to those circles, is a relationship that is weaker than a spider thread, because it associates loyalty with giving, and whenever the second (i.e. giving) stops, the first (i.e. loyalty) is cut off. Rather, sometimes submissiveness turns into hatred, as Abu Hayyan al-Tawhidi explains through the concept of “dhahl” (rancor), which was explained by the Egyptian philosopher Abd al-Rahman Badawi by saying: “Dhahl is the repeated feeling of previous abuse that a person has experienced, while he was not able to revenge to those who did this to him, because he was unable to respond immediately, and so he will be remembering it from a distance. "

The words of Bachir Skiredj were filled with shameless audacity and mixed with a lot of lies and allegations and so they were not included in this contribution. But his words enter into the artist’s relationship with authority, a relationship ruled by hypocrisy and overacting in praise instead of criticism, and therefore, many artists affiliated with the authority, like the dependent politicians, find in closed sessions a space for breathing, and "stick up the middle finger from under the jalabas" as stated in the well-known joke.

The third and final lesson, which must be learned from Bachir Skiredj, is entitled: Playing with fire, as the authority has worked in recent years to create and encourage dozens of newspapers, or even crimepapers, both in printed and electronic form, whose sole mission is to defame politicians, jurists, and independent journalists, and dig into their private lives and fabricate unethical stories about them. These newspapers and websites are the ones that recently took te lead of the gang responsible for the character assassination of their colleague journalist Tawfiq Bouachrine, to the point that the editor-in-chief of a printed weekly magazine and website of this category was not satisfied with the false news he had published against his detained colleague, and so during the last month of Ramadan he threw himself on contacting party leaders to tell them that the court will show a tape of Bouachrine together with his sister-in-law. By chance I was with a political official when this wicked colleague called him, so I was able to assure him, and later to others, that Bouachrine's wife has no sister at all. Whoever signed the decision to manipulate the press and turn it from a news gathering body into an intelligence gathering body, does not know that he is playing with fire that will grow out of control, because when we uproot the professional press and plant the defamation press in its place, it is certain that we will harvest generations that do not care about news, analysis and journalistic investigation, but rather will they search for indecent rumors. Just like a drug addict who is looking for his dose of heroin.

The original Arabic version of this article can be found here: 

https://maacom.ma/%d8%af%d8%b1%d9%88%d8%b3-%d8%a7%d9%84%d8%a8%d8%b4%d9%8a%d8%b1-%d8%a7%d9%84%d8%b3%d9%83%d9%8a%d8%b1%d8%ac/

Website: freeraissouni.com

Translated with help of Google Translate and edited by me. English is not my mother tongue.

 

Souleiman Raissouni, still in jail in Morocco because of his critical comments

Does this justify a year of detention without trial?

State against the state

Many are those who have said that the biggest beneficiary of the Corona crisis in Morocco is the state, which has regained the confidence of its citizens, and this had not happened for a long period of time. Even the king's cousin, Prince Hicham, whose writings are usually greeted with skeptical readings, wrote clearly without need to interpretation: “Many Moroccans in the context of this crisis have cast aside their grumbling and complaint, and have strengthened their confidence in the state.” There are also those who went further than Prince Hicham, comparing the Corona moment to historical periods in which Moroccans joined both horizontally and vertically, as happened after the exile of the Moroccan Sultan and the escalation of attacks on the nationalists, a period that would later be called the Revolution of the King and the People. This is quite correct, because “revolution is born from the womb of sorrows,” as Nizar Qabbani says. However, if sorrows unite more than joys when their source is 'the other' or is coming from outside, whether that other is a known occupier called France, or an unknown epidemic called Corona, then they (sorrows) turn into a stormy dispersal factor when they are coming from within, i.e. from the state, its employees, and its constitutional institutions. When a citizen discovers that the state has reduced itself to mere authority, or that the government, to which he has entrusted the helm of his ship’s command in the heart of the Corona storm, has given the ship to the winds of authoritarianism that are leading it in a direction that affects his rights and his freedom, then the citizen may turn into a negative being, rebuilding his relationship with the state and its institutions and symbols into some kind of taqiyya, which can be reduced to the image of that young man we see in the stadiums wrapping the national flag and drawing it on his forehead, and repeating the national anthem - albeit with upside down words - but as soon as he leaves the stadium, he turns its outside and the streets adjacent to it into a battlefield, wreaking havoc, emptying great violence which he had suppressed inside him, and which he had been hiding behind nationalism and against citizenship. Those who taught him this nationalism in schools and playgrounds thought that this would have become his fixed identity, before he could collide with the fact that whoever repeats “root of the free” (the national anthem) with strange words, will find himself repeating “In my country they treated me with injustice” (popular protest song) with a clear voice.

We have seen the horrors of the collapse of confidence between the components of the Revolution of the King and the People, immediately after independence, through what happened between the years 1958 and 1959 in the countryside, and of which Morocco is still undergoing the effects of its repercussions, as these effects controlled part of the recent Rif movement. And so it is important to warn that the collapse of confidence in the state at the moment of Corona may occur. We say this while we know that there are many differences, in time and characteristics, between the moment of independence and the moment of Corona. But what most combines the two moments is that the nature of confidence in them was and still is based on passion and enthusiasm, and is not based on a rational contract, nor is it protected by the mechanisms and institutions of supervision and accountability. And if we were to provide two examples about this, we would mention the rational and institutionalised withdrawal of confidence which the parliamentary opposition parties said they were intending, if the current circumstance had not been present, that is, to submit a request to withdraw confidence from the government after the leakage of the draft Law 22-20. But an emotional withdrawal of confidence will cause the people to disbelieve all parties, including the opposition and the radical opposition parties, and the political process will become for the people synonymous with opportunism and illicit enrichment, and state institutions become centers of coercion and subjugation. There is another matter that was not discussed regarding the return of Moroccans' confidence in the state and its institutions, namely that this confidence was in one direction only; the state did not exchange the people's confidence with its confidence, even when there was a growing number of varied petitions and balanced demands, in terms of quantity and quality, for the release of the protest movement's prisoners and journalists, in a way that would have contributed to a détente and reconciliation during the Corona pandemic. And since things are mentioned one by one, even when the Prison Delegate assumed a role that was not his, and went out attacking Amnesty International on the topic of (Royal) pardon, with which he has nothing to do, and accusing it (AI) of discrimination, because it called for the release of the Rif Hirak detainees, he forgot that the authority of which he assumed the role, i.e. the authority concerned with the pardon (i.e. the King), was the first to exercise discrimination, when it excluded all the Rif Hirak detainees, and released a mixture of convicted criminals and Salafist prisoners. If the authority that Saleh Tamek assumed to speak in its name had released one of the Rif detainees among the released, it would have the right - it and not him - to accuse Amnesty of discriminating between prisoners. As this authority actually practiced discrimination, Tamek did not succeed in what he volunteered to do. An official who defends discrimination while he believes he is criticizing it, or a minister who offends the state while he thinks he is serving its institutions, is indifferent to the "injustice" that comes out of a ministry named "Justice" and that is embodied in Draft Law 20-22, or is indifferent to the "injustice" of an interior minister who has thousands of citizens arrested in conditions that will cause their infection with Corona, while he believes that he protects them from Corona, or is indifferent to the "injustice" of  a prime minister who comes on television to tell Moroccans that he does not have a clear vision for what comes after May 20, while a small directorate, called the Directorate of Epidemic Control, announces that it has all scenarios available for lifting the quarantine, based on the development of the epidemiological situation in the country, or is indifferent to the "injustice" of public media that hosts the Prime Minister without asking him about the Draft Law that shook the country and preoccupies the people. Officials like these are the ones who destroy the fragile confidence, and stand against the state while they believe they are serving it or satisfying institutions within it. In all international experiences, these officials are the first to raise their hands when the state enters into difficult junctures, repeating: We were just helpers of the executive power.

The original Arabic version of this article can be found here: 

https://www.maghress.com/alyaoum24/1413200

More translations will follow in the coming days.

Website: freeraissouni.com

Translated with help of Google Translate and edited by me. English is not my mother tongue.

zondag, mei 23, 2021

Moroccan journalist Souleiman Raissouni in jail for his writings.

Moroccan journalist Souleiman Raissouni is in jail for more than a year now, waiting for a trial. He started a hunger strike almost 7 weeks ago and his life is in danger.

Here you can read the content of his writings. Writing a critical comment like this can send you to jail in Morocco. There is no doubt he is punished for his critical writings, although the authorities say he commited a sexual offense.

Read it and judge yourself. Many political leaders in the West would be glad if their critics would be so mild.

 

The disappearance of the reports of Hammouchi and Abdel Nabaoui

Without any prior or subsequent notice, the reports of the General Directorate of National Security, that it was submitting regularly, disappeared from its security operations to impose the state of emergency, and with it also disappeared the figures that were reaching us, first-hand, about the number of people arrested, and the number of persons who were put in custody to be referred to the Public Prosecution.

Subsequently, after days, the Public Prosecution Report disappeared, and we remained without figures on the number of people who were subjected to judicial prosecution, as well as the percentage of those referred to the court in the after arrest, and of those prosecuted without custody. Suddenly, these reports disappeared, without us knowing the reason, and without asking one of the bodies that are obligated to inquire about their disappearance (It came in the name of Allah .. It did not come, thanks to Allah).

In the absence of clarification of the two concerned authorities, let us raise the possibility that there is a factor, even if it is not the unique, that led to stopping these reports. It certainly was among the most important factors that made the administrations of Hammouchi and Abdel Nabaoui say: "How much do we solve by just stopping it." That factor is represented by the fact that the number of prosecuted persons exceeded the number of persons tested for COVID.

How? In its last statement, the Presidency of the Public Prosecution Office announced that the Public Prosecution Offices of the Kingdom's courts have initiated judicial prosecution of a total of 65,352 people who violated the regulations of the state of health emergency, since the entry into force of the aforementioned decree-law until Friday 08 May 2020 at 4:00 p.m. On the other hand, the number of people who underwent Corona tests did not exceed 63,000, according to the Johns Hopkins University statistics, which are approved globally.

Some may ask: Is it the fault of the security authorities and the Public Prosecution Office, if the number of cases that violated the law and required prosecution exceeds the number of laboratory tests? Their fault, after being the authority that ordered the implementation of the decree ruling the state of health emergency before being presented to Parliament, lies in enforcing a law which is in contradiction to the spirit of truth and law. At a time when Sisi’s Egypt suffices in fining those who have been caught without wearing a mask, so without arresting them, the Moroccan authorities, who are, in terms of human rights, light years ahead of Sisi’s Egypt, arrest many of those who go out without a mask. In doing this, the Moroccan authorities are completely ignoring the appeal of the United Nations High Commissioner for Human Rights, Michelle Bachelet who called on governments to stop violating human rights under the pretext of the exceptional and emergency measures applied to confront the spread of the Coronavirus, and she said: “In some countries, thousands of people are arrested for violating the curfew, and this is an unnecessary and unsafe practice. Prisons and detention centers are extremely dangerous environments, and states should seek the release of those who can be safely released, and not detain more people."

The biggest self-imposed obstacle that our public prosecution suffers from, while it is required to protect the public interest, including public health, is that it often reduces itself to being a mere indictment authority. Even if the public prosecution office sees that the number of prosecuted persons exceeds the number of persons tested for Corona, it does not assess the fact that completion of a corona analysis for one person may not exceed 15 minutes, between taking the sample and obtaining the result from the test device, and this may be done by one person, while the prosecution of a person violating the quarantine regulations requires several working days, and it requires the intervention of several law enforcement officials, starting with the provision of at least two policemen to arrest the person accused of breaking the quarantine regulations, then the judicial police officer who will compose the report, as well as a number of security personnel in charge of detention on remand, in addition to the king’s attorney or his deputy before whom the person accused of breaking the quarantine regulations will be brought.

In case it is decided to prosecute him while held in custody, this will require several working days of the judge who will look into his case, of the registrar to record everything that happens during the sessions, as well as a number of court employees who will perform the administrative work related to the file, in addition to the lawyer who will represent him. When the accused is convicted and sent to prison, this institution will become more overcrowded, while there has already been a tremendous increase in the number of prisoners, and this may lead to additional burdens being added to the General Delegate of Prison Administration, who will have to issue statements to respond to human rights organizations that will denounce Morocco's lack of respect for the UN resolutions calling for restraint in imprisoning people, and which call on Morocco to follow the example of most countries in the world that have enacted legislation punishing the breach of quarantine with a fine only.

Based on this quick comparison in terms of the effort exerted by the public authorities to discourage quarantine violations, and the effort for corona detection tests, of which the World Health Organization promotes the expansion, in order to include the largest possible number of people, it can be noticed that the effort exerted to ban quarantine violations exceeds the effort exerted in carrying out Corona detection tests, which is, according to the World Health Organization, the most important measure to prevent Corona, in addition to rational health quarantine regulations of course.

However, up to now, there is no single person who has stated that the increase of restraining prosecutions contributes to the prevention of Corona, it may even lead to the opposite, especially if the prosecutions take place while the accused are held in custody. Is this the reason that led to the coverup of the reports of Hammouchi and Abdel Nabaoui? Even if it is not the direct cause, it must be the reason for pushing Parliament to review the requirements of the Emergency Decree and stripping it of the custodial penalty and defining a fine as a sufficient penalty. It should also be the reason for the security forces and the Public Prosecution Office not to resort to arrest and prosecution except in the most extreme cases.

=========

The original Arabic version of this article can be found here: 

https://www.maghress.com/alyaoum24/1417799

More translations will follow in the coming days.

Website: freeraissouni.com

Translated with help of Google Translate and edited by me. English is not my mother tongue.

vrijdag, juli 05, 2019

Marokkaans Arabisch aan Nederlandse universiteiten

Op 14 mei 2019 werd in Leiden een klein congres gehouden naar aanleiding van de herdenking dat op dezelfde datum in 1969 een wervingsakkoord tussen Nederland en Marokko werd getekend, dat het begin van de Marokkaanse migratie naar Nederland markeert.
Ik heb toen een lezing gegeven over het onderwijs in en onderzoek naar het Marokkaans Arabisch (Darizja) aan Nederlandse universiteiten. Hieronder volgt een ingekorte uitgeschreven versie van die lezing.

Inhoud:
1.    Onderwijs Marokkaans Arabisch in periodes
2.    Onderwijs Marokkaans Arabisch per universiteit
3.    Persoonlijke historie
4.    Onderwijsmodellen
5.    Lesmateriaal Marokkaans Arabisch
6.    Onderzoek
7.    Een nieuw woordenboek Marokkaans Arabisch in 2020?
8.    Suggesties voor onderzoek


1 Onderwijs Marokkaans Arabisch in periodes
Het onderwijs Marokkaans Arabisch aan Nederlandse universiteiten kan worden verdeeld in drie periodes:
·      1973 – 1983: Een pionier, Roel Otten in Utrecht. (Vanaf 1969 was hij bezig met Marokkaans, dus nu ook exact 50 jaar geleden, en hij is nog altijd actief, zie paragraaf 7.)
·      1984-2006: De pionier kreeg navolging: Nijmegen (1984), Leiden (1985), VU (2003).
·      2007 – heden: NIMAR in Rabat kwam erbij

2 Onderwijs Marokkaans Arabisch per universiteit
Aan de volgende NL universiteiten werd/wordt Marokkaans gegeven:
  • Utrecht
  • Nijmegen
  • Leiden
  • VU Amsterdam


beginjaar          eindjaar
Utrecht       1973          2003
Nijmegen   1984          2010(?)
Leiden       1985          2019........
VU             2003          2019.........
NIMAR       2007          2019.........

Universiteit Utrecht: 1973 tot 2003.
In 1973 is Roel Otten aan de Utrechtse universiteit begonnen Marokkaans Arabisch te doceren. Roel zag het als een lacune die gevuld moest worden. Arabisch moest niet uitsluitend als een sacrosancte taal bestudeerd worden. Er werd Marokkaans Arabisch gesproken in de Utrechtse straten. En zo werd Marokkaans in het studieprogramma geïntroduceerd. Zijn toenmalige collega Remke Kruk steunde dit van harte en zij en Roel Otten waren daar vrij autonoom in.

Het onderwijs Marokkaans Arabisch voorzag ook in een maatschappelijke behoefte. In het begin kwamen naar de lessen Marokkaans (die met opzet in de avonduren gegeven werden) naast de studenten Arabisch ook welzijnswerkers, een pensionhoudster, advocaten, een psychiater en wetenschappers uit andere disciplines.

Er was in de jaren zeventig weinig inzicht in de taalkundige achtergrond van de Marokkanen. Als maatschappelijke dienstverlening (tegenwoordig noemt men dit valorisatie) heeft Roel destijds geadviseerd aan o.a. de onderwijsinspectie in Utrecht en gaf hij lezingen door het hele land. Ook kwamen er vragen uit België.

In Utrecht kwamen ook  studenten van andere universiteiten, o.a. Sietske de Boer die ook lang met Marokko bezig geweest is.
En collega’s: Ruud Peters die als arabist aan de UvA werkte heeft in Utrecht Marokkaans gevolgd.

Universiteit Nijmegen: 1984-2010
Door Jan Hoogland, met soms een vervanger als ik was vrijgesteld van onderwijstaken voor een groot project als het Woordenboek Standaard Arabisch of voor het NIMAR.
Studenten Arabisch konden in Nijmegen kiezen tussen Egyptisch of Marokkaans Arabisch.
Maar lange tijd was een studieverblijf in Marokko nauwelijks mogelijk.

Universiteit Leiden  
Van 1985 tot 2005 door Harry Stroomer gedoceerd, daarna ook gecontinueerd (met enkele onderbrekingen).
Recentelijk is het Marokkaans Arabisch enkele jaren gedoceerd door Khalid Mourigh (2009-2012).
Eenmalig (2013) heeft NIMAR-docent Yelins Mahtat de Leidse studenten via Skype Marokkaans gedoceerd. Er was toen geen docent in Leiden maar er waren wel studenten die hun buitenlandsemester op het NIMAR in Rabat wilden doorbrengen.
Op dit moment zijn de colleges Marokkaans Arabisch in Leiden alleen toegankelijk voor hoofdvakstudenten Arabisch die minimaal 30 EC Arabisch in het eerste jaar hebben gedaan. En de lessen Marokkaans Arabisch zijn dus niet toegankelijk voor studenten met een Marokkaanse achtergrond die een andere hoofdvakstudie volgen.
Het Marokkaans Arabisch is aan de Leidse universiteit nog wel eens stiefmoederlijk behandeld maar sinds de Leidse universiteit zich in 2015 over het NIMAR heeft ontfermd is deze situatie veranderd.

Vrije Universiteit: 2003 - heden
Petra Bos geeft op de VU jaarlijks één semester Marokkaans Arabisch voor studenten taalkunde. Deze cursus is ook voor studenten van andere studierichtingen toegankelijk.

NIMAR 2007 - heden
Het onderwijsprogramma van het NIMAR is in februari 2007 van start gegaan met vooral lessen Modern Standaard Arabisch, maar ook lessen Marokkaans Arabisch. Het Marokkaans Arabisch wordt nu aangeboden als onderdeel van de beide minoren die het NIMAR aanbiedt: het voorjaarssemester (vooral maar niet uitsluitend voor studenten Arabisch) en de minor Culture and Society in Morocco voor studenten sociale wetenschappen.
Voor meer informatie zie de website van het NIMAR: www.nimarrabat.nl.

3 Persoonlijke historie
De periode dat Marokkaans Arabisch aan Nederlandse universiteiten wordt onderwezen valt bijna samen met de periode dat ik me met Arabisch en Marokkaans Arabisch bezighoud. Ik begon in 1976 met de studie Arabisch in Utrecht. Om eerlijk te zijn: op dat moment wist ik nog nauwelijks dat Marokko een Arabischtalig land was. Ik was door toeval in het Midden-Oosten (Syrië, Jordanië, Saudi Arabië) terecht gekomen, en dat vormde de aanleidingvoor mij om Arabisch te gaan studeren.
In Utrecht leerde je in het eerste jaar vooral MSA maar ook een paar uur per week Marokkaans Arabisch.
Wat ik me ervan herinner is dat het totaal verschillende lessen waren. De lessen MSA behelsden vooral grammatica leren, woorden stampen, oefeningen maken, terwijl de lessen Marokkaans Arabisch gericht waren op mondelinge communicatie, conversatie met dia's etc.
Ik heb mij dat later zelf ook gerealiseerd toen ik onderwijs in beide versies van het Arabisch gaf: als docent MSA ben ik een andere docent dan als ik Marokkaans Arabisch doceer, ik leg nadruk op andere vaardigheden en aspecten van de taal.

In de zomer na het eerste jaar van mijn studie Arabisch ging ik voor het eerst naar Marokko. Dat was 1977. Het wordt steeds makkelijker om tegen gesprekspartners in Marokko te zeggen dat ik al in het land kwam toen zij nog geboren moesten worden.

Ik heb zelf in de loop van mijn studie besloten mij op het Arabisch van Marokkanen te focussen. En dat bleek een goede beslissing want in 1983 wilde men aan de Katholieke Universiteit Nijmegen ook Marokkaans Arabisch gaan aanbieden.
Dus werd 1983 het jaar van mijn hidjra van Utrecht naar Nijmegen.
Met een onderwijsstimuleringsproject moest ik een zelfstudiecursus Marokkaans maken zodat ik daarna overbodig zou zijn.
Maar ik ben ook in het onderwijs MSA in Nijmegen gaan deelnemen, in jaren van grote aantallen eerstejaars studenten, dus ik bleef in Nijmegen hangen.


De cursus die ik in 1984-1987 moest maken is jaren later door Bulaaq uitgegeven. Inmiddels is deze ook in het Duits en het Engels beschikbaar. 

Een Franse vertaling is ook klaar maar het is nog niet gelukt er een uitgever voor te vinden.



1983 was ook het jaar van publicatie van het woordenboek Marokkaans Arabisch. Als student assistent deed ik er mijn eerste lexicografische ervaring op. In de echtelijke slaapkamer van Roel en Rieneke sorteerden we fiches met steeds één trefwoord erop.
Het basiswoordenboek is al vele jaren niet meer verkrijgbaar. Maar kenners hebben het. Ik heb voor liefhebbers ook een scan als pdf beschikbaar. En aan een opvolger wordt gewerkt. Hierover later meer.

In 2006 werd het NIMAR geopend. De oprichting was mijn initiatief (zie hiervoor de bijdragen op deze blog uit de jaren 2005, 2006 en later).
Met de opening van het NIMAR brak een nieuwe periode aan, voor het onderwijs Marokkaans Arabisch in Nederland, maar ook voor mijzelf. In 2007 en 2008 was ik de onderwijscoördinator van het NIMAR, grotendeels op afstand. Van 2009 tot juli 2015 was ik directeur van het NIMAR. Zo was ik dus zelf verantwoordelijk voor het onderwijs Marokkaans Arabisch op het NIMAR.
Daarin hebben zich ook problemen voorgedaan. Studenten aan verschillende Nederlandse universiteiten hadden formeel de mogelijkheid van een buitenlandsemester op het NIMAR in Rabat, maar ze kregen niet de mogelijkheid zich daar op voor te bereiden met onderwijs Marokkaans Arabisch aan hun universiteit. In sommige gevallen was het zelfs zo dat er wel onderwijs Egyptisch werd aangeboden maar geen onderwijs Marokkaans Arabisch. Studenten met belangstelling voor Marokko waren zo in een achtergestelde positie, en ook het NIMAR werd zo achtergesteld ten opzichte van de collega’s van het NVIC in Cairo.
Het is kennelijk zo dat er collega’s docenten Arabisch aan Nederlandse universiteiten zijn die Marokko niet als een echt Arabisch land beschouwen. En dus proberen zij hun studenten met zachte hand richting Cairo te dirigeren, en niet naar Rabat.
Sinds de opening van het NIMAR heb ik tegen de collega’s gezegd: 
Zie het als een luxe dat we opties kunnen aanbieden aan studenten; wil je naar Egypte of naar Marokko? Beide zijn mogelijk.
En in 2011 en 2014 is gebleken dat het spreiden van risico’s in de Arabische wereld nuttig kan zijn. De situatie in Egypte was toen onveilig en we hebben in Rabat de studenten die eigenlijk naar Egypte hadden gewild bereidwillig opgevangen en onderwijs aangeboden.

4 Onderwijsmodellen
Op de verschillende universiteiten is het Marokkaans Arabisch in verschillende fases tijdens de studie aangeboden. In sommige gevallen was Marokkaans Arabisch niet de enige mogelijkheid die aan studenten werd geboden om een Arabische spreektaal te leren.
·            Utrecht 1976: Marokkaans Arabisch werd direct in het eerste jaar aangeboden, parallel aan lessen MSA, wie een ander dialect wilde leren kon dat aan een andere universiteit doen. Vanaf week 2: Marokkaans naast MSA. 4 uur Marokkaans Arabisch naast ong. 10 uur MSA. Persoonlijk heb ik dat destijds niet als problematisch ervaren.
·            Nijmegen: v.a. 1e semester 2e jaar. Studenten konden zo als het ware voorsorteren voor hun buitenlandverblijf. Soms kozen studenten voor 2 dialecten (Egyptisch werd ook aangeboden in Nijmegen)
·            Leiden: 1e semester 2e jaar, ook voorsorteren voor buitenlandverblijf. Anno 2019 uitsluitend aangeboden aan hoofdvakstudenten Arabisch.
·            VU: hier bestaat geen hoofdvakstudie Arabisch, Marokkaans Arabisch wordt aangeboden aan studenten taalwetenschappen en andere belangstellende studenten.
·            UvA: geen Marokkaans Arabisch maar Egyptisch Arabisch: studenten Arabisch volgen in hun eerste jaar een half jaar Egyptisch dialect en gaan pas in het tweede semester MSA erbij leren. Hier is dus geen sprake van voorsorteren, er is een snelweg zonder afslagen die rechtstreeks naar Cairo loopt.
Alle genoemde onderwijsvoorzieningen zijn voornamelijk op beginnersniveau, aan vervolgcursussen is anno 2019 in Nederland nauwelijks iets beschikbaar.
In Utrecht heeft Roel Otten jarenlang een tweede jaar Marokkaans Arabisch gegeven.
In Nijmegen heb ik dat slechts 2x gedaan, met bijeen geraapt materiaal
Het NIMAR biedt sinds 2009 volop mogelijkheden voor Marokkaans op gevorderden niveau. Er wordt op 3 niveaus Marokkaans Arabisch gedoceerd: beginners, intermediate, gevorderd. Dat hoogste niveau is (meestal) voor studenten met een Marokkaanse achtergrond


5 Lesmateriaal Marokkaans Arabisch
In den beginne was er de (niet gepubliceerde) cursus van Roel Otten, met veel drills, gebaseerd op de cursus van Harrell.

Vanaf 1984 was er de voorlopige versie van de cursus van Hoogland, die later bij Bulaaq is gepubliceerd. Deze cursus is notioneel functioneel, gericht op mondelinge communicatie.



Er is ook nog de basiscursus Marokkaans Arabisch van Ankie van Pel. Het eindniveau dat de gebruiker bereikt is lager dan bij de cursus van Hoogland.

Zoals gemeld is er weinig lesmateriaal voor gevorderden beschikbaar.
Op het NIMAR is voor 2015 materiaal ontwikkeld. Vooral Etnografische teksten: Voeding, Vervoer en Reizen, Religie, Vakantie, Gezondheid, Onderwijs, Familie etc.
In de toekomst zal ik dit materiaal online beschikbaar maken.

In België verscheen in 1981 de Nederlandstalige cursus Marokkaans voor Nederlandstaligen van Mark van Mol. Deze cursus is sinds vele jaren niet meer leverbaar.

6 Onderzoek
Aan verschillende universiteiten hebben meerdere onderzoekers in hun onderzoek het Marokkaans Arabisch bestudeerd. Hierbij kan onderscheid worden gemaakt tussen de hoofdthema’s ‘Taal in de migratiesituatie’ (buiten Marokko dus) en ‘Taal in Marokko’.
Binnen deze twee thema’s kunnen weer een aantal subthema’s worden onderscheiden, waarbij ik mij beperk tot taalkundig onderzoek, waarbij de taal dus het onderwerp van studie is.

Taal in de migratiesituatie
·            Taalverlies: m.n. Abderrahman El Aissati in zijn dissertatie
·            Code switching, m.n. Louis Boumans in zijn dissertatie
·            Straattaal, m.n. Maarten Kossmann, Khalid Mourigh, Jacomine Nortier
·            Taal in onderwijs en in verwerving NT2, m.n. Jan Jaap de Ruiter, Petra Bos
·            Lexicografisch (woordenboeken): Roel Otten, J.C. de Waard

Taal in Marokko
·            Sociolinguistisch (de Ruiter, Hoogland)
·            Veranderingen in schrijftaal (Hoogland)

Er zijn wat andere Nederlandse dissertaties waarin het Marokkaans Arabisch is vermeld, maar mijn indruk is dat het Marokkaans Arabisch daarin slechts een beperkte rol speelt.

Veel van de publicaties van de genoemde onderzoekers zijn te vinden op hun persoonlijke pagina’s bij de desbetreffende universiteiten of op de academische portal Academia.edu.

7 Een nieuw woordenboek Marokkaans Arabisch in 2020?
In 1983 verscheen het basiswoordenboek Marokkaans Arabisch – Nederlands van Roel Otten. Sinds een aantal jaren werken Otten en Hoogland aan een nieuw woordenboek. Dit zal een herziene en sterk uitgebreide versie worden. Een belangrijk verschil is dat de focus op één doelgroep zal liggen: gebruikers die het Nederlands al beheersen.
Ik verwacht dat er in 2020 duidelijkheid zal komen over de datum van verschijning.

8 Suggesties voor verder onderzoek
In de jaren 70-90 van de vorige eeuw heeft Roel Otten een schat aan radiomateriaal verzameld: opnames van radio-uitzendingen gericht op de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Dit materiaal was voor een belangrijk deel al gedigitaliseerd en het restant is bij het IISG ondergebracht. Voor iemand met kennis van Marokkaans Arabisch en/of Tarifit=Riffijns (er waren ook uitzendingen in het Riffijns) ligt hier heel veel geschiedkundig onontgonnen terrein.

Het gebruik van Marokkaans Arabisch als schrijftaal: Deze ontwikkeling is nog steeds gaande. Ik heb een uitgebreide verzameling ‘geschreven Marokkaans Arabisch’. Mijn nieuwste inzichten: het neemt toe, zeker in de reclamesector, en het valt ook de Marokkanen op dat het toeneemt.

Taalverandering/verlies bij Marokkaanse Nederlanders van 2e, 3e, 4e generatie. Een nieuwe stand van zaken na het in 1997 gepubliceerde onderzoek van El Aissati is dringend gewenst.

De taalsituatie in Marokko: dit blijft machtig interessant. Ik heb tijdens mijn zes jaar in Rabat een aantal belangrijke veranderingen zien optreden: het Engels rukt op, het Berbers kreeg de status van officiële taal, Darizja wordt steeds meer gebruikt. De Fransen ‘vechten terug’ met tientallen Instituts Français in elke Marokkaanse stad die er toe doet.